Juridisch kader
Op grond van artikel 2.10 WNT is de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband maximaal € 75.000,-. In geval van een parttime dienstverband word dit bedrag naar rato vastgesteld. Uit artikel 1.1 sub i WNT volgt dat buiten de reikwijdte van artikel 2.10 WNT de uitkeringen die voortvloeien uit een algemeen verbindend verklaarde cao of een wettelijk voorschrift vallen. Dit is verder uitgewerkt in artikel 4 lid 2 Uitvoeringsregeling WNT. De aanspraak op de transitievergoeding volgt uit een wettelijk voorschrift, namelijk artikel 7:673 BW. Dit is ook expliciet opgenomen in artikel 10b Beleidsregels WNT 2019. Dit betekent dat in beginsel cumulatie van de transitievergoeding en de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband van maximaal € 75.000,- mogelijk is.
Een uitzondering hierop is het Besluit overgangsrecht transitievergoeding. In artikel 3 van dit besluit is geformuleerd dat individuele afspraken gemaakt vóór 1 juli 2015 ertoe leiden dat de betreffende topfunctionaris moet kiezen tussen de transitievergoeding en de contractuele afspraak (de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband op grond van de WNT). Cumulatie is in dat geval dus niet toegestaan. Indien de contractuele beëindigingsvergoeding wordt overeengekomen na 1 juli 2015 of de huidige afspraak (of onderdelen daarvan) wordt gewijzigd of verlengd, dan is dit besluit niet van toepassing en kan er wel sprake zijn van cumulatie.
Cumulatie van de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband en de transitievergoeding is enkel mogelijk indien de transitievergoeding is verschuldigd op grond van het wettelijk voorschrift. Bij het sluiten van een vaststellingsovereenkomst is dit niet geval, waardoor de maximale beëindigingsvergoeding (inclusief transitievergoeding) € 75.000,- mag bedragen. Indien er wordt opgezegd met instemming van de topfunctionaris, is de transitievergoeding wél verschuldigd op grond van de wet. Indien de WNT-instelling met de topfunctionaris een vertrekregeling wil treffen, zal deze hiermee rekening dienen te houden.
Jurisprudentie
De rechtbank Amsterdam heeft in 2016 geoordeeld dat cumulatie van de transitievergoeding en de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband niet mogelijk is, gelet op de bedoeling van de WNT (ECLI:NL:RBAMS:2016:3672). Beide vergoedingen zijn immers bedoeld als compensatie van het ontslag. Cumulatie is enkel mogelijk, indien beide bedragen tezamen onder het wettelijk maximum van de WNT blijven.
Eerdere uitspraken van zowel de Rechtbank Amsterdam, als de CRvB gaven echter aan dat cumulatie wel mogelijk is (ECLI:NL:RBAMS:2015:5481 en CRvB 30 november 2015, NJB 2015, 1436). Gelet op de wettekst, lijkt mij dit de juiste toepassing van de wet.
Conclusie
Gelet op het juridisch kader is cumulatie van de transitievergoeding en de uitkering wegens beëindiging van het dienstverband in bepaalde gevallen mogelijk. Enkel bij de toepasselijkheid van het Besluit overgangsrecht transitievergoeding is dit anders. Ondanks de verschillende jurisprudentie, bieden de Beleidsregels WNT 2019 hierover duidelijkheid. Een WNT-instelling dient wel bedacht te zijn op de situatie dat de transitievergoeding voortvloeit uit de wet. Dit betekent dat bij het sluiten van een vaststellingsovereenkomst geen cumulatie mogelijk is. Opzegging met instemming door de topfunctionaris biedt voor beide partijen een uitkomst om alsnog te kunnen cumuleren.