Het is niet voor het eerst dat de vrije artsenkeuze op de politieke agenda staat. Een aanpassing van het huidige artikel 13 Zvw hangt al ruim 10 jaar in meer of mindere mate boven de markt. Toenmalig minister van VWS Edith Schippers zag in 2014 haar wetsvoorstel om de vrije artsenkeuze in te perken stranden in de Eerste Kamer. Eind 2020 liet toenmalig minister van VWS Hugo de Jonge nog weten dat een aanpassing van art. 13 Zvw voorlopig van de baan was, zie ook het blog dat mijn collega Koen Mous daarover schreef.
Belang zorgverzekeraars bij aanpassing art. 13 Zvw
Zorgverzekeraars lijken de laatste jaren een almaar groter belang te hebben bij aanpassing van art. 13 Zvw. Diverse gerechtelijke uitspraken lieten zien dat zorgverzekeraars de afgelopen jaren niet in overeenstemming met artikel 13 Zvw hebben gehandeld door een generieke korting toe te passen op de gecontracteerde tarieven, zie bijvoorbeeld dit arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Zeker bij duurdere vormen van zorg kan een dergelijke korting een hinderpaal opleveren, die de patiënt belemmert om zich tot een zorgaanbieder naar keuze te wenden.
Ongecontracteerde zorg terugdringen
Hoewel de exacte motieven nog onduidelijk zijn, lijkt ook nu het voorstel om de vrije artsenkeuze in te perken ingegeven door het argument dat het aandeel ongecontracteerde zorg in de ogen van het kabinet te groot is. Die argumentatie gaat voorbij aan het feit dat het in eerste instantie de zorgverzekeraars zijn die invloed hebben op het aandeel ongecontracteerde zorg. Juist zorgverzekeraars zouden gestimuleerd moeten worden méér contracten aan te bieden. Dat het aandeel ongecontracteerde zorg te wijten is aan zorgaanbieders, is nog altijd niet gebleken. Veel zorgaanbieders willen niets liever dan contracteren, maar stuiten op verzet bij zorgverzekeraars die schermen al 'voldoende zorg te hebben ingekocht' (terwijl de wachtlijstproblematiek onverminderd aanwezig is).
Kosten van ongecontracteerde zorg
Het verleden leert dat een inperking van de vrije artsenkeuze ook wordt ingegeven door het idee dat ongecontracteerde zorg veel duurder en ondoelmatiger is. Mijn collega Koen Mous zette in een eerder blog al uiteen dat op deze argumentatie behoorlijk wat valt af te dingen. In veel gevallen zijn deze hoge kosten (vooral) het directe gevolg van het contracteerbeleid van (nota bene) de zorgverzekeraars zelf. Door in contracten met zorgaanbieders strakke omzetplafonds en lage KPUC's (kosten per unieke cliënt) op te nemen, worden de duimschroeven in de gecontracteerde setting almaar verder aangedraaid. Dit leidt ertoe dat met name patiënten met een complexe zorgvraag zich steeds vaker noodgedwongen moeten wenden tot ongecontracteerde zorgaanbieders, waardoor de kosten daar stijgen.
Conclusie
Het is afwachten in hoeverre de nu uitgelekte plannen daadwerkelijk uitvoering gaan krijgen. In de eerste plaats is er nog sprake van conceptplannen die de komende tijd nog aangepast kunnen worden. Bovendien is het de vraag of er voldoende politiek draagvlak bestaat voor inperking van de vrije artsenkeuze. Het kabinet heeft bovendien in de Eerste Kamer geen meerderheid. Wel gaat de samenstelling van de Eerste Kamer in maart 2023 weer op de schop. Het beloven dus spannende tijden te worden op dit terrein!