De vaststellingsovereenkomst is een overeenkomst, waarbij twee of meer partijen een bindende regeling treffen, soms ter voorkoming van een geschil, maar meestal om een bestaand geschil op te lossen. In dat geval wordt met de overeenkomst in feite een tussen partijen bereikte schikking geformaliseerd. Hoewel de overeenkomst naar zijn aard dus gericht is op het beëindigen van discussies, moest het
Hof Amsterdam zich onlangs buigen over een zaak waarin een partij een vaststellingsovereenkomst wilde vernietigen, op grond van de stelling dat sprake zou zijn van misbruik van omstandigheden.
De feiten
S'Energy en Delta zijn de voormalige partners in een ‘joint venture’ die tot stand is gekomen doordat zij gezamenlijk de meerderheid van de aandelen hebben verworven in de vennootschap ‘Sunergy’. Die vennootschap richtte zich op de ontwikkeling en het vermarkten van een innovatieve commerciële zonnecel.
De samenwerking heeft partijen niet gebracht wat zij ervan verwachtten en dat heeft geleid tot onoverbrugbare verschillen van inzicht ten aanzien van het te voeren beleid binnen Sunergy. Uiteindelijk besluiten partijen hun samenwerking te beëindigen, doordat S'Energy haar aandelen in Sunergy overdraagt aan Delta tegen de overeengekomen koopprijs van € 32 miljoen. Partijen leggen de tussen hen tot stand gekomen regeling neer in een vaststellingsovereenkomst. Deze overeenkomst bevat een algehele en finale kwijtingsclausule en verder is opgenomen dat partijen afstand doen van hun recht om de vaststellingsovereenkomst te vernietigen, te ontbinden of in een procedure ontbinding te vorderen.
S’Energy heeft ter uitvoering van de vaststellingsovereenkomst haar aandelen in Sunergy aan Delta geleverd en Delta heeft de overeengekomen koopprijs ad € 32 miljoen aan S’Energy betaald.
Vervolgens zijn twee rapporten van deskundigen verschenen, waaruit kan worden afgeleid dat ten tijde van de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst de aandelen een waarde vertegenwoordigden van circa € 800 miljoen.
Tegen deze achtergrond vordert S'Energy onder andere een verklaring voor recht dat Delta zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van omstandigheden en dat Delta op die grond aansprakelijk is voor de schade die S'Energy als gevolg daarvan lijdt. De rechtbank wijst de vorderingen van S'Energy af, nu partijen elkaar over en weer algehele kwijting hebben verleend. S'Energy legt de zaak vervolgens voor aan het Hof te Amsterdam.
Oordeel Hof
Het hof neemt bij de beoordeling van het geschil tot uitgangspunt dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, waarmee zij elkaar over en weer finale kwijting hebben verleend en dat de bestuurder van S'Energy zich bewust was van de inhoud daarvan. Vervolgens komt het hof toe aan de beoordeling van het door S’Energy gestelde wilsgebrek, namelijk dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van omstandigheden waarvan Delta misbruik heeft gemaakt.
Art. 3:44 lid 4 BW omschrijft misbruik van omstandigheden als volgt:
Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.
S'Energy heeft een opsomming gegeven van de volgende groepen van omstandigheden die voor haar beroep op het wilsgebrek relevant zouden zijn:
S'Energy stelt dat deze omstandigheden maken dat het sluiten van de vaststellingsovereenkomst en de daarin vervatte overname van de aandelen tegen een prijs van € 32 miljoen in casu misbruik van omstandigheden oplevert, nu S'Energy vanwege die omstandigheden niet anders kon dan akkoord gaan met die transactie.
Delta verweert zich met de stelling dat S'Energy zeer hooggespannen, volstrekt irreële verwachtingen had van Sunergy en dat zij probeerde daar derden/investeerders en ook Delta in mee te slepen, met naar verwachting desastreuze gevolgen; daaraan heeft Delta weerstand geboden. Delta is van mening dat haar niet te verwijten valt dat Delta uiteindelijk de vaststellingsovereenkomst met S'Energy heeft gesloten.
Het Hof merkt op dat voor een geslaagd beroep op misbruik van omstandigheden niet nodig is dat de omstandigheden in kwestie zijn ontstaan als gevolg van (laakbaar) handelen van Delta. Ook als de omstandigheden buiten haar toedoen bestonden en/of zijn ontstaan is het maken van misbruik daarvan mogelijk. De vraag of en in hoeverre de drooglegging, afhankelijkheid en drukmiddelen door Delta zijn veroorzaakt kan in dit kader onbesproken blijven. Delta erkent op zichzelf de feiten die S'Energy noemt. Haar verweer is louter gericht op de duiding daarvan. Het staat vast dat daardoor een patstelling was ontstaan, nu Sunergy geen winst maakte en een grote behoefte aan kapitaalinjecties had.
