De Centrale Raad van Beroep (CRvB) heeft in zijn (tussen)uitspraak van 16 april 2018 geoordeeld dat het toegestaan is met het persoonsgebonden budget (pgb) zorg in te kopen in andere lidstaten van de Europese Unie.
Weigering pgb door Zorgkantoor
De betrokkene in deze casus heeft (op grond van de destijds geldende Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten) sinds 2013 een zorgzwaartepakket GGZ05C en ontving zorg in natura. Hij verzocht het Zorgkantoor medio 2014 de zorg in natura om te zetten in een pgb om zelf zorg in te kunnen kopen bij een in Nederland gevestigd bedrijf dat zorg verleent in Portugal. Het Zorgkantoor weigerde dit. Volgens het Zorgkantoor voldoet de betrokkene niet aan het vereiste van artikel 2.6.9a van de Regeling subsidies AWBZ. Dit artikel bepaalt dat in het buitenland voor ten hoogste dertien weken per jaar zorg kan worden ingekocht als die zorg is verkregen als voortzetting van in Nederland aangevangen zorg. Van deze situatie is hiervan geen sprake volgens het Zorgkantoor. De rechtbank ging hierin mee.
Strijd met EU recht
De betrokkene stelt zich in hoger beroep bij de CRvB (voor zover relevant) op het standpunt dat de vereisten dat het pgb maximaal 13 weken per jaar tijdens verblijf buiten Nederland kan worden aangewend én dat de desbetreffende zorg moet zijn verkregen als voortzetting van al in Nederland aangevangen zorg in strijd zijn met het vrije verkeer van diensten. Het Zorgkantoor vindt dat dit niet in strijd is met EU-recht, omdat - kort samengevat – ‘de zorginfrastructuur die in Nederland aanwezig is’ dan niet meer in stand gehouden kan worden omdat op de besteding van het pgb in het buitenland onvoldoende controle kan worden uitgeoefend.
De CRvB oordeelt dat bovengenoemde voorwaarden betrokkenen afschrikken zich met een pgb te wenden tot buitenlandse zorgverleners. Daarom belemmert artikel 2.6.9a van de Regeling subsidies AWBZ het vrije verrichten van diensten en het artikel is daarom in strijd met EU-recht. Het is vervolgens de vraag of deze belemmering gerechtvaardigd is. Volgens de CRvB is de reden dat het gebruik van het pgb buiten Nederland zou leiden tot problemen van administratieve aard in ieder geval geen reden van algemeen belang die een dergelijke belemmering rechtvaardigt. De CRvB oordeelt dat er alleen sprake kan zijn van een gerechtvaardigde beperking van het vrije verkeer van diensten als het Zorgkantoor aantoont dat de ‘toegang tot de (gezondheids)zorg in Nederland’ in gevaar zou komen. Dit heeft het Zorgkantoor niet aangetoond en daarmee is het besluit onvoldoende gemotiveerd. De CRvB overweegt vervolgens hiervoor ook geen aanknopingspunten te zien. Omdat de CRvB niet kan beoordelen of het Zorgkantoor op andere gronden bevoegd is het pgb te weigeren, draag de CRvB het Zorgkantoor op de gebreken in het bestreden besluit binnen zes weken te herstellen.
Onbeperkt pgb-gelden exporteren?
Bovenstaande betekent niet dat er helemaal geen beperkingen zijn verbonden aan het exporteren van pgb-gelden naar het buitenland. Een betrokkene kan namelijk alleen aanspraak maken op een pgb zolang hij ‘duurzame banden van persoonlijke aard met Nederland heeft’, (naar de omstandigheden beoordeeld) in Nederland woonachtig is en op grond daarvan verzekerd is op grond van de AWBZ en thans de Wet langdurige zorg. Dat betekent dat pgb-gelden dus niet ongelimiteerd geëxporteerd kunnen worden naar het buiteland. Heeft u vragen over de betaling van pgb-gelden of over de bekostiging van zorg in het buitenland? Neem dan contact op met Luuk Arends of Lidewij Bergsma.