Op 1 januari 2018 zijn de nieuwe
spelregels voor de SDE+ in werking getreden. Er wordt dit jaar voor het eerst onderscheid gemaakt tussen elektriciteit die aan het net wordt geleverd, en elektriciteit die door de producenten van zonne-energie zelf verbruikt wordt. Hier worden verschillende basisenergieprijzen en correctiebedragen voor vastgesteld.
Subsidie Duurzame Energie
SDE+ is een exploitatiesubsidie. Producenten ontvangen subsidie voor de duurzame energie die zij opwekken. SDE+ vergoedt het verschil tussen de kostprijs van duurzame energie en de marktwaarde van de geleverde energie. De kostprijs van duurzame energie betreft het bij de subsidietoekenning vastgestelde basisbedrag. Dat bedrag wordt verminderd met het jaarlijks vast te stellen correctiebedrag (de marktwaarde van de geleverde energie).
De hoogte van de SDE+ bijdrage is afhankelijk van de ontwikkelingen van de energieprijs. Bij een hogere energieprijs krijgt de producent minder SDE+, maar ontvangt hij meer van zijn energieafnemer. Bij een lagere energieprijs krijgt de producent meer subsidie en minder van zijn energieafnemer.
Bij het bepalen van het beschikkingsbedrag wordt tenslotte uitgegaan van een bepaalde basisenergieprijs. Dat bedrag wordt ook bij de subsidieverlening vastgesteld. De basisenergieprijs is de ondergrens van het correctiebedrag. Als het correctiebedrag in een bepaald jaar gelijk is aan de basisenergieprijs, dan is de maximale subsidie per op te wekken hoeveelheid energie bereikt.
Wat is er gewijzigd?
Per 1 januari 2018 wordt er bij de vaststelling van de basisenergieprijs voor zonnestroom voor het eerst een onderscheid gemaakt tussen elektriciteit die aan het net wordt geleverd, en elektriciteit die door de producenten van zonne-energie zelf verbruikt wordt. De volgende basiselektriciteitsprijzen per categorieën worden daarbij onderscheiden:
Fotovoltaïsche zonnepanelen vanaf 15 kWp tot 1 MWp:
Netlevering: € 0,022
Niet netlevering: € 0,047
Fotovoltaïsche zonnepanelen vanaf 1 MWp:
Netlevering: € 0,022
Niet netlevering: € 0,039
Er wordt per project gekeken wat de hoeveelheid netlevering en niet-netlevering is. Voor het gedeelte van de elektriciteit dat de producenten van zonne-energie zelf verbruikt, geldt een hogere basisenergieprijs zodat de maximale subsidie voor dat deel kleiner is.
Kritiek vanuit de branche
Diverse partijen in de branche maken zich zorgen over dit onderscheid. De nieuwe regels zouden het eigen verbruik van zelfopgewekte elektriciteit ontmoedigen. Verschillende Tweede Kamerfracties hebben hier vragen over gesteld. Volgens minister Wiebes van Economische Zaken is deze wijziging echter nodig om overstimulering tegen te gaan. Bij de productie van elektriciteit voor eigen verbruik is er namelijk een extra voordeel, onder andere in de vorm van vermeden energiebelasting. Dit verschil is met deze wijziging rechtgetrokken.
Tot slot
Producenten van zonne-energie verliezen bij nieuwe SDE+ toekenningen het voordeel dat zij voorheen hadden als zij een deel van de opgewekte elektriciteit zelf kunnen gebruiken. Met de wijziging is de SDE+ dus onder aan de streep neutraal geworden ten opzichte van netlevering en niet-netlevering. Producenten van zonne-energie die niet alle opgewekte elektriciteit aan het net terugleveren zullen zich daarom nu minder snel dan voorheen voor een lager basisbedrag inschrijven dan de producenten die alleen aan het net terugleveren. Dat zal waarschijnlijk in de strijd om de SDE+ gelden leiden tot meer concurrentie van grote zonneparken.
Subsidie Duurzame Energie
SDE+ is een exploitatiesubsidie. Producenten ontvangen subsidie voor de duurzame energie die zij opwekken. SDE+ vergoedt het verschil tussen de kostprijs van duurzame energie en de marktwaarde van de geleverde energie. De kostprijs van duurzame energie betreft het bij de subsidietoekenning vastgestelde basisbedrag. Dat bedrag wordt verminderd met het jaarlijks vast te stellen correctiebedrag (de marktwaarde van de geleverde energie).
De hoogte van de SDE+ bijdrage is afhankelijk van de ontwikkelingen van de energieprijs. Bij een hogere energieprijs krijgt de producent minder SDE+, maar ontvangt hij meer van zijn energieafnemer. Bij een lagere energieprijs krijgt de producent meer subsidie en minder van zijn energieafnemer.
Bij het bepalen van het beschikkingsbedrag wordt tenslotte uitgegaan van een bepaalde basisenergieprijs. Dat bedrag wordt ook bij de subsidieverlening vastgesteld. De basisenergieprijs is de ondergrens van het correctiebedrag. Als het correctiebedrag in een bepaald jaar gelijk is aan de basisenergieprijs, dan is de maximale subsidie per op te wekken hoeveelheid energie bereikt.
Wat is er gewijzigd?
Per 1 januari 2018 wordt er bij de vaststelling van de basisenergieprijs voor zonnestroom voor het eerst een onderscheid gemaakt tussen elektriciteit die aan het net wordt geleverd, en elektriciteit die door de producenten van zonne-energie zelf verbruikt wordt. De volgende basiselektriciteitsprijzen per categorieën worden daarbij onderscheiden:
Fotovoltaïsche zonnepanelen vanaf 15 kWp tot 1 MWp:
Netlevering: € 0,022
Niet netlevering: € 0,047
Fotovoltaïsche zonnepanelen vanaf 1 MWp:
Netlevering: € 0,022
Niet netlevering: € 0,039
Er wordt per project gekeken wat de hoeveelheid netlevering en niet-netlevering is. Voor het gedeelte van de elektriciteit dat de producenten van zonne-energie zelf verbruikt, geldt een hogere basisenergieprijs zodat de maximale subsidie voor dat deel kleiner is.
Kritiek vanuit de branche
Diverse partijen in de branche maken zich zorgen over dit onderscheid. De nieuwe regels zouden het eigen verbruik van zelfopgewekte elektriciteit ontmoedigen. Verschillende Tweede Kamerfracties hebben hier vragen over gesteld. Volgens minister Wiebes van Economische Zaken is deze wijziging echter nodig om overstimulering tegen te gaan. Bij de productie van elektriciteit voor eigen verbruik is er namelijk een extra voordeel, onder andere in de vorm van vermeden energiebelasting. Dit verschil is met deze wijziging rechtgetrokken.
Tot slot
Producenten van zonne-energie verliezen bij nieuwe SDE+ toekenningen het voordeel dat zij voorheen hadden als zij een deel van de opgewekte elektriciteit zelf kunnen gebruiken. Met de wijziging is de SDE+ dus onder aan de streep neutraal geworden ten opzichte van netlevering en niet-netlevering. Producenten van zonne-energie die niet alle opgewekte elektriciteit aan het net terugleveren zullen zich daarom nu minder snel dan voorheen voor een lager basisbedrag inschrijven dan de producenten die alleen aan het net terugleveren. Dat zal waarschijnlijk in de strijd om de SDE+ gelden leiden tot meer concurrentie van grote zonneparken.
Gerelateerd
Energietransitie