De vraag die dan voorligt is, aldus het Hof, of de gedragslijn van Delta, te weten het sluiten van deze vaststellingsovereenkomst met S'Energy, daarmee door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen.
Dat Delta op die uitkoop heeft aangestuurd en daarover hard heeft onderhandeld is, naar het oordeel van het hof, anders dan S'Energy stelt, op zichzelf niet in strijd met enige op Delta rustende rechtsplicht. Delta moest weliswaar rekening houden met de belangen van S'Energy, maar mocht ook haar eigen belangen in het oog houden. Die eigen belangen lieten een voortzetting van de bestaande toestand niet toe. Het aandringen op een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de joint venture en het S'Energy op dat punt geen alternatief laten is op zich dan ook geen misbruik van omstandigheden. Dat geldt ook voor het in die vaststellingsovereenkomst opnemen van een algehele en finale kwijtingsclausule. Deze lag geheel in de lijn die met de vaststellingsovereenkomst werd beoogd, te weten het eens en voor al een eind maken aan de joint venture en wat daarmee samenhing.
Maar…
volgens het hof zou tóch sprake kunnen zijn van misbruik van omstandigheden, als blijkt dat de in de vaststellingsovereenkomst opgenomen prijs, ten opzichte van de waarde die het aandelenpakket van S'Energy in februari 2009 vertegenwoordigde, zoveel lager was dat het verschil in redelijkheid zakelijk niet verklaarbaar of gerechtvaardigd is te achten.
Het hof overweegt daartoe dat Delta wetenschap had dat S'Energy op dat moment geen reële alternatieven had, zodat het beroep op vernietiging van de kwijtingsclausule, die S'Energy in beginsel belet om daarover een procedure te voeren, dan slaagt.
Het hof wil een deskundige benoemen om zich over de waarde van de aandelen per februari 2009 te laten voorlichten. Zodra het deskundigenrapport beschikbaar is, zal de zaak een vervolg krijgen.
De feiten
S'Energy en Delta zijn de voormalige partners in een ‘joint venture’ die tot stand is gekomen doordat zij gezamenlijk de meerderheid van de aandelen hebben verworven in de vennootschap ‘Sunergy’. Die vennootschap richtte zich op de ontwikkeling en het vermarkten van een innovatieve commerciële zonnecel.
De samenwerking heeft partijen niet gebracht wat zij ervan verwachtten en dat heeft geleid tot onoverbrugbare verschillen van inzicht ten aanzien van het te voeren beleid binnen Sunergy. Uiteindelijk besluiten partijen hun samenwerking te beëindigen, doordat S'Energy haar aandelen in Sunergy overdraagt aan Delta tegen de overeengekomen koopprijs van € 32 miljoen. Partijen leggen de tussen hen tot stand gekomen regeling neer in een vaststellingsovereenkomst. Deze overeenkomst bevat een algehele en finale kwijtingsclausule en verder is opgenomen dat partijen afstand doen van hun recht om de vaststellingsovereenkomst te vernietigen, te ontbinden of in een procedure ontbinding te vorderen.
S’Energy heeft ter uitvoering van de vaststellingsovereenkomst haar aandelen in Sunergy aan Delta geleverd en Delta heeft de overeengekomen koopprijs ad € 32 miljoen aan S’Energy betaald.
Vervolgens zijn twee rapporten van deskundigen verschenen, waaruit kan worden afgeleid dat ten tijde van de totstandkoming van de vaststellingsovereenkomst de aandelen een waarde vertegenwoordigden van circa € 800 miljoen.
Tegen deze achtergrond vordert S'Energy onder andere een verklaring voor recht dat Delta zich schuldig heeft gemaakt aan misbruik van omstandigheden en dat Delta op die grond aansprakelijk is voor de schade die S'Energy als gevolg daarvan lijdt. De rechtbank wijst de vorderingen van S'Energy af, nu partijen elkaar over en weer algehele kwijting hebben verleend. S'Energy legt de zaak vervolgens voor aan het Hof te Amsterdam.
Oordeel Hof
Het hof neemt bij de beoordeling van het geschil tot uitgangspunt dat partijen een vaststellingsovereenkomst hebben gesloten, waarmee zij elkaar over en weer finale kwijting hebben verleend en dat de bestuurder van S'Energy zich bewust was van de inhoud daarvan. Vervolgens komt het hof toe aan de beoordeling van het door S’Energy gestelde wilsgebrek, namelijk dat de overeenkomst tot stand is gekomen onder invloed van omstandigheden waarvan Delta misbruik heeft gemaakt.
