Appellanten verzochten in de zaak die leidde tot een arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch om dit arrest aan te vullen overeenkomstig art. 32 Rv, omdat zou zijn verzuimd te oordelen over de met de toegewezen vordering gepaard gaande wettelijke rente. De geïntimeerde betoogde dat dit verzoek diende te worden afgewezen, onder andere omdat in het dictum van het arrest ‘het meer of anders gevorderde’ is afgewezen.
Art. 32 lid 1 Rv luidt als volgt:
“De rechter vult te allen tijde op verzoek van een partij zijn vonnis, arrest of beschikking aan indien hij heeft verzuimd te beslissen over een onderdeel van het gevorderde of verzochte. De rechter gaat niet tot de aanvulling over dan na partijen in de gelegenheid te hebben gesteld zich daarover uit te laten.”
Een situatie zoals bedoeld in art. 32 lid 1 Rv doet zich hier volgens het hof voor. Het hof heeft inderdaad verzuimd te beslissen over de gevorderde wettelijke rente en daaraan is ook geen overweging gewijd. Dit terwijl deze vordering (onder andere) gekoppeld was aan een wél toegewezen vordering.
Het hof wijst de gevorderde wettelijke rente alsnog toe door het (dictum van het) arrest aan te vullen met een beslissing over de wettelijke rente. Daarbij overweegt het hof dat het ontbreken van kracht van gewijsde en het feit dat het arrest niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, hierin geen verandering brengen:
“De omstandigheid dat het arrest van 19 januari 2021 geen kracht van gewijsde heeft verkregen omdat alle partijen beroep in cassatie hebben ingesteld en het arrest niet uitvoerbaar bij voorraad is verklaard, staat aan toewijzing hiervan niet in de weg.”
Ook het door de geïntimeerde aangevoerde verweer dat uit het dictum van het arrest volgt dat ‘het meer of anders gevorderde is afgewezen’ leidt volgens het hof – dat verwijst naar een arrest van de Hoge Raad uit 2010 – niet tot een ander oordeel:
“Aanvulling van een uitspraak op de voet van art. 32 Rv kan plaatsvinden als het dictum van de uitspraak weliswaar een afwijzing van het meer of anders gevorderde bevat, maar de rechter tot de conclusie komt dat hij daarbij een deel van de vordering over het hoofd heeft gezien en die afwijzing daarop dan ook geen betrekking heeft.”
Kortom: als een rechter verzuimt op een verzoek of vordering te beslissen, dan kan hij op verzoek van één van de partijen zijn uitspraak aanvullen. Dit kan zelfs indien in de uitspraak was bepaald dat ‘het meer of anders gevorderde is afgewezen’.