Bij besluit van
22 februari 2016 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) aangegeven dat de levering van ‘warmte’ via warmtepompen door Vestia Energie onder de Warmtewet valt. In navolging op deze beslissing heeft de ACM bij besluit van
9 maart 2017 zich uitgelaten over de vraag of Vestia Energie voldoet aan de Warmtewet, onder andere met betrekking tot de maximumprijs en het beschikbaar stellen van verbruiksgegevens.
De maximumprijs
Inleiding
De ACM stelt jaarlijks de maximumprijs vast die een leverancier ten hoogste zal berekenen voor de levering van warmte. Deze maximumprijs voor warmte is opgebouwd uit twee componenten. Een gebruiksonafhankelijk deel (ook wel: vastrecht) en een gebruiksafhankelijk deel dat wordt uitgedrukt in euro’s per GJ.
Vestia Energie hanteert een vast maandelijks tarief voor zowel de levering van warmte als koude. Dit tarief is daarbij volledig onafhankelijk van het verbruik. In het onderhavige besluit heeft ACM beoordeeld of dit tarief voldoet aan de maximumprijs.
Kosten warmtepomp en elektriciteit niet relevant
ACM geeft aan dat de kosten voor de kapitaallast en onderhoud van de warmtepomp en elektriciteitskosten voor het verpompen van de warmte niet moeten worden meegewogen. De maximumprijs is beperkt tot de kosten die zien op de levering van warmte. Hier betreft dat de levering van bronwater tot vóór de warmtepomp.
Vaststelling warmtedeel
Voordat ACM het tarief van Vestia Energie kan toetsen aan de maximumprijs, moet eerst worden bekeken welk deel van het door Vestia Energie geleverde water ziet op warmte en welk deel op koude. De Warmtewet bepaalt immers alleen de prijs voor warmte. Zoals aangegeven, maakt Vestia Energie dit onderscheid zelf niet. ACM acht de door Vestia Energie voorgestelde verdeling tussen warmte en koude, waarbij een derde van het totale verbruik wordt toegeschreven aan koude, aannemelijk nu de kosten voor de levering van koude in dat geval vergelijkbaar zijn met de kosten van andere leveranciers met een WKO-systeem.
Opbouw maximumprijs
Tenslotte dient ACM te beoordelen of met het resterende deel van het vaste bedrag, de maximumprijs is overschreden. Relevant daarbij is dat blijkens het besluit van ACM van 27 maart 2015 in de ECO-Maat zaak een hoger (te hoog) vastrecht kan worden gecompenseerd met een lager tarief per GJ. Vestia Energie heeft het individuele verbruik niet geregistreerd. ACM komt echter tot het oordeel dat het verbruik van de individuele woningen dusdanig zal zijn, dat de maximumprijs gegeven dat verbruik niet is overschreden.
Verbruiksgegevens
Op grond van de Warmtewet dient een leverancier van warmte minimaal één keer per jaar een volledige en voldoende gespecificeerde nota aan de afnemers te verstrekken. De verplichting tot het verstrekken van een voldoende gespecificeerde nota volgt tevens uit het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie waarin nadere regels zijn opgenomen over de inrichting van facturen en het verstrekken van gegevens over het verbruik van warmte. Een dergelijke factuur dient onder andere de totale hoeveelheid afgenomen energie in de betreffende periode te bevatten.
ACM voegt hieraan toe dat, indien het individuele GJ-verbruik niet kan worden gemeten door middel van een meter, bijvoorbeeld omdat dit technisch onmogelijk is, het verbruik op grond van een voor alle verbruikers inzichtelijke kostenverdeelsystematiek wordt berekend.
ACM gelast Vestia Energie op last van een dwangsom om -kort gezegd- aan de desbetreffende afnemers een nota te verstrekken waaruit het aantal afgenomen GJ warmte blijkt. Dit verbruik mag Vestia Energie vaststellen middels een kostenverdeelsystematiek.
Tot slot
Veel warmteleveranciers zullen er tot het besluit van de CBb van 22 februari 2016 geen rekening mee hebben gehouden dat ook systemen waarbij water met een lage temperatuur pas na het overdrachtspunt wordt omgezet in warm water, onder de Warmtewet vallen. Dit betekent dat deze warmteleveranciers alsnog kritisch zullen moeten (laten) toetsen of zij volledig in overeenstemming met de Warmtewet handelen. Dit besluit geeft daarbij enkele handvatten bij deze beoordeling.
