Overheden en ondernemingen zitten in een crisisbeperkingsmodus. Ik volsta daarom met praktische vuistregels ter voorkoming van verboden staatssteun:
- Van staatssteun is geen sprake als het steunbedrag niet groter is dan vastgesteld in een de minimisregeling. Afhankelijk van de begunstigde onderneming zijn onder de voorwaarden uit de toepasselijke regeling beschikbaar:
- De “reguliere” de minimisregeling, met een maximum van EUR 200.000,--;
- De de minimisregeling voor de landbouw, met een maximum van EUR 15.000,--;
- De de minimisregeling voor de visserij, met een maximum van EUR 30.000,--;
- De de minimisregeling voor aanbieders van Diensten van Algemeen Economisch Belang, met een maximum van EUR 500.000,--.
- Staatssteun vereist dat de overheid bepaalde ondernemingen bevoordeelt. Als een steunregeling – niet selectief – openstaat voor alle ondernemingen die aan bepaalde criteria voldoen, is van staatssteun geen sprake. Een bekend Nederlands voorbeeld is de regeling voor werktijdverkorting. Ook decentrale overheden kunnen niet-selectieve maatregelen nemen. In haar “Communication on a Coordinated economic response to the COVID-19 Outbreak” van 13 maart 2020 noemt de Europese Commissie niet-selectieve maatregelen als eerste mogelijkheid om ondernemingen rechtmatig te steunen. De beoordeling luistert nauw. De Europese Commissie en (Europese) rechters nemen selectiviteit snel aan uit vrees voor omzeiling van de staatssteunregels.
- Van bevoordeling is geen sprake als de overheid handelt als “Market Economy Operator”. Dat biedt mogelijkheden tot aanpassing/versoepeling als een particuliere marktpartij daartoe eveneens zou overgaan in vergelijkbare omstandigheden.
- Staatssteun vereist dat een overheidsmaatregel de handel tussen lidstaten van de EU beïnvloedt. Ondersteuning van lokale ondernemers (zoals lokale horeca en/of kleine culturele instellingen) heeft waarschijnlijk geen effect op de handel tussen lidstaten en leidt dan (dus) niet tot staatssteun. Voorzichtigheid is evenwel geboden omdat de drempel zeer laag is.
- Niet alle staatssteun is verboden. Als staatssteun ter goedkeuring is gemeld bij de Europese Commissie dan wel is vrijgesteld van de meldingsverplichting, kunnen overheden deze rechtmatig verstrekken. De Europese Commissie voorziet in een korte meldingsprocedure voor staatssteun ten behoeve van ondernemingen in financiële problemen. De algemene groepsvrijstellingsverordening bevat diverse vormen van staatssteun die niet bij de Europese Commissie hoeven te worden gemeld.
Tijdelijke Maatregelen
De Europese Commissie kan steunmaatregelen “om een ernstige verstoring in de economie van een lidstaat op te heffen” - na melding - verenigbaar met de interne markt verklaren. Op grond van de “Tijdelijke kaderregeling inzake staatssteun ter ondersteuning van de economie vanwege de huidige COVID-19-uitbraak” van 19 maart 2020 zal de Europese Commissie de volgende steunmaatregelen na melding goedkeuren, mits de regelingen voldoen aan de voorwaarden zoals geformuleerd in de Tijdelijke kaderregeling:
- Steun in de vorm van subsidies, terugbetaalbare voorschotten of belastingvoordelen met een maximum van EUR 800.000,-- (een aanzienlijke verruiming in vergelijking met de “reguliere” de minimis);
- overheidsgaranties voor bestaande leningen, eventueel met tussenkomst van financiële instellingen;
- overheidsleningen met een gesubsidieerd rentepercentage, en
- kortlopende exportkredietverzekeringen.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun