Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza): bestuursstructuur (8)

12 mei 2021, laatst geüpdatet 12 september 2024
Op 1 januari 2022 treden de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) in werking. De Wtza introduceert een meldplicht voor nieuwe en bestaande zorgaanbieders, een vernieuwde vergunningsprocedure en stelt eisen aan de bestuursstructuur (onafhankelijke interne toezichthouder). De rechtsgevolgen die voortvloeien uit de invoering van de Wtza en de als gevolg daarvan noodzakelijke technische overgangsregelingen zijn geregeld in de AWtza.
Marieke van Dongen
Marieke van Dongen
Advocaat - Partner
In dit artikel

In dit blog van de blogreeks over de Wet toetreding zorgaanbieders (Wtza) en de Aanpassingswet Wet toetreding zorgaanbieders (AWtza) gaan wij in op de eisen die de Wtza en het Uitvoeringsbesluit Wtza stellen aan de bestuursstructuur van vergunningsplichtige instellingen.

Eisen bestuursstructuur

Net als het Uitvoeringsbesluit Wtzi bevat de Wtza eisen omtrent de bestuursstructuur van instellingen. Met deze eisen wordt beoogd te waarborgen dat de bestuursstructuur van een instelling zodanig is ingericht dat adequaat toezicht kan worden uitgeoefend op de dagelijkse of algemene leiding van de instelling.

De eisen omtrent de bestuursstructuur houden in dat vergunningsplichtige instellingen een interne toezichthouder moeten hebben die toezicht houdt op het beleid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling en de algemene gang van zaken binnen de instelling en die de dagelijkse of algemene leiding met raad ter zijde staat.

Instellingen die een rechtspersoon zijn, anders dan een kerkgenootschap zonder statuten, dienen in hun statuten vast te leggen op welke wijze zij voldoen aan de eisen omtrent de bestuursstructuur die worden gesteld in de Wtza en in het Uitvoeringsbesluit Wtza.

Voor wie geldt de eis van een interne toezichthouder?

De eis van een onafhankelijke interne toezichthouder is gekoppeld aan de vergunningplicht. Instellingen die zijn uitgezonderd van de vergunningplicht zijn dus ook uitgezonderd van de eis van een interne toezichthouder.

In het Uitvoeringsbesluit Wtza staan de categorieën van vergunningsplichtige instellingen die zijn uitgezonderd van de eis van een interne toezichthouder. Het betreft onder andere instellingen die in de regel met tien of minder zorgverleners zorg verlenen of doen verlenen en instellingen waarin cliënten niet gedurende ten minste een etmaal kunnen verblijven en die in de regel met vijfentwintig of minder zorgverleners zorg of een andere dienst als omschreven bij of krachtens de Wlz of de Zvw (doen) verlenen indien geen sprake is van medisch specialistische zorg of persoonlijke verzorging, begeleiding of verpleging.

Ook een vergunningsplichtige onderaannemer van een zogenaamde «lege huls» (dit is een instelling die zelf geen enkele zorg verleent maar alle zorg heeft uitbesteed) moet voldoen aan de eisen omtrent de bestuursstructuur (tenzij de onderaannemer door het Uitvoeringsbesluit Wtza is uitgezonderd van deze eisen).

Omvang

De interne toezichthouder moet uit minimaal drie natuurlijke personen bestaan. In de toelichting bij het Uitvoeringsbesluit Wtza wordt opgemerkt dat hierdoor binnen de interne toezichthouder vanuit verschillende invalshoeken en achtergronden discussie kan worden gevoerd, hetgeen een afgewogen besluitvorming binnen de interne toezichthouder bevordert.