De maximumprijs
Inleiding
De ACM stelt jaarlijks de maximumprijs vast die een leverancier ten hoogste zal berekenen voor de levering van warmte. Deze maximumprijs voor warmte is opgebouwd uit twee componenten. Een gebruiksonafhankelijk deel (ook wel: vastrecht) en een gebruiksafhankelijk deel dat wordt uitgedrukt in euro’s per GJ.
Vestia Energie hanteert een vast maandelijks tarief voor zowel de levering van warmte als koude. Dit tarief is daarbij volledig onafhankelijk van het verbruik. In het onderhavige besluit heeft ACM beoordeeld of dit tarief voldoet aan de maximumprijs.
Kosten warmtepomp en elektriciteit niet relevant
ACM geeft aan dat de kosten voor de kapitaallast en onderhoud van de warmtepomp en elektriciteitskosten voor het verpompen van de warmte niet moeten worden meegewogen. De maximumprijs is beperkt tot de kosten die zien op de levering van warmte. Hier betreft dat de levering van bronwater tot vóór de warmtepomp.
Vaststelling warmtedeel
Voordat ACM het tarief van Vestia Energie kan toetsen aan de maximumprijs, moet eerst worden bekeken welk deel van het door Vestia Energie geleverde water ziet op warmte en welk deel op koude. De Warmtewet bepaalt immers alleen de prijs voor warmte. Zoals aangegeven, maakt Vestia Energie dit onderscheid zelf niet. ACM acht de door Vestia Energie voorgestelde verdeling tussen warmte en koude, waarbij een derde van het totale verbruik wordt toegeschreven aan koude, aannemelijk nu de kosten voor de levering van koude in dat geval vergelijkbaar zijn met de kosten van andere leveranciers met een WKO-systeem.
Opbouw maximumprijs
Tenslotte dient ACM te beoordelen of met het resterende deel van het vaste bedrag, de maximumprijs is overschreden. Relevant daarbij is dat blijkens het besluit van ACM van 27 maart 2015 in de ECO-Maat zaak een hoger (te hoog) vastrecht kan worden gecompenseerd met een lager tarief per GJ. Vestia Energie heeft het individuele verbruik niet geregistreerd. ACM komt echter tot het oordeel dat het verbruik van de individuele woningen dusdanig zal zijn, dat de maximumprijs gegeven dat verbruik niet is overschreden.
Verbruiksgegevens
Op grond van de Warmtewet dient een leverancier van warmte minimaal één keer per jaar een volledige en voldoende gespecificeerde nota aan de afnemers te verstrekken. De verplichting tot het verstrekken van een voldoende gespecificeerde nota volgt tevens uit het Besluit factuur, verbruiks- en indicatief kostenoverzicht energie waarin nadere regels zijn opgenomen over de inrichting van facturen en het verstrekken van gegevens over het verbruik van warmte. Een dergelijke factuur dient onder andere de totale hoeveelheid afgenomen energie in de betreffende periode te bevatten.
ACM voegt hieraan toe dat, indien het individuele GJ-verbruik niet kan worden gemeten door middel van een meter, bijvoorbeeld omdat dit technisch onmogelijk is, het verbruik op grond van een voor alle verbruikers inzichtelijke kostenverdeelsystematiek wordt berekend.
ACM gelast Vestia Energie op last van een dwangsom om -kort gezegd- aan de desbetreffende afnemers een nota te verstrekken waaruit het aantal afgenomen GJ warmte blijkt. Dit verbruik mag Vestia Energie vaststellen middels een kostenverdeelsystematiek.
Tot slot
Veel warmteleveranciers zullen er tot het besluit van de CBb van 22 februari 2016 geen rekening mee hebben gehouden dat ook systemen waarbij water met een lage temperatuur pas na het overdrachtspunt wordt omgezet in warm water, onder de Warmtewet vallen. Dit betekent dat deze warmteleveranciers alsnog kritisch zullen moeten (laten) toetsen of zij volledig in overeenstemming met de Warmtewet handelen. Dit besluit geeft daarbij enkele handvatten bij deze beoordeling.
Gerelateerd
Energietransitie