Art. 3:44 lid 4 BW omschrijft misbruik van omstandigheden als volgt:
Misbruik van omstandigheden is aanwezig, wanneer iemand die weet of moet begrijpen dat een ander door bijzondere omstandigheden, zoals noodtoestand, afhankelijkheid, lichtzinnigheid, abnormale geestestoestand of onervarenheid, bewogen wordt tot het verrichten van een rechtshandeling, het tot stand komen van die rechtshandeling bevordert, ofschoon hetgeen hij weet of moet begrijpen hem daarvan zou behoren te weerhouden.
S'Energy heeft een opsomming gegeven van de volgende groepen van omstandigheden die voor haar beroep op het wilsgebrek relevant zouden zijn:
- Drooglegging: een samenstel van gedragingen en nalaten van Delta waarmee zij heeft bewerkstelligd dat S'Energy geen inkomsten uit Sunergy ontving en dat Sunergy aangewezen bleef op haar zittende aandeelhouders, van wie S'Energy niet in staat was voldoende te investeren (terwijl Delta dat niet of onvoldoende deed).
- Afhankelijkheid: het opgesloten houden van het vermogen van S'Energy in Sunergy, door het verkopen van haar aandelen aan derden praktisch onmogelijk te maken.
- Drukmiddelen: Delta kondigde aan Sunergy niet meer te zullen financieren en failliet te laten gaan, waardoor S'Energy ruim € 300 miljoen (de waarde van haar aandelen Sunergy) zou verliezen.
S'Energy stelt dat deze omstandigheden maken dat het sluiten van de vaststellingsovereenkomst en de daarin vervatte overname van de aandelen tegen een prijs van € 32 miljoen in casu misbruik van omstandigheden oplevert, nu S'Energy vanwege die omstandigheden niet anders kon dan akkoord gaan met die transactie.
Delta verweert zich met de stelling dat S'Energy zeer hooggespannen, volstrekt irreële verwachtingen had van Sunergy en dat zij probeerde daar derden/investeerders en ook Delta in mee te slepen, met naar verwachting desastreuze gevolgen; daaraan heeft Delta weerstand geboden. Delta is van mening dat haar niet te verwijten valt dat Delta uiteindelijk de vaststellingsovereenkomst met S'Energy heeft gesloten.
Het Hof merkt op dat voor een geslaagd beroep op misbruik van omstandigheden niet nodig is dat de omstandigheden in kwestie zijn ontstaan als gevolg van (laakbaar) handelen van Delta. Ook als de omstandigheden buiten haar toedoen bestonden en/of zijn ontstaan is het maken van misbruik daarvan mogelijk. De vraag of en in hoeverre de drooglegging, afhankelijkheid en drukmiddelen door Delta zijn veroorzaakt kan in dit kader onbesproken blijven. Delta erkent op zichzelf de feiten die S'Energy noemt. Haar verweer is louter gericht op de duiding daarvan. Het staat vast dat daardoor een patstelling was ontstaan, nu Sunergy geen winst maakte en een grote behoefte aan kapitaalinjecties had.
De vraag die dan voorligt is, aldus het Hof, of de gedragslijn van Delta, te weten het sluiten van deze vaststellingsovereenkomst met S'Energy, daarmee door misbruik van omstandigheden tot stand is gekomen.
Dat Delta op die uitkoop heeft aangestuurd en daarover hard heeft onderhandeld is, naar het oordeel van het hof, anders dan S'Energy stelt, op zichzelf niet in strijd met enige op Delta rustende rechtsplicht. Delta moest weliswaar rekening houden met de belangen van S'Energy, maar mocht ook haar eigen belangen in het oog houden. Die eigen belangen lieten een voortzetting van de bestaande toestand niet toe. Het aandringen op een vaststellingsovereenkomst ter beëindiging van de joint venture en het S'Energy op dat punt geen alternatief laten is op zich dan ook geen misbruik van omstandigheden. Dat geldt ook voor het in die vaststellingsovereenkomst opnemen van een algehele en finale kwijtingsclausule. Deze lag geheel in de lijn die met de vaststellingsovereenkomst werd beoogd, te weten het eens en voor al een eind maken aan de joint venture en wat daarmee samenhing.
Maar…
volgens het hof zou tóch sprake kunnen zijn van misbruik van omstandigheden, als blijkt dat de in de vaststellingsovereenkomst opgenomen prijs, ten opzichte van de waarde die het aandelenpakket van S'Energy in februari 2009 vertegenwoordigde, zoveel lager was dat het verschil in redelijkheid zakelijk niet verklaarbaar of gerechtvaardigd is te achten.
Het hof overweegt daartoe dat Delta wetenschap had dat S'Energy op dat moment geen reële alternatieven had, zodat het beroep op vernietiging van de kwijtingsclausule, die S'Energy in beginsel belet om daarover een procedure te voeren, dan slaagt.
Het hof wil een deskundige benoemen om zich over de waarde van de aandelen per februari 2009 te laten voorlichten. Zodra het deskundigenrapport beschikbaar is, zal de zaak een vervolg krijgen.