Voornemen tot prejudiciële vragen: het spanningsveld tussen eigendom van de woning vs. belangen van het kind bij ontruiming

11 oktober 2024, laatst geüpdatet 14 oktober 2024

Dinsdag 8 oktober jl. heeft de rechtbank Noord-Holland een opmerkelijk tussenvonnis gewezen in een ontruimingskort geding. Voor wat betreft de situatie dat er ook minderjarige kinderen in de gehuurde woning verblijven, is de voorzieningenrechter voornemens om prejudiciële vragen te stellen aan de Hoge Raad. De antwoorden op deze vragen zouden helderheid moeten verschaffen over hoe in dat specifieke geval dient te worden omgegaan met ontruimingsvorderingen.  

In dit artikel

Casus  

Verhuurder – een woningcorporatie – wenst over te gaan tot ontruiming van de gehuurde woonruimte. De huurders zouden zich niet als goede huurders hebben gedragen en tevens zou gevaarzetting vanuit de woning en directe omgeving dreigen. Verhuurder stelt dat zij haar taakstelling en zorgplicht in het kader van sociale huisvesting heeft voldaan. Huurder heeft het belang in de woning te blijven wonen samen met haar kinderen. Huurder stelt zich op het standpunt dat er geen alternatieve woonruimte aanwezig is voor haar en de (minderjarige) kinderen.  

Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind  

Volgens de voorzieningenrechter brengt de aanwezigheid van kinderen in een huurwoning mee dat de aanvaardbaarheid van de gevorderde ontruiming dient te worden getoetst aan artikel 3 van het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind (hierna: IVRK). Op grond van de rechtstreekse werking die van dit verdrag uitgaat, dient met deze artikelen te allen tijde rekening te worden gehouden, ook in ontruimingsprocedures. Uit het bepaalde in het verdrag volgt dat “bij alle maatregelen betreffende kinderen, ongeacht of deze worden genomen door openbare of particuliere instellingen […], vormen de belangen van het kind de eerste overweging”. 
 

Prejudiciële vragen  

Voor wat betreft de situatie dat er op grond van een zogeheten zero tolerance beleid ontruiming wordt gevorderd van een huurwoning waar (jonge) kinderen verblijven, blijkt er veel onduidelijkheid te zijn in de rechtspraak. Dit tezamen met het gegeven dat de ontruiming dient te worden getoetst aan art. 3 IVRK – waarvan het voorgeschreven toetsingskader eveneens onduidelijk is – brengt de voorzieningenrechter tot het stellen van verschillende prejudiciële vragen. De praktijk heeft behoefte aan een helder toetsingskader, vandaar dat de voorzieningenrechter wenst over te gaan tot (mogelijk) stellen van prejudiciële vragen.  

Het betreffen uiteenlopende prejudiciële vragen. Zo wordt onder meer gevraagd hoe artikel 3 van het IRVK in een concreet geval dient te worden ingevuld en welke rol verwijtbaar gedrag van de ouders daarbinnen speelt. Tevens wordt ingegaan op de rol die de rechter dient aan te nemen. Hoe actief moet een rechter zijn en wat dient hij – eventueel ambtshalve – te onderzoeken? En in hoeverre dient de rechter zelf andere instanties actief in zijn onderzoek te betrekken? Bovendien wordt ingegaan op de plaats die de verhuurder dient in te nemen; mag de rechter enige ruimte aan de verhuurder laten met betrekking tot adequate opvang voor de betrokken kinderen?  

Conclusie  

Partijen worden in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de voorgenomen vragen. Het is zeer de vraag hoe de Hoge Raad hier uiteindelijk invulling aan zal geven en om zal gaan met de spanning die er lijkt te heersen tussen het eigendomsrecht van de verhuurder enerzijds en de belangen van het kind anderzijds. Enige verduidelijking en een helder toetsingskader zou voor de praktijk zeer wenselijk zijn. We houden u op de hoogte.  

Heeft u vragen over het huurrecht? Neemt u dan contact op met Daniël Veen via de contactinformatie boven dit artikel. 

Gerelateerd

Geen strengere maatstaf voor inbezitneming publieke grond

In de rechtspraak wordt zo nu en dan geoordeeld dat voor publieke gronden een strengere maatstaf voor inbezitneming zou moeten gelden dan voor niet publieke...

Verkoper aansprakelijk door mededelingen over bodemverontreiniging?

Indien de koper van onroerend goed na aankoop ontdekt dat er bodemverontreiniging aanwezig is, zal hij vaak proberen zijn schade te verhalen op de verkoper....
Rechterhamer bouwhelm

Geen waarschuwing door de aannemer, toch prijsverhoging bij meerwerk

Indien een opdrachtgever veranderingen of toevoegingen in het met een aannemer overeengekomen werk wenst, moet de aannemer de opdrachtgever wijzen op de...

Verhuurders opgelet! De Wet betaalbare huur is in werking getreden

In een eerder artikel informeerden we u over de hoofdlijnen van de Wet betaalbare huur die vanaf 1 juli 2024 in werking is getreden. Deze wet heeft als doel de...

Advies aan de Hoge Raad dat huurprijswijzigingsbeding niet oneerlijk is

Er gloort licht voor verhuurders! Enige tijd geleden heeft de rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de indexatiebedingen in...

Tijdelijke huurovereenkomsten afgeschaft behalve voor deze groepen

Per 1 juli 2024 is de Wet vaste huurcontracten en het daarbij behorende Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten in werking getreden. Daarmee...
No posts found