De aanbestedende dienst verklaart een inschrijving ongeldig omdat de vereiste eigen verklaring zou ontbreken. De inschrijver stelt echter dat de eigen verklaring wel degelijk bij de inschrijving was gevoegd. Nu normaal gesproken moeilijk kan worden aangetoond dat het betreffende document al dan niet bij de inschrijving zat, trekt degene op wie de bewijslast rust in beginsel aan het kortste eind.
De Utrechtse voorzieningenrechter hakt de knoop door en overweegt dat de inschrijver moet bewijzen dat hij bij aanbesteding de eigen verklaring heeft overgelegd (uitspraak van 18 november 2009; LJN:BK3760).
De feiten
Het betrof een aanbesteding van een gemeente voor de verbouw van een Brede School. Op de aanbesteding was het ARW 2005 van toepassing verklaard. Het gunningscriterium was laagste prijs. Naast het inschrijfbiljet moesten tevens een eigen verklaring en model k- verklaring worden overgelegd.
Op het tijdstip van aanbesteding hebben zeven bouwbedrijven een envelop met de inschrijvingsstukken overhandigd. Na opening van de enveloppen is geconstateerd dat A de laagste inschrijver was.
Enkele dagen later heeft de gemeente de inschrijving van A echter ongeldig verklaard, omdat bij controle van de stukken bleek dat de eigen verklaring ontbrak. Uitsluitend het inschrijfbiljet en de model k-verklaring waren –gebundeld met een nietje- aangetroffen.
Volgens A zat de eigen verklaring wel degelijk bij de inschrijving en is het hem niet aan te rekenen dat deze nu zoek is.
Geen verplichting directe controle inschrijving
De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat uit het ARW 2005 niet een verplichting voor de aanbestedende dienst voortvloeit om tijdens de aanbesteding direct al te controleren of de inschrijving volledig is.
Normale bewijslastverdeling
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om van de normale, wettelijke bewijslastverdeling (“wie stelt moet bewijzen”) af te wijken. Op A rust derhalve de bewijslast van haar stelling dat hij bij aanbesteding de eigen verklaring heeft overgelegd.
Inschrijver trekt aan kortste eind
Volgens de voorzieningenrechter heeft A niet aannemelijk gemaakt dat de eigen verklaring bij de stukken was gevoegd, onder meer omdat van de zijde van de gemeente “is verklaard dat bij het kopiëren van het inschrijfbiljet het nietje niet is losgemaakt, en later de eigen verklaring ook niet los bij de stukken van de onderhavige aanbesteding is aangetroffen.”
Conclusie: inschrijver bevindt zich in lastige positie
Met deze uitspraak over de bewijslastverdeling bij een onvolledige inschrijving bevindt de inschrijver zich in een lastige positie. Hij zal bij betwisting moeten aantonen dat zijn inschrijving volledig is geweest.
De feiten
Het betrof een aanbesteding van een gemeente voor de verbouw van een Brede School. Op de aanbesteding was het ARW 2005 van toepassing verklaard. Het gunningscriterium was laagste prijs. Naast het inschrijfbiljet moesten tevens een eigen verklaring en model k- verklaring worden overgelegd.
Op het tijdstip van aanbesteding hebben zeven bouwbedrijven een envelop met de inschrijvingsstukken overhandigd. Na opening van de enveloppen is geconstateerd dat A de laagste inschrijver was.
Enkele dagen later heeft de gemeente de inschrijving van A echter ongeldig verklaard, omdat bij controle van de stukken bleek dat de eigen verklaring ontbrak. Uitsluitend het inschrijfbiljet en de model k-verklaring waren –gebundeld met een nietje- aangetroffen.
Volgens A zat de eigen verklaring wel degelijk bij de inschrijving en is het hem niet aan te rekenen dat deze nu zoek is.
Geen verplichting directe controle inschrijving
De voorzieningenrechter overweegt allereerst dat uit het ARW 2005 niet een verplichting voor de aanbestedende dienst voortvloeit om tijdens de aanbesteding direct al te controleren of de inschrijving volledig is.
Normale bewijslastverdeling
De voorzieningenrechter ziet geen aanleiding om van de normale, wettelijke bewijslastverdeling (“wie stelt moet bewijzen”) af te wijken. Op A rust derhalve de bewijslast van haar stelling dat hij bij aanbesteding de eigen verklaring heeft overgelegd.
Inschrijver trekt aan kortste eind
Volgens de voorzieningenrechter heeft A niet aannemelijk gemaakt dat de eigen verklaring bij de stukken was gevoegd, onder meer omdat van de zijde van de gemeente “is verklaard dat bij het kopiëren van het inschrijfbiljet het nietje niet is losgemaakt, en later de eigen verklaring ook niet los bij de stukken van de onderhavige aanbesteding is aangetroffen.”
Conclusie: inschrijver bevindt zich in lastige positie
Met deze uitspraak over de bewijslastverdeling bij een onvolledige inschrijving bevindt de inschrijver zich in een lastige positie. Hij zal bij betwisting moeten aantonen dat zijn inschrijving volledig is geweest.
Gerelateerd
Aanbesteding