De Rechtbank Utrecht heeft recentelijk
geoordeeld dat ook een weiland dat door paarden wordt begraasd, aangemerkt kan worden als bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond voor de landbouw. Het weiland in casu werd gebruikt voor ruwvoerwinning, beweiding en uitloop van gemiddeld 12 tot 20 paarden.
De zaak
De eigenaar van het weiland is in beroep gegaan tegen een vastgestelde WOZ-waarde van zijn grond en opstallen. Volgens de eigenaar had de heffingsambtenaar de cultuurgrondvrijstelling moeten toepassen voor het weiland van ruim 2,9 hectare. De heffingsambtenaar voert hiertegen verweer en stelt dat er geen sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
Cultuurgrondvrijstelling
De eigenaar beroept zich op de cultuurgrondvrijstelling, die geformuleerd is in artikel 2 lid 1 onder a van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken. Bij de bepaling van de waarde wordt de waarde van ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond buiten beschouwing gelaten. Om aanspraak te maken op deze vrijstelling moet er aan twee voorwaarden voldaan worden. Ten eerste moet er sprake zijn van voor land- of bosbouw gebruikte cultuurgrond en ten tweede moet er sprake zijn van bedrijfsmatige exploitatie. De rechtbank heeft beide criteria beoordeeld.
Voor landbouw gebruikte cultuurgrond
De rechtbank oordeelt dat er sprake is van weidebouw, omdat het telen van gras ten behoeve van de ruwvoervoeding (hooien) en het voeden van de paarden (beweiding) een substantieel deel van het gebruik van de grond vormen. Weidebouw valt volgens artikel 7:312 van het Burgerlijk Wetboek onder de definitie van landbouw, zodat er sprake is van voor de landbouw gebruikte cultuurgrond.
Bedrijfsmatige exploitatie
De eigenaar en zijn partner verrichten gezamenlijke activiteiten, in een daartoe opgerichte commanditaire vennootschap, zoals het fokken en beleren van paarden, het lesgeven aan leerlingen met paarden, het voeren van een paardenpension en het optreden als keurmeester. De bedrijfsresultaten over 2006 tot en met 2011 lieten twee jaar een positief resultaat zien. Gedurende de procedure had het bedrijf last van de economisch crisis, maar de eigenaar heeft uitgesproken dat de verwachtingen voor de toekomst positief zijn. De rechtbank acht van belang dat de activiteiten door de samenhang als één geheel moeten worden gezien. Gelet op het geheel aan activiteiten kan niet gezegd worden dat geen sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid. Naar het oordeel van de rechtbank is er dus sprake van bedrijfsmatige exploitatie van de weidegrond en had de heffingsambtenaar de cultuurvrijstelling moeten toepassen.
Commentaar
Deze uitspraak kan mede van belang zijn bij de vrijstelling van overdrachtsbelasting. Een verkrijging van ten behoeven van de landbouw bedrijfsmatige geëxploiteerde cultuurgrond is op grond van artikel 15 lid 1 onder q van de Wet op belastingen van rechtsverkeer vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
De zaak
De eigenaar van het weiland is in beroep gegaan tegen een vastgestelde WOZ-waarde van zijn grond en opstallen. Volgens de eigenaar had de heffingsambtenaar de cultuurgrondvrijstelling moeten toepassen voor het weiland van ruim 2,9 hectare. De heffingsambtenaar voert hiertegen verweer en stelt dat er geen sprake is van bedrijfsmatige exploitatie.
Cultuurgrondvrijstelling
De eigenaar beroept zich op de cultuurgrondvrijstelling, die geformuleerd is in artikel 2 lid 1 onder a van de Uitvoeringsregeling uitgezonderde objecten Wet waardering onroerende zaken. Bij de bepaling van de waarde wordt de waarde van ten behoeve van de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond buiten beschouwing gelaten. Om aanspraak te maken op deze vrijstelling moet er aan twee voorwaarden voldaan worden. Ten eerste moet er sprake zijn van voor land- of bosbouw gebruikte cultuurgrond en ten tweede moet er sprake zijn van bedrijfsmatige exploitatie. De rechtbank heeft beide criteria beoordeeld.
Voor landbouw gebruikte cultuurgrond
De rechtbank oordeelt dat er sprake is van weidebouw, omdat het telen van gras ten behoeve van de ruwvoervoeding (hooien) en het voeden van de paarden (beweiding) een substantieel deel van het gebruik van de grond vormen. Weidebouw valt volgens artikel 7:312 van het Burgerlijk Wetboek onder de definitie van landbouw, zodat er sprake is van voor de landbouw gebruikte cultuurgrond.
Bedrijfsmatige exploitatie
De eigenaar en zijn partner verrichten gezamenlijke activiteiten, in een daartoe opgerichte commanditaire vennootschap, zoals het fokken en beleren van paarden, het lesgeven aan leerlingen met paarden, het voeren van een paardenpension en het optreden als keurmeester. De bedrijfsresultaten over 2006 tot en met 2011 lieten twee jaar een positief resultaat zien. Gedurende de procedure had het bedrijf last van de economisch crisis, maar de eigenaar heeft uitgesproken dat de verwachtingen voor de toekomst positief zijn. De rechtbank acht van belang dat de activiteiten door de samenhang als één geheel moeten worden gezien. Gelet op het geheel aan activiteiten kan niet gezegd worden dat geen sprake is van een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid. Naar het oordeel van de rechtbank is er dus sprake van bedrijfsmatige exploitatie van de weidegrond en had de heffingsambtenaar de cultuurvrijstelling moeten toepassen.
Commentaar
Deze uitspraak kan mede van belang zijn bij de vrijstelling van overdrachtsbelasting. Een verkrijging van ten behoeven van de landbouw bedrijfsmatige geëxploiteerde cultuurgrond is op grond van artikel 15 lid 1 onder q van de Wet op belastingen van rechtsverkeer vrijgesteld van overdrachtsbelasting.
Gerelateerd
Koop en huur