In ons vorige artikel hebben wij dit Wetsvoorstel ingeleid. Het Wetsvoorstel bevat niet alleen regels voor het contract zelf, maar ook regels die al van toepassing zijn in de fase waarin u nog over het contract in onderhandeling bent; de zogenaamde ‘precontractuele verplichtingen’. In dit artikel bespreken wij de belangrijkste precontractuele verplichtingen uit het Wetsvoorstel.
Verplichtingen voorafgaand aan de franchiseovereenkomst (de precontractuele fase)
Goed franchisegeverschap / goed franchisenemerschap
Allereerst bepaalt het Wetsvoorstel dat de franchisegever en franchisenemer zich tegenover elkaar als goed franchisegever en franchisenemer moeten gedragen. Deze verplichting geldt altijd, dus zowel in de precontractuele fase als tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst.
Informatieverplichtingen
In het Wetsvoorstel is bovendien een algemene informatieplicht opgenomen. De franchisegever en franchisenemer moeten elkaar voorafgaand aan het sluiten en tijdens de uitvoering van de franchiseovereenkomst tijdig en volledig informeren over zaken die redelijkerwijs voor de ander van belang zijn. Welke informatie redelijkerwijs van belang is voor de ander, wordt in het Wetsvoorstel niet uitputtend uiteengezet.
Wel wordt bepaald dat alle relevante informatie over de financiële positie van partijen in ieder geval gedeeld moet worden. Ook moeten in ieder geval de contactgegevens van het vertegenwoordigende orgaan van alle franchisenemers worden gedeeld en moet informatie verschaft worden over de door de franchisenemer te maken investeringen, de frequentie en wijze van overleg met de franchisegever en de manier waarop de franchisegever in concurrentie kan treden met de franchisenemer.
Bedenktijd
Na het verstrekken van al deze informatie kan de franchiseovereenkomst niet gelijk gesloten. Het Wetsvoorstel introduceert namelijk een verplichte periode van tenminste vier weken na het verschaffen van de informatie, waarin de franchisegever de franchiseovereenkomst of een daaraan verbonden overeenkomst niet mag sluiten en/of niet ten nadele van de franchisenemer mag wijzigen. Ook mag de franchisenemer niet worden aangezet tot het doen van betalingen of investeringen die samenhangen met en vooruitlopen op de nog te sluiten franchiseovereenkomst.
Hiermee wil de wetgever de franchisenemer de gelegenheid bieden de voorgenomen samenwerking te heroverwegen en voorkomen dat er druk uitgeoefend wordt op de franchisenemer om tegen haar wil een bepaalde overeenkomst te sluiten.
Deze verplichte bedenktijd van vier weken tast in onze ogen in zekere mate de ondernemings- en contractsvrijheid van partijen aan. Een onderdeel van de contractsvrijheid van partijen is namelijk dat zij vrij zijn in het bepalen van het moment waarop zij een overeenkomst met elkaar aangaan. Aangezien er verplicht gewacht moet worden met het sluiten van een franchiseovereenkomst, hebben partijen deze vrijheid nu niet. Dit kan problemen veroorzaken indien partijen slagvaardig willen handelen, bijvoorbeeld omdat zij snel willen inspelen op plannen van een concurrent. Anderzijds geeft het beide partijen de gelegenheid de gedeelde informatie uitgebreid te bekijken, te analyseren en eventueel met een adviseur te bespreken, zonder dat de andere partij mag aandringen op het spoedig ondertekenen van de overeenkomst.
Naast het feit dat het Wetsvoorstel verplichtingen bevat die gelden in de precontractuele fase, bevat het Wetsvoorstel ook verplichtingen die gelden tijdens looptijd van de franchiseovereenkomst. Op deze verplichtingen zullen wij uitgebreid ingaan in het volgende artikel in deze reeks.
Het Wetsvoorstel is na publicatie van dit artikel enigszins aangepast. De wijzigingen in het Wetsvoorstel worden besproken in het vierde artikel in deze reeks.