Voorzieningenrechter blokkeert publicatie boetebesluit

11 augustus 2010, laatst geüpdatet 11 september 2024
KPN heeft (in een recent gepubliceerde zaak) bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag verzocht om een voorlopige voorziening die ertoe strekt dat een boetebesluit niet wordt gepubliceerd alvorens het besluit onherroepelijk is geworden (LJN: BN3497). Dit verzoek is door de voorzieningenrechter toegewezen op 8 februari 2010 heeft de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) een besluit genomen waarbij zij een boete heeft opgelegd aan Koninklijke KPN N.V. (KPN). OPTA...
Sjaak van der Heul 
Sjaak van der Heul 
Advocaat - Senior
In dit artikel
KPN heeft (in een recent gepubliceerde zaak) bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag verzocht om een voorlopige voorziening die ertoe strekt dat een boetebesluit niet wordt gepubliceerd alvorens het besluit onherroepelijk is geworden (LJN: BN3497). Dit verzoek is door de voorzieningenrechter toegewezen



op 8 februari 2010 heeft de Onafhankelijke Post en Telecommunicatie Autoriteit (OPTA) een besluit genomen waarbij zij een boete heeft opgelegd aan Koninklijke KPN N.V. (KPN). OPTA heeft KPN meegedeeld dat zij voornemens is dit besluit vijf werkdagen na 22 februari te publiceren. KPN heeft vervolgens bezwaar aangetekend bij OPTA tegen zowel het boetebesluit als het besluit tot publicatie ervan. Tevens heeft KPN bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Den Haag een voorlopige voorziening verzocht ter voorkoming van de publicatie. Publicatie van het besluit leidt volgens KPN namelijk tot onherstelbare imagoschade, terwijl de beweerdelijke -en door KPN betwiste- overtreding reeds geruime tijd is gestaakt. Er bestaat volgens KPN geen zwaarwegend publiek belang bij publicatie.

Het belang van de publicatie is volgens de OPTA gelegen in de preventie van toekomstige overtredingen van de (Telecommunicatie)wet, hetgeen het belang dient van zowel concurrenten als afnemers van KPN. Daarbij wijst de OPTA onder meer op een vergelijkbare praktijk bij de publicatie van boetebesluiten door de Europese Commissie.

De voorzieningenrechter oordeelt in de eerste plaats dat het bezwaar tegen het besluit tot publicatie zinledig zou zijn, indien de OPTA voor het verstrijken van deze termijn tot publicatie kan overgaan. Vervolgens stelt de voorzieningenrechter dat zolang de bezwaarprocedure tegen het boetebesluit nog niet is afgerond, het voorkomen van imagoschade voor KPN zwaarder weegt dan het belang van de OPTA bij publicatie.

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om de voorlopige voorziening toe en verbiedt OPTA (dus) om het boetebesluit te publiceren totdat zes weken zijn verstreken vanaf de datum van het besluit op bezwaar tegen het boetebesluit.

Deze uitspraak van de voorzieningenrechter is ook mededingingsrechtelijk interessant, aangezien ook de Nederlandse Mededingingsautoriteit (evenals OPTA een toezichthouder) haar boetebesluiten reeds pleegt te publiceren alvorens een (eventueel) besluit op bezwaar is genomen.