De zes weken termijn is aan de orde als de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure van Afdeling 3.4 van de Awb van toepassing is.
Art. 3:10 Awb bepaalt dat deze afdeling van toepassing is op de voorbereiding van besluiten indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald.
Dus gaan wij kijken wat er in de Omgevingswet is bepaald over de toepassing van de UOV. Artikel 16.22. (toepassing paragraaf 16.3.1) bepaalt dat Par. 16.3.1 Ow (met regels over de kring van inspraakgerechtigden etc.) alleen van toepassing is als bij of krachtens deze wet is bepaald dat afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing is.
Kortom, in de Omgevingswet of het Omgevingsbesluit moet uitdrukkelijk zijn bepaald dat afd. 3.4 Awb van toepassing is op de voorbereiding van de voorkeursrechtbeschikking.
Bij heel veel soorten besluiten in de Omgevingswet is inderdaad uitdrukkelijk bepaald dat afdeling 3.4 Awb van toepassing is op de voorbereiding van het besluit. Dit is bijv. het geval bij een besluit tot vaststelling van geluidsproductieplafonds, de aanwijzing van zwemlocaties, de aanwijzing van een Natura 2000-gebied, de omgevingsvisie, een peilbesluit, een gedoog-plichtbeschikking, en een onteigeningsbeschikking.
Maar niet bij de Voorkeursrechtbeschikking:
§ 16.3.6. Voorkeursrechtbeschikking
Artikel 16.32b. (kennisgeving en terinzagelegging voorkeursrechtbeschikking)
Het bestuursorgaan geeft kennis van de terinzagelegging van de voorkeursrechtbeschikking en de op de beschikking betrekking hebbende stukken op de in artikel 12 van de Bekendmakingswet bepaalde wijze. De ten behoeve van de terinzagelegging aan te wijzen locatie, bedoeld in artikel 13, eerste lid, van de Bekendmakingswet, is gelegen binnen de gemeente of gemeenten waarin de onroerende zaak ligt.
Artikel 16.32c. (bezwaar)
1. Als bezwaar aanhangig is tegen een voorkeursrechtbeschikking van het college van burgemeester en wethouders en die beschikking vervalt omdat voor de onroerende zaak een voorkeursrechtbeschikking van de gemeenteraad in werking is getreden, wordt het bezwaar geacht te zijn gericht tegen de voorkeursrechtbeschikking van de gemeenteraad.
2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing als het bezwaar is gericht tegen een voorkeursrechtbeschikking van gedeputeerde staten en die beschikking vervalt omdat voor de onroerende zaak een voorkeursrechtbeschikking van provinciale staten in werking is getreden.
Dit is alles wat de wet over de voorkeursrechtbeschikking bepaalt.
Er is dus geen wettelijke verplichting om de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure toe te passen. Het kan natuurlijk zijn dat de desbetreffende gemeente zelf heeft bepaald/besloten dat zij bij voorkeursbeschikkingen de UOV toch wel toepassen. Dat kan en dan moet de UOV inderdaad worden toegepast, met de zes weken termijn van artikel 3:16 Awb.
Wanneer/omdat de UOV niet van toepassing is komt Hoofdstuk 4 Awb in beeld, de Bijzondere bepalingen over besluiten. Daarbij is artikel 4:8 Awb van belang. Dat luidt:
Artikel 4:8 Awb
1. Voordat een bestuursorgaan een beschikking geeft waartegen een belanghebbende die de beschikking niet heeft aangevraagd naar verwachting bedenkingen zal hebben, stelt het die belanghebbende in de gelegenheid zijn zienswijze naar voren te brengen indien:
- de beschikking zou steunen op gegevens over feiten en belangen die de belanghebbende betreffen, en
- die gegevens niet door de belanghebbende zelf ter zake zijn verstrekt.
2. Het eerste lid geldt niet indien de belanghebbende niet heeft voldaan aan een wettelijke verplichting gegevens te verstrekken.
Artikel 4:9 Awb bepaalt dat bij toepassing van de artikelen 4:7 en 4:8 de belanghebbende naar keuze schriftelijk of mondeling zijn zienswijze naar voren kan brengen. De wet schrijft hier geen termijn voor, en dus ook niet de zes weken termijn.
Artikel 4:11 bepaalt dat het bestuursorgaan de toepassing van artikel 4: 8 achterwege kan laten als (c ) het met de beschikking beoogde doel slechts kan worden bereikt indien de belanghebbende daarvan niet reeds tevoren in kennis is gesteld. Dat is de wettelijke grondslag om bij de voorlopige aanwijzing het horen achterwege te laten. Die mogelijkheid van achterwege laten van het horen zou er niet zijn als de Uniforme openbare voorbereidingsprocedure zou zijn voorgeschreven!
Kortom, de UOV is niet wettelijk voorgeschreven en is dus niet van toepassing tenzij de gemeente daartoe zelf heeft besloten.
Artikel 4:8 Awb schrijft geen minimumtermijn van zes weken voor, wij raden een termijn van drie of vier weken aan.
Feit is ook dat de gemeente in de knel zou kunnen komen als zij wél een termijn van zes weken zou hanteren. De gemeente moet immers de evt. zienswijzen verwerken in het raadsvoorstel of in een Nota van zienswijzen, en die moet vaak ook nog eerst langs het college voordat het in de raad komt. Het is voor de planning dus fijn dat een kortere termijn is toegestaan.
Het bovenstaande wordt bevestigd in de Memorie van Toelichting op de Aanvullingswet grondeigendom waarin het voorkeurrecht was geregeld (opgenomen in de Omgevingswet):
5.3.5 De voorbereiding van de voorkeursrechtbeschikking
Hoewel de voorkeursrechtbeschikking geen beschikking op aanvraag is, wordt deze zoveel mogelijk voorbereid en gegeven volgens de standaardregeling van afdeling 4.1.2 Awb voor de voorbereiding van een beschikking. In afwijking van artikel 4:8, eerste lid, Awb hoeven belanghebbenden daarbij op grond van artikel 4:11, onderdelen a en c, Awb niet voorafgaand aan het geven van de voorkeursrechtbeschikking daarvan in kennis te worden gesteld en hoeven zij niet in de gelegenheid te worden gesteld hun zienswijze naar voren te brengen. De uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 Awb kent deze mogelijkheid niet. Deze gaat uit van de openbaarmaking van een ontwerpbeschikking. Dat past niet bij het voorkeursrecht, waarbij op de vestiging van het voorkeursrecht anticiperende overdrachten moeten worden voorkomen.
Heeft u vragen over de voorbereiding van een voorkeursrechtbeschikking of over de aanpak van een gebiedsontwikkeling en de mogelijkheid van zelfrealisatie na een gevestigd voorkeursrecht? Belt of mailt u mij gerust, ik help u graag.