Per-element benadering
Op grond van de uitspraak van het Hof van Justitie van 22 februari 2018 en het arrest van de Hoge Raad van 19 oktober 2018, moeten bepaalde voordelen van het Nederlandse fiscale eenheidsregime ook worden toegekend aan een Nederlandse vennootschap met buitenlandse EU dochtervennootschap(pen). De budgettaire gevolgen hiervan werden door het Ministerie van Financiën te groot geacht waardoor, ter opheffing van de verschillende behandeling naar gelang de aanwezigheid van een fiscale eenheid, bepaalde regelingen in de Nederlandse belastingwetgeving dienen te worden toegepast alsof er geen fiscale eenheid aanwezig is.
Renteaftrekbeperking: winstdrainage
Door het wetsvoorstel ‘spoedreparatie fiscale eenheid’ worden interne leningen, bijvoorbeeld tussen de moeder- en dochtermaatschappij van een fiscale eenheid, voor de toepassing van de renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage zichtbaar. Dit kan bijvoorbeeld tot gevolg hebben dat de rente die een maatschappij van de fiscale eenheid verschuldigd zou zijn over een interne lening, niet aftrekbaar. Omdat de winst bij de rente ontvangende maatschappij wel belast wordt leidt dit per saldo tot een verhoging van de winst van de fiscale eenheid. De renteaftrekbeperking ter voorkoming van winstdrainage is niet van toepassing, als over de rente bij de ontvangende maatschappij van de fiscale eenheid – dat is de verstrekker van de interne lening – ‘compenserend’ wordt geheven (compenserende heffingstoets). De verrekening van verliezen maakt het mogelijk dat er geen belasting wordt geheven over de rente. Als de fiscale eenheid over verrekenbare verliezen beschikt, ongeacht of deze toe te rekenen zijn aan de rente-ontvangende maatschappij, zal hierdoor niet zijn voldaan aan de compenserende heffingstoets. In dat geval zal de fiscale eenheid aannemelijk moeten maken dat aan zowel de lening als de transactie waaruit deze lening is ontstaan zakelijke redenen ten grondslag liggen wil deze winstverhoging alsnog achterwege blijven.
Renteaftrekbeperking: bovenmatige deelnemingsrente
Per 1 januari 2019 is de regeling met betrekking tot de aftrekbeperking voor bovenmatige deelnemingsrente afgeschaft. Gelet op de terugwerkende kracht van het aangenomen wetsvoorstel (zie onder Inwerkingtreding) is de bepaling desalniettemin voor het jaar 2018 van belang. Ook bij de beoordeling of er sprake is van - niet-aftrekbare - bovenmatige deelnemingsrente dient de fiscale eenheid te worden weggedacht.
Verliesverrekening bij wijziging van het uiteindelijke belang
Wanneer een aandeelhouderswijziging plaatsvindt waardoor het uiteindelijke belang in (een maatschappij van) de fiscale eenheid in belangrijke mate wijzigt (d.w.z. 30% of meer), kunnen de verrekenbare verliezen vervallen. Dit is het geval voor de verliezen geleden in de jaren waarin is voldaan aan de beleggings- en inkrimpingstoets. Ook deze toetsen dienen te worden uitgevoerd als ware er geen fiscale eenheid. Deze wijziging kan tot onvermoede gevolgen leiden, waardoor bijvoorbeeld (passieve) houdstervennootschappen, beleggingsvennootschappen, vennootschappen die vastgoed, machines of andere vermogensbestanddelen binnen een groep verhuren dan wel vennootschappen die als gevolg van een herstructurering geheel of gedeeltelijk leeg zijn gemaakt bij een recente belangenwijziging, onder deze regeling gaan vallen en de aan die vennootschappen toe te rekenen verliezen niet meer verrekenbaar blijken te zijn. Bij plannen voor een interne reorganisatie of een aandelenoverdracht (met inbegrip van toetreding nieuwe aandeelhouders) moet dit goed in kaart worden gebracht.
Door middel van de herwaarderingsfaciliteit kan een belastingplichtige het teniet gaan van verrekenbare verliezen beperken door de boekwaarde van zijn bezittingen te verhogen tot ten hoogste de waarde in het economische verkeer. Een maatschappij binnen de fiscale eenheid kan slechts met betrekking tot haar eigen bezittingen de herwaarderingsfaciliteit gebruiken voor aan haar toerekenbare verrekenbare verliezen.
Inwerkingtreding
Oorspronkelijk was terugwerkende kracht voorzien tot 25 oktober 2017. Door heroverwegingen in het ‘bedrijfslevenpakket’ (onder andere de herziening van de afschaffing dividendbelasting) kwam er budgettair ruimte vrij voor een beperktere terugwerkende kracht tot 1 januari 2018. De spoedmaatregelen fiscale eenheid kunnen derhalve nog van toepassing zijn op uw aangifte vennootschapsbelasting 2018.
Gevolgen voor de praktijk
De spoedmaatregelen kunnen impact hebben op uw fiscale positie. Het is dan ook van belang om de fiscale gevolgen van de spoedmaatregelen te analyseren. Heeft u vragen met betrekking tot de (spoedmaatregelen) fiscale eenheid, neemt u dan contact op met Robert de Vries en/of Jondalar van Heugten.