De Wibz bevat voorschriften over de volgende onderwerpen:
1. Winstuitkeringen: het verbod op winstuitkering in de zorg blijft in stand en wordt aangescherpt. Op wetsniveau komen nieuwe voorwaarden voor het doen van winstuitkeringen door zorg- en jeugdhulpaanbieders die winst mogen uitkeren.
2. Aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen: op wetsniveau wordt vastgelegd dat zorg- en jeugdhulpaanbieders geen onverantwoorde risico’s mogen nemen bij het aantrekken of terugbetalen van eigen of vreemd vermogen.
3. Marktconformiteit belangrijke transacties: een norm die ziet op het hanteren van normale marktvoorwaarden door zorg- en jeugdhulpaanbieders bij van betekenis zijnde transacties met verbonden partijen.
4. Modernisering van het toezicht op vastgoedtransacties in de zorg.
5. Uitbreiding weigerings- en intrekkingsgronden Wtza-vergunning: het verbinden van extra weigerings- en intrekkingsgronden aan een vergunning op grond van de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza).
In dit blog gaan wij in op modernisering van het toezicht op vastgoedtransacties in de zorg.
Modernisering van het toezicht op vastgoedtransacties in de zorg
Het College sanering zorginstellingen (Csz) is op grond van de Wet toelating zorginstellingen (WTZi) belast met het toezicht op de vervreemding van onroerende zaken door zorginstellingen. Het bestuur van een zorginstelling dat voornemens is om gebouwen of terreinen te verkopen of te verhuren, dient dit op grond van artikel 18 WTZi verplicht dit te melden aan het Csz. Het Csz bepaalt vervolgens of voor de vervreemding goedkeuring is vereist. Indien dat het geval is moet er een specifieke procedure worden gevolgd door de zorginstelling. Deze procedure geldt overigens niet voor jeugdhulpaanbieders.
Artikel 18 WTZi is oorspronkelijk ingevoerd met als doel om de collectieve middelen waarmee gebouwen of terreinen van een zorginstelling zijn bekostigd, bij vervreemding te behouden voor de zorg. Anno 2025 is het niet meer zo dat de overheid de aanschaf van onroerend goed door zorginstellingen financiert met collectieve middelen en zijn zorginstellingen al langere tijd zelf verantwoordelijk voor hun bedrijfsvoering ten aanzien van onroerend goed.
Achtergrond: met collectieve middelen wordt gedoeld op de middelen die zijn verkregen vanuit de kapitaallastenvergoeding die in het verleden onderdeel vormde van de budgetfinanciering uit de (oude) Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten. Onder het ‘bouwregime’ gold dat een zorginstelling een WTZi-toelating en een bouwvergunning van het College bouw zorginstellingen nodig had voor het verlenen van zorg vanuit een te (ver)bouwen instelling. Als de WTZi-toelating en de bouwvergunning eenmaal afgegeven waren kon de zorginstelling met behulp van collectieve middelen (ver)bouwen. Het bouwregime is in 2008 en 2009 afgeschaft. Zorginstellingen moeten gebouwgebonden kosten nu via hun omzet terugverdienen. 1
Afschaffing artikel 18 WTZi en opheffing College sanering zorginstellingen
In de Memorie van Toelichting bij de Wibz staat dat de grondslag voor het toezicht door het Csz op onroerend goed transacties is komen te vervallen. Artikel 18 WTZi zou niet meer proportioneel zijn en weinig betekenis meer hebben nu het bouwregime al jaren is afgeschaft en de (ver)bouw van onroerend goed van een zorginstelling vaak is gefinancierd met andere dan collectieve middelen. De Afdeling Advisering van de Raad van State heeft al in 2016 vergelijkbaar geoordeeld in voorlichting over artikel 18 WTZi.2 De Wibz stelt gelet hierop voor om artikel 18 WTZi in te trekken en het Csz op te heffen.
Norm ‘van betekenis zijnde transacties’
De wetgever stelt tegelijkertijd vast dat vastgoedtransacties ook anno 2025 nog belangrijke bedrijfsbeslissingen zijn voor zorgaanbieders, omdat zij kunnen raken aan de kwaliteit, toegankelijkheid en de betaalbaarheid van de zorg. Vastgoedtransacties met zogenaamde ‘verbonden partijen’ vallen daarom onder de door de Wibz te introduceren nieuwe norm voor ‘van betekenis zijnde transacties’, waarbij partijen onder andere marktconforme voorwaarden moeten hanteren. De Wibz introduceert geen vaste lijst met ‘marktconforme voorwaarden’, maar stelt dat marktconforme voorwaarden verschillen per soort transactie en zowel financieel als niet financieel van aard kunnen zijn. In het algemeen geldt dat het moet gaan om voorwaarden op basis waarvan een redelijk handelend zorgaanbieder en een onafhankelijke partij een transactie aan zouden gaan. Bij de aankoop of vervreemding van vastgoed ligt het bijvoorbeeld voor de hand dat een onafhankelijke taxatie op het vastgoedobject wordt gedaan.
Toezicht op vastgoedtransacties door de NZa
Als de Wibz in werking treedt hoeven zorgaanbieders een voornemen tot vervreemding van gebouwen of terreinen dus niet langer vooraf te melden bij een toezichthouder. Ook de huidige goedkeuringsprocedure met aanwijzing van een gemachtigde vanuit het Csz die de vervreemding begeleidt komt te vervallen. De NZa wordt belast met het toezicht op van betekenis zijnde transacties met verbonden partijen en kan achteraf controleren of er sprake is van marktconforme voorwaarden. Voorgaande impliceert wel dat vervreemding van gebouwen of terreinen aan niet verbonden partijen ook niet is onderworpen aan het toezicht door de NZa.
Vooruitlopend op deze ontwikkelingen zijn medewerkers van het Csz al in 2018 in dienst getreden van de NZa en wordt het bestuur van het Csz gevorm door het bestuur van de NZa.
Contact
Meer weten over alle do’s en dont’s bij de vervreemding van zorgvastgoed? Of wilt u weten welke gevolgen de Wibz heeft voor uw instelling? Neem dan gerust contact met ons op.
Blogreeks
In deze reeks zijn verschenen: