In dit blog staat het onderwerp ‘Samen beslissen’ centraal. In deel 2 en deel 3 komen de bewaartermijn van het medisch dossier en het inzagerecht van nabestaanden aan bod.
De huidige regeling
Voor het uitvoeren van een geneeskundige verrichting is in de regel toestemming van de patiënt en/of zijn wettelijk vertegenwoordiger vereist (art. 7:450 BW). Deze bepaling is een uitvloeisel van het zelfbeschikkingsrecht van de patiënt: het uitvoeren van verrichtingen zónder toestemming van de patiënt zou een inbreuk zijn op diens lichamelijke integriteit. Het toestemmingsvereiste hangt sterk samen met de verplichting van de hulpverlener om de patiënt te informeren (art. 7:448 BW). Deze twee vereisten worden tezamen wel aangeduid als ‘informed consent’.
Volgens de wetgever impliceert de huidige formulering van de informatieplicht dat het advies van de hulpverlener - en dus niet de wensen van de patiënt - leidend is.
Samen beslissen: informeren en overleggen
Dit klassieke medische model is niet meer van deze tijd, aldus de wetgever. Met ingang van 1 januari 2020 wordt artikel 7:448 BW daarom aangepast naar het relatiemodel ‘samen beslissen’. Samen beslissen is méér dan alleen informeren door de hulpverlener; de hulpverlener en de patiënt zullen daarnaast (doorlopend) overleggen over de verrichting. Hulpverlener en patiënt zijn in dit relatiemodel elkaars gesprekspartner. Het overleg moet zowel plaatsvinden bij ingrijpende verrichtingen als bij meer ‘standaardverrichtingen’. De wetgever wil met de wetswijziging bereiken dat de patiënt door overleg (meer) weloverwogen al dan niet toestemming verleent voor een verrichting. Ook bevordert samen beslissen het wederzijdse vertrouwen tussen hulpverlener en patiënt en de therapietrouw van de patiënt.
Overlegplicht
De overlegplicht van de hulpverlener komt, in aanvulling op de informatieverplichting, in lid 1 (nieuw) te staan. Daar komt bij dat de hulpverlener de patiënt moet informeren op een wijze die past bij zijn bevattingsvermogen, hetgeen tot nog toe enkel wettelijk was geregeld voor kinderen onder de twaalf jaar. Ook deze eis heeft tot doel zoveel mogelijk aan te sluiten op (de wensen en behoeften van) de patiënt.
Inlichten en overleggen
In lid 2 staat vervolgens waarover de hulpverlener de patiënt in ieder geval moet inlichten en overleggen. Nieuw is dat de hulpverlener de patiënt moet informeren over de mogelijkheid om níet te behandelen en over de wachttermijn voor mogelijke methoden van onderzoek of behandelingen en de verwachte tijdsduur daarvan. Ook moet de hulpverlener aandacht schenken aan alternatieve methoden van onderzoek en behandelingen van andere hulpverleners. Alle informatie als omschreven in lid 2 kan desgevraagd ook schriftelijk of elektronisch aan de patiënt worden verstrekt.
Ten slotte wordt een extra artikellid ingevoegd. Lid 3 (nieuw) regelt dat de hulpverlener zich tijdens het overleg vergewist van de situatie en behoeften van de patiënt en de patiënt uitnodigt om vragen te stellen.
Tot slot
Voor hulpverleners en zorgaanbieders is het van belang de aanscherpingen van de informatieverplichting goed voor ogen te houden. De Minister verwacht dat de hulpverlener soms tijd zal besparen doordat niet alles in één consult hoeft te worden besproken en beslist. Voor zover de hulpverlener substantieel meer tijd kwijt is dan een standaardconsult, kan de hulpverlener die kosten declareren via een nieuwe registratiecode. Overigens kan de patiënt ook nog altijd aangeven juist géén informatie te willen ontvangen (art. 7:449 BW).
Heeft u vragen omtrent de gevolgen van ‘samen beslissen’ voor uw organisatie of voor u als hulpverlener? Neemt u dan gerust contact op met Luuk Arends of Milou Janssen.