Afgelopen zomer maakte het kabinet de beoogde regels bekend om het concurrentiebeding verder aan banden te leggen (klik hier voor een blog over die bekendmaking). Van Gennip verwachtte toen het wetsvoorstel eind 2023 aan te zullen bieden voor internetconsulatie. Dat proces heeft ietwat vertraging opgelopen, maar gisteren is de consultatie gestart (klik hier om op de webpagina van deze consultatie terecht te komen, op welke pagina ook het wetsvoorstel en de bijbehorende memorie van toelichting te downloaden zijn).
De voorgestelde maatregelen voor het concurrentiebeding hebben significante implicaties voor werkgevers en bedrijfsdebietbescherming. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen samengevat:
-
Begrenzing van de duur: Het wetsvoorstel stelt voor om de duur van het concurrentiebeding wettelijk te beperken tot één jaar. Momenteel wordt vaak een periode van 1 à 2 jaar als redelijk beschouwd, maar er is geen wettelijke limiet. Een rechter kan de duur hooguit matigen, maar daar is dan dus wel een procedure voor nodig. Zo ver komt het vaak niet.
-
Geografische afbakening: Het concurrentiebeding moet duidelijk en gemotiveerd geografisch worden afgebakend, in het concurrentiebeding zelf.
-
Motivering van bedrijfsbelang: Werkgevers moeten in vaste contracten het zwaarwichtige bedrijfsbelang van het concurrentiebeding motiveren. Dit is momenteel alleen vereist voor tijdelijke arbeidsovereenkomsten, maar dit zal dus worden uitgebreid naar alle arbeidsovereenkomsten.
-
Vergoeding bij handhaving: Als een werkgever een vertrekkende werknemer aan het concurrentiebeding houdt, moet er een vergoeding worden betaald. Deze vergoeding bedraagt 50% van het maandsalaris voor elke maand dat de werkgever het concurrentiebeding handhaaft, dan wel een hoger bedrag als partijen dat zijn overeengekomen. Op dit moment is er in Nederland alleen een wettelijke regeling die het de rechter mogelijk maakt om een vergoeding naar billijkheid toe te kennen aan de werknemer (wanneer er grote en redelijke belangen van de werkgever zijn om het beding gehandhaafd te zien, maar de werknemer door handhaving 'in belangrijke mate belemmerd wordt om anders dan in dienst van de werkgever werkzaam te zijn'). Toekenning van zo'n vergoeding is zeker geen gegeven. Deze voorgestelde wijziging zal dus tot een significante verandering in de praktijk leiden.
In de wetgevingsprocedure kan het voorstel vanzelfsprekend nog worden aangepast. Dat het wetsvoorstel in zijn geheel sneuvelt, ligt gezien de aanloop naar dit voorstel toe echter niet in de lijn der verwachting.
Eén van de doelen die worden genoemd van het wetsvoorstel is “het in stand houden van de mogelijkheid voor werkgevers tot het beschermen van het bedrijfsdebiet”. Die bescherming wordt echter evident lastiger, omdat gebruikmaking van het concurrentiebeding - een geschikt instrument voor bedrijfsdebietbescherming - bemoeilijkt wordt.
Des te meer reden om in brede zin na te (blijven) denken: hoe beschermen wij onze bedrijfsgeheimen? Bijna alle ondernemingen hebben nog een slag te maken wat betreft de omgang met bedrijfsgeheime informatie. Vaak kan met relatief eenvoudige aanpassingen een effectievere strategie gehanteerd worden bij het omgaan met zulke informatie. Wilt u hier meer over weten, of even sparren? Neem vooral contact op!