Opleidingssubsidie voor zorg en staatssteun
De Minister heeft de Europese Commissie daarom verzocht een oordeel te geven over de verenigbaarheid van de voorgenomen subsidieregeling met de staatssteunregels. Deze bepalen kort gezegd dat de overheid geen economische voordelen mag gunnen aan bepaalde ondernemingen. Als aan alle ondernemingen een voordeel wordt verschaft, is dat niet problematisch omdat er alsdan geen concurrentieverstoring plaatsvindt (bijvoorbeeld een algehele belastingverlaging). Voor staatssteun is selectiviteit ten gunste van ondernemingen een vereiste.
Er is sprake van een onderneming, indien een entiteit goederen of diensten aanbiedt op een bepaalde markt. Ziekenhuizen kwalificeren als onderneming, omdat zij zorgspecifieke diensten aanbieden op de markt. De staatssteunregels zijn daarom ook op ziekenhuizen van toepassing. Indien de opleidingssubsidie van de minister ziekenhuizen bevoordeelt ten opzichte van andere ondernemingen, is het mogelijk dat de staatssteunregels worden geschonden als daardoor tenminste de handel tussen de lidstaten wordt beïnvloed. In dat geval zullen de ziekenhuizen de ontvangen subsidie terug moeten betalen.
De vraag is echter of ziekenhuizen ook kunnen worden aangemerkt als onderneming wanneer zij opleidingen voor het personeel verzorgen. Indien de scholing van personeel niet kan worden aangemerkt als een economische activiteit, zijn de staatssteunregels niet van toepassing.
Onderwijs als (niet-)economische activiteit
Indien onderwijs wordt aangeboden op grond van een landelijk en wettelijk onderwijsstelsel dat in hoofdzaak wordt gefinancierd door de staat, kwalificeren onderwijsinstellingen niet als een onderneming in de zin van de staatssteunregels..
Het op-, bij- of nascholen van personeel wordt vaak echter juist wél gezien als een economische activiteit. Dit heeft ermee te maken dat ondernemingen veelal zelf kunnen bepalen of zij deze scholing aanbieden, hoe zij de scholing aanbieden en welke prijs zij in rekening brengen. Ook kunnen deze diensten gemakkelijk door ondernemers op de markt worden aangeboden. In het kader van de invoering van de Dienstenrichtlijn heeft de minister van Economische Zaken geconcludeerd dat avondscholing en cursussen moeten worden beschouwd als pure economische diensten, niet zijnde een Dienst van Algemeen Economisch Belang.
De minister is blijkens de toelichting bij de vernieuwde subsidieregeling van mening dat ook bijscholingsonderwijs in ziekenhuizen moet worden aangemerkt als een economische activiteit en dat daarom de staatssteunregels van toepassing kunnen zijn..
Bijscholingsonderwijs in ziekenhuizen ‘dienst van algemeen economisch belang’?
Eventueel kan bijscholingsonderwijs in ziekenhuizen nog worden aangemerkt als een DAEB. DAEB zijn diensten die op de reguliere markt worden aangeboden en voornamelijk gericht zijn op burgers of het belang van de samenleving als geheel. Er is sprake van een DAEB, indien de onderneming die de diensten aanbiedt deze zonder (overheids)compensatie niet, of niet in dezelfde mate of onder dezelfde voorwaarden, zou aanbieden. Omdat DAEB behoeften van algemeen belang vervullen, komen deze diensten in aanmerking voor een lichter staatssteunregime.
Wat nu?
De minister vraagt zich af of de subsidieregeling wel voldoet aan het selectiviteitscriterium. Worden de ziekenhuizen die subsidie kunnen aanvragen bevoordeeld ten opzichte van andere ondernemingen die bijscholing voor hun personeel aanbieden?
Totdat de Europese Commissie een antwoord op deze vraag heeft geformuleerd, zal de minister voorzichtig moeten omgaan met het toekennen van subsidie aan ziekenhuizen. Als achteraf blijkt dat er sprake is geweest van onrechtmatige staatssteun, zullen de ziekenhuizen de onrechtmatig ontvangen subsidie terug moeten betalen aan de Nederlandse Staat. Zulke terugvordering is sinds de invoering van de Wet terugvordering staatssteun in ieder geval niet (meer) problematisch