Het ontslagrecht voor ambtenaren
Ambtenaren werken sinds de invoering van de Wet normalisering rechtspositie ambtenaren (de Wnra) per 1 januari 2020 als uitgangspunt op basis van een (tweezijdige) arbeidsovereenkomst in plaats van een (eenzijdige) aanstelling. Daarmee is het civiele arbeidsrecht van toepassing geworden. Dit brengt concreet mee dat de arbeidsverhouding tussen de overheidswerkgever en de ambtenaar sindsdien onderworpen is aan (onder meer) de regels omtrent ontslag die volgen uit het Burgerlijk Wetboek. Als een overheidswerkgever een ontslagwens heeft, dan dient deze zich thans tot de kantonrechter te wenden (met uitzondering van een ontslagwens wegens bedrijfseconomische redenen of langdurige ziekte).
Integriteitsregelgeving
De bijzondere positie van de ambtenaar is sinds invoering van de Wnra echter niet volledig verdwenen. Naast civiele regels geldt voor ambtenaren de Ambtenarenwet 2017, die onder meer regelgeving bevat op het terrein van integriteit. Deze regelgeving raakt zowel de overheidswerkgever als de ambtenaar.
Overheidswerkgevers moeten er op basis van deze regelgeving onder andere voor zorgen dat:
(i) de ambtenaar bij zijn indiensttreding de eed of belofte aflegt;
(ii) een integriteitsbeleid wordt gevoerd, gericht op het bevorderen van goed ambtelijk handelen; en
(iii) een gedragscode van kracht is.
De ambtenaar moet op zijn beurt onder andere:
(i) bepaalde informatie die hij in het kader van zijn functie heeft verkregen geheimhouden;
(ii) weigeren giften aan te nemen (zonder toestemming van werkgever);
(iii) melding maken van nevenwerkzaamheden en zich te onthouden van het verrichten van nevenwerkzaamheden die het vervullen van zijn functie of het goed functioneren van de openbare dienst in gevaar brengen.
Sinds de invoering van de Wnra kwam in de rechtspraktijk de vraag op of kantonrechters deze integriteitsregels zouden (moeten) laten meewegen bij de beoordeling van een ontbindingsverzoek.
De uitspraak
In een recente uitspraak van de rechtbank Gelderland van 17 juli 2020 is deze voornoemde vraag bevestigend beantwoord. In die zaak verzocht de overheidswerkgever om ontbinding van de arbeidsovereenkomst wegens misbruik van bedrijfsmiddelen, te weten (overmatig) privégebruik van de bedrijfsauto en de NS Businesscard.
Alhoewel de kantonrechter het misbruik van bedrijfsmiddelen niet aanwezig achtte, woog hij de integriteitsregelgeving wel mee bij de vraag wat van de ambtenaar mocht worden verwacht bij het gebruik van bedrijfsmiddelen. De kantonrechter overwoog expliciet dat er een “hogere maatstaf van integriteit (..) voor werkneemster als ambtenaar geldt”.
Conclusie
De tijd zal uitwijzen of deze lijn - dat integriteitsregelgeving een rol speelt bij de waardering van (een voldoende reden voor) ontslag - door andere rechters zal worden gevolgd.