Onrechtmatige Daad
Vóór de invoering van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen bestond er géén specifieke regeling ten behoeve van de bescherming van bedrijfsgeheimen, know how of bedrijfsvertrouwelijke gegevens. Wel kon een beroep worden gedaan op een geheimhoudings- en non-concurrentiebeding in een contract, of op het leerstuk van de onrechtmatige daad. Op grond van bijvoorbeeld artikel 3:296 BW jo. Art. 6:162 BW konden houders van een bedrijfsgeheim bij een inbreuk vervolgens een verbod op de onrechtmatige handelingen vorderen bij de rechter.
De Richtlijn bescherming bedrijfsgeheimen
Met de invoering van de Richtlijn wordt beoogd de regels omtrent bedrijfsgeheimen Europees te harmoniseren. De Richtlijn is gebaseerd op de TRIPs-overeenkomst, die minimumstandaarden vaststelt voor de bescherming van Intellectuele Eigendomsrechten. In de TRIPs-overeenkomst zijn ook bedrijfsgeheimen opgenomen. De bescherming van bedrijfsgeheimen is volgens de Europese wetgever echter geen IE-recht. De Richtlijn dient als aanvulling of alternatief voor IE-rechten.
De Richtlijn bevordert innovatie en concurrentie volgens de Europese wetgever. Het geeft de houder van een bedrijfsgeheim een wettelijk recht om juridische procedures te starten wanneer diens bedrijfsgeheimen onrechtmatig worden verkregen, openbaar worden gemaakt of worden gebruikt. Onafhankelijke ontdekking van dezelfde knowhow en informatie is nog steeds mogelijk, als daarbij geen inbreuk op een bedrijfsgeheim plaatsvindt.
De Wet bescherming bedrijfsgeheimen
De Wet bescherming bedrijfsgeheimen geeft enkele definities van begrippen, beschrijft wat een inbreuk op een bedrijfsgeheim is, en welke maatregelen tegen een inbreuk kunnen worden verzocht bij de (voorzieningen)rechter.
Bedrijfsgeheim
Een bedrijfsgeheim is informatie die aan de volgende voorwaarden voldoet:
- zij is geheim in die zin dat zij, in haar geheel dan wel in de juiste samenstelling en ordening van haar bestanddelen, niet algemeen bekend is bij of gemakkelijk toegankelijk is voor degenen binnen de kringen die zich gewoonlijk bezighouden met dergelijke informatie;
- zij bezit handelswaarde omdat zij geheim is, en
- zij is door degene die daar rechtmatig over beschikt, onderworpen aan redelijke maatregelen, gezien de omstandigheden, om deze geheim te houden; houder van het bedrijfsgeheim: iedere natuurlijke persoon of rechtspersoon die rechtmatig over een bedrijfsgeheim beschikt;
Deze definitie werd ook al gehanteerd door de Nederlandse rechter:[1] in die zin zal er dus niet veel veranderen in de praktijk.
Inbreuken op bedrijfsgeheimen
Hoofdstuk 2 van de Wet vormt voor ondernemers het belangrijkste deel van de Wet. In artikel 2 zijn de omstandigheden opgenomen waaronder het verkrijgen, gebruiken en openbaarmaken van het bedrijfsgeheim onrechtmatig is.
Omdat de Wet het belang van innovatie en concurrentie in acht neemt, geeft artikel 3 ook de omstandigheden waaronder het verkrijgen, gebruiken en openbaarmaken van een bedrijfsgeheim wel rechtmatig is.
Ook is er in artikel 4 een lijst opgenomen met expliciete uitzonderingen op de toepassing van de maatregelen, procedures en rechtsmiddelen die in de richtlijn zijn vastgesteld.
Onder de wet valt ook het gebruiken van bedrijfsgeheimen in strijd met een geheimhoudingsovereenkomst, of wanneer inbreuk wordt gemaakt op een contractuele of andere verplichting tot beperking van het gebruik van het bedrijfsgeheim.
Juridische Maatregelen
In hoofdstuk 3 gaat de Wet in op de maatregelen die houders van bedrijfsgeheimen kunnen nemen tegen vermeende inbreukmakers. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen maatregelen die de voorzieningenrechter op verzoek kan gelasten (artikel 5) en maatregelen die de rechter op verzoek kan gelasten (artikel 6).
Voorbeelden van maatregelen die de voorzieningenrechter kan bevelen, zijn een staking van of een verbod van het gebruik dan wel de openbaarmaking van een bedrijfsgeheim, of een verbod om inbreukmakende goederen te produceren. Ook kan de houder van een bedrijfsgeheim verlof verzoeken tot beslaglegging. Daarnaast kan de houder van een bedrijfsgeheim op grond van artikel 8 schadevergoeding vorderen van een inbreukmaker.
Volledige proceskostenvergoeding
Ten slotte is met de Wet bescherming bedrijfsgeheimen door middel van artikel 1019ie Rv een mogelijkheid voor de rechter ingevoerd om de in het ongelijk gestelde partij, indien de eisende partij dat heeft gevorderd, te veroordelen in de redelijke en evenredige gerechtskosten en andere kosten die de in het gelijk gestelde partij heeft gemaakt, tenzij de billijkheid zich daartegen verzet. Daarbij geldt dat volgens de Minister toepassing van artikel 1019ie alléén in beeld komt wanneer duidelijk is dat de vermeende inbreukmaker volstrekt te kwader trouw, dus willens en wetens, inbreuk op een bedrijfsgeheim heeft gemaakt.
Wat kunt u doen?
De Wet bescherming bedrijfsgeheimen versterkt de positie van de houder van een bedrijfsgeheim aanzienlijk, omdat de houder zich nu rechtstreeks op de wet kan beroepen, , en de maatregelen die daarin expliciet zijn opgenomen. Wel blijft het verstandig om geheimhoudingscontracten (of NDA’s) af te sluiten met werknemers en andere derden. De geheimhoudingscontracten vormen een stevige basis om op te treden op grond van de Wet bescherming bedrijfsgeheimen.
Joost Becker, advocaat IE-recht.
[1] Rb. Midden Nederland, 8 augustus 2018, ECLI:NL:RBMNE:2018:3715, r.o. 3.24.