Onafhankelijkheidseisen

Ter waarborging van een onafhankelijke taakvervulling door de interne toezichthouder zijn in het Uitvoeringsbesluit Wtza de volgende onafhankelijkheidseisen opgenomen:

  1. een lid van de interne toezichthouder ontvangt geen andere financiële vergoeding van de instelling dan een passende vergoeding voor de als lid van de interne toezichthouder verrichte werkzaamheden;
  2. een lid van de interne toezichthouder, diens echtgenoot of andere levensgezel, pleegkind of bloed- of aanverwant tot in de tweede graad mag:

1° tijdens dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder geen lid zijn van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling;

2° in de periode van een jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder niet tijdelijk hebben voorzien in de dagelijkse of algemene leiding van de instelling bij belet of ontstentenis van een of meer leden van de dagelijkse of algemene leiding;

3° tijdens dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder geen werknemer van de instelling zijn dan wel krachtens een overeenkomst van opdracht werkzaamheden voor de instelling hebben verricht;

4° tijdens dan wel in de periode van drie jaar voorafgaand aan het lidmaatschap van de interne toezichthouder geen zakelijke relatie onderhouden met de instelling die de onafhankelijkheid van het lid van de interne toezichthouder dan wel het vertrouwen in die onafhankelijkheid in gevaar brengt;

5° geen lid zijn van de dagelijkse of algemene leiding van een andere instelling indien een lid van de dagelijkse of algemene leiding van de instelling lid is van de interne toezichthouder van die andere instelling;

6° geen aandelen in de instelling houden;

7° geen lid zijn van de dagelijkse of algemene leiding van een rechtspersoon die aandelen in de instelling houdt dan wel van een andere instelling die binnen het verzorgingsgebied van de instelling geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht;

8° geen lid zijn van de interne toezichthouder van een andere instelling die binnen het verzorgingsgebied van de instelling geheel of gedeeltelijk dezelfde werkzaamheden verricht, tenzij die andere instelling een dochtermaatschappij van de instelling is als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek of die andere instelling met de instelling is verbonden in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;

9° geen lid zijn van de interne toezichthouder van een rechtspersoon die aandelen in de instelling houdt, tenzij die rechtspersoon met de instelling is verbonden in een groep als bedoeld in artikel 24b van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.

Benoemingsperiode

Toezichthouders kunnen worden benoemd voor een periode van maximaal vier jaar, met de mogelijkheid om eenmaal te worden herbenoemd voor een periode van eveneens maximaal vier jaar. De al dan niet aaneengesloten totale periode waarin een persoon lid is van het toezichthoudend orgaan bedraagt ten hoogste acht jaar.

Er is gekozen voor een maximale benoemingsperiode van acht jaar omdat de leden van de interne toezichthouder zich anders teveel kunnen gaan vereenzelvigen met de dagelijkse of algemene leiding en het in het verleden door de instelling gevoerde beleid, waardoor een ongebonden kijk van de interne toezichthouder op bestuur en beleid van de instelling niet meer zou zijn gewaarborgd.

Gerelateerde Wtza-artikelen

Aanleiding en doel (1)

Betrokkenen (2)

Meldplicht (3)

Vergunningplicht (4)

Toezicht en handhaving (5)

Overgangsregeling (6)

AWtza (7)

Uitvoeringsbesluit Wtza en Uitvoeringsregeling Wtza (9)

Inwerkingtreding Wtza

Bent u klaar voor de Wtza?

Termijn meldplicht verstrijkt bijna!

Zijn uw statuten al Wtza-proof?

Beschikt u al over een Wtza-vergunning

Huisartsen, tandartsen en paramedici

Onderaannemers

Apotheken

MSB

Pgb

Abortusklinieken

Justitiële inrichtingen en instellingen voor forensische zorg

Aanpassing statuten

Onderaannemers, pgb-aanbieders, aanbieders van onverzekerde zorg, eerstelijns zorgaanbieders opgelet: vraag tijdig een Wtza-vergunning aan!

Let op: deadline aanvragen Wtza-vergunning verstrijkt bijna!

Contact

Heeft u vragen over de Wtza of de AWtza? Neemt u dan gerust contact op met Marieke van Dongen, Charlotte Perquin-Deelen of een van onze andere specialisten van de sectie Gezondheidszorg. Wij helpen u graag verder.