Zorgappartementen en de bestemming maatschappelijke doeleinden

8 november 2016, laatst geüpdatet 11 september 2024
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft al in verschillende uitspraken uitgemaakt dat binnen een woonbestemming ook minder traditionele woonvormen zijn toegestaan. In een inmiddels wat oudere uitspraak van de ABRvS van 25 maart 2015 (ECLI:NL:RVS:2015:936) deed zich echter een omgekeerde situatie voor. Het was in die zaak namelijk de vraag in hoeverre zelfstandige bewoning binnen een maatschappelijke bestemming was toegestaan.FeitenHet college van burgemeester en we...
Jasper Molenaar 
Jasper Molenaar 
Advocaat - Partner
In dit artikel
De Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS) heeft al in verschillende uitspraken uitgemaakt dat binnen een woonbestemming ook minder traditionele woonvormen zijn toegestaan. In een inmiddels wat oudere uitspraak van de ABRvS van 25 maart 2015 ( ECLI:NL:RVS:2015:936) deed zich echter een omgekeerde situatie voor. Het was in die zaak namelijk de vraag in hoeverre zelfstandige bewoning binnen een maatschappelijke bestemming was toegestaan.

Feiten
Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wolden (hierna: het college) had een omgevingsvergunning verleend voor de bouw van twaalf zorgappartementen. Op het betreffende perceel rustte de bestemming “Bijzondere doeleinden”. Deze gronden waren bestemd voor het gebruik voor sociale en/of maatschappelijke doeleinden. Het bouwplan voorzag in twaalf appartementen die worden verhuurd aan hulpbehoevende ouderen en hun eventuele niet hulpbehoevende partners.

Een tegenstander stelt dat het bouwplan in strijd zou zijn met de bestemming. De nadruk zou namelijk niet liggen op het bieden van zorg aan bewoners, maar op het aspect “wonen”. Volgens deze belanghebbende zou het risico bestaan dat bij het overlijden van de hulpbehoevende oudere de gezonde partner het appartement zou blijven bewonen. Ook zou het appartementencomplex onvoldoende faciliteiten bieden die zijn gericht op zorgverlening.

Zelfstandige bewoning
De Afdeling stelt allereerst vast dat de hoofdbewoner van het zorgappartement verplicht is om maandelijks minimaal veertien uur zorg per week af te nemen. Voor vergoeding van die zorg is bovendien een CIZ-indicatie verplicht. Gelet op de hoge kosten van de verplicht af te nemen zorg valt niet te verwachten dat in geval van overlijden van de hulpbehoevende oudere de gezonde partner het appartement blijft bewonen, aldus de ABRvS. Ook worden volgens de ABRvS voldoende zorgfaciliteiten geboden (waaronder een verpleegpost met 24-uurs zorg, gemeenschappelijke ruimten en diensten). Het hoger beroep van de omwonende wordt daarom ongegrond verklaard.

Praktijk
Deze uitspraak biedt een aantal aanknopingspunten in hoeverre zelfstandige bewoning van zorgappartementen binnen een maatschappelijke bestemming is toegestaan. Naast de zorgfaciliteiten kunnen hoge zorgkosten kennelijk ook een belangrijke rol spelen. Aan deze uitspraak valt verder op dat aan de bewoning van de zorgappartementen een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd ten grondslag lag. Hierdoor ontstond discussie over het risico op blijvende bewoning en huurbescherming ten behoeve van eventuele niet hulpbehoevende partners. Dit risico was overigens beperkt door een woon- en verzorgingsovereenkomst, waarin het zorgelement duidelijk overheerste.

Wilt u meer weten over scheiden van wonen en zorg in bestemmingsplannen? Neem contact op met Jasper Molenaar, omgevingsrecht advocaat sectie Overheid en Vastgoed.

Gerelateerd

Verhuurders opgelet! De Wet betaalbare huur is in werking getreden

In een eerder artikel informeerden we u over de hoofdlijnen van de Wet betaalbare huur die vanaf 1 juli 2024 in werking is getreden. Deze wet heeft als doel de...

Advies aan de Hoge Raad dat huurprijswijzigingsbeding niet oneerlijk is

Er gloort licht voor verhuurders! Enige tijd geleden heeft de rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de indexatiebedingen in...

Tijdelijke huurovereenkomsten afgeschaft behalve voor deze groepen

Per 1 juli 2024 is de Wet vaste huurcontracten en het daarbij behorende Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten in werking getreden. Daarmee...

Wet betaalbare huur aangenomen en van kracht vanaf 1 juli 2024!

Op 25 juni 2024 heeft ook de Eerste Kamer ingestemd met de Wet betaalbare huur. Daarmee is de inwerkingtreding van de wet op 1 juli 2024 een feit. De gevolgen...

Regeling tegemoetkoming herplaatsing flexwoningen 2024–2029

Flexwoningen bieden een snelle oplossing voor het woningtekort in Nederland. Het tijdelijke karakter maakt investeerders echter huiverig vanwege onzekerheid...

Prejudiciële vragen aan de Hoge Raad over oneerlijk (proces)kostenbeding

Eerder schreven we u al over de mogelijke gevolgen van de uitspraken waarin werd geoordeeld dat de overeengekomen huurverhogingsbedingen bij woonruimte...
No posts found