Meldplicht
De meldplicht geldt voor «zorgaanbieders». Hieronder verstaat de Wtza instellingen[1] en solistisch werkende zorgverleners die zorg als bedoeld bij of krachtens de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) verlenen of laten verlenen (dit betreft Wlz-zorg, Zvw-zorg en andere zorg).
Nieuwe (praktijken voor) huisartsen, tandartsen en paramedici moeten zich binnen drie maanden vóór de start van de zorgverlening melden bij het CIBG. Huisartsen, tandartsen en paramedici die voor 1 januari 2022 stonden ingeschreven in het Landelijk Register Zorgaanbieder (LRZA) hoeven zich niet meer te melden bij het CIBG. Voor huisartsen, tandartsen en paramedici die na 1 januari 2022 (opnieuw) in het LRZA zijn gekomen bestaat er wel een meldplicht. Aan zorgaanbieders die de meldplicht niet nakomen, kan een bestuurlijke boete worden opgelegd van maximaal € 21.750.
Vergunning
Onder de oude WTZi moesten in het Uitvoeringsbesluit WTZi aangewezen categorieën van instellingen die zorg verleenden waarop aanspraak bestond ingevolge artikel 3.1.1 van de Wlz of ingevolge een zorgverzekering als bedoeld in artikel 1, onderdeel d, van de Zvw, een WTZi-toelating hebben. Instellingen voor huisartsenzorg, mondzorg en paramedische zorg werden aangemerkt als van rechtswege in het bezit van een WTZi-toelating en hoefden geen WTZi-toelating aan te vragen bij het CIBG.
Onder de Wtza geldt er een vergunningplicht voor:
- Instellingen die medisch specialistische zorg verlenen of doen verlenen.
- Instellingen die met meer dan tien zorgverleners zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz of de Zvw verlenen of doen verlenen.
De vergunningplicht geldt niet voor solistisch werkende huisartsen, tandartsen en paramedici.
Het UbWtza zondert een aantal categorieën instellingen uit van de vergunningplicht.
Instellingen voor huisartsenzorg, mondzorg en paramedische zorg zijn onder de Wtza vergunningplichtig indien zij met meer dan tien zorgverleners huisartsenzorg, mondzorg of paramedische zorg verlenen of doen verlenen. Onder het begrip «zorgverlener» vallen BIG-geregistreerde beroepsbeoefenaren en andere personen die beroepsmatig zorg verlenen. Bij het vaststellen van het aantal zorgverleners tellen ook deeltijders en ingehuurde zorgverleners mee.
Voor alle vergunningplichtige instellingen die op 1 januari 2022 al bestonden geldt een overgangstermijn van twee jaar. Bestaande huisartsenpraktijken, tandartsenpraktijken en praktijken voor paramedische zorg die op 1 januari 2022 van rechtswege in het bezit waren van een Wtza-vergunning en die onder de Wtza vergunningplichtig zijn omdat zij zorg (doen) verlenen door meer dan tien zorgverleners, moeten dus vóór 1 januari 2024 een Wtza-vergunning aanvragen. Alle vergunniningplichtige huisartsenpraktijken, tandartsenpraktijken en praktijken voor paramedische zorg die na 1 januari 2022 zijn opgericht moeten meteen een Wtza-vergunning aanvragen. Een kleine huisartsenpraktijk, tandartsenpraktijk of praktijk voor paramedische zorg die op enig moment de grens van tien zorgverleners passeert en daardoor vergunningplichtig wordt, moet binnen zes maanden nadat deze grens is gepasseerd alsnog een Wtza-vergunning aanvragen.
Wordt door een nieuwe vergunningplichtige huisartsenpraktijk, tandartsenpraktijk of praktijk voor paramedische zorg gestart met het verlenen van zorg voordat een Wtza-vergunning is afgegeven of vraagt een bestaande vergunningplichtige huisartsenpraktijk, tandartsenpraktijk of praktijk voor paramedische zorg niet tijdig een Wtza-vergunning aan, dan kan de IGJ een last onder dwangsom opleggen. Daarnaast kan de IGJ een boete opleggen van max € 87.000,-.
Onafhankelijke interne toezichthouder
De Wtza verplicht vergunningplichtige instellingen tot het instellen van een onafhankelijke interne toezichthouder die toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en de algemene gang van zaken binnen de instelling. In het UbWtza zijn de wettelijke eisen die de Wtza introduceert voor de bestuursstructuur van een vergunningplichtige instelling nader uitgewerkt. Via de UrWtza dienen vrijwel al deze bepalingen te worden vastgelegd in de statuten van de instelling.
Een aantal categorieën vergunningplichtige instellingen wordt door artikel 5 van het UbWtza uitgezonderd van de eis van een onafhankelijke interne toezichthouder. Zo hoeven instellingen voor huisartsenzorg, mondzorg en paramedische zorg die in de regel met vijfentwintig of minder zorgverleners Zvw-zorg (doen) verlenen geen interne toezichthouder te hebben.
Contact
Wilt u weten of uw instelling vergunningplichtig is, een toezichthoudend orgaan moet hebben of heeft u andere vragen over de Wtza? Neemt u dan gerust contact op met Marieke van Dongen of Charlotte Perquin-Deelen. Wij helpen u graag verder.
Blogreeks en o-book
Voor een uitgebreide uiteenzetting over de Wtza, de AWtza, het UbWtza en de UrWtza en de veranderingen die deze nieuwe wet- en regelgeving met zich brengen voor zorgaanbieders, verwijzen wij naar onze blogreeks over de Wtza en de AWtza en het o-book “De Wet toetreding zorgaanbieders: wat gaat er veranderen?”.
Artikelen blogreeks Wtza en AWtza:
Meldplicht (3)
AWtza (7)
Uitvoeringsbesluit Wtza en Uitvoeringsregeling Wtza (9)
Termijn meldplicht verstrijkt bijna!
Zijn uw statuten al Wtza-proof?
Beschikt u al over een Wtza-vergunning?
Justitiële inrichtingen en instellingen voor forensische zorg
Let op: deadline aanvragen Wtza-vergunning verstrijkt bijna!
[1] Instelling in de zin van de Wtza is (i) een rechtspersoon die bedrijfsmatig zorg verleent of doet verlenen, (ii) een organisatorisch verband van natuurlijke personen die bedrijfsmatig zorg verlenen of doen verlenen, en (iii) een natuurlijk persoon die bedrijfsmatig zorg doet verlenen.