Studentencomplexen kunnen straks voor de levering van energie ook kiezen voor een collectieve aansluiting. Dat scheelt de studenten geld en gedoe. Dit wordt geregeld via de wet Voortgang Energietransitie. Deze wet is op 3 april 2018 door de eerste kamer aangenomen.
Collectieve aansluiting
Voor studentencomplexen is het praktischer en goedkoper om via een collectieve aansluiting elektriciteit en gas geleverd te krijgen. De energie kan dan via de collectieve aansluiting worden doorgeleverd aan de verschillende bewoners. Bij studentencomplexen is het gemeenschappelijke energieverbruik in de regel relatief hoog doordat er vaak gemeenschappelijke ruimtes zijn. Ook is er veel verloop in studentenwoningen. Het veelvuldig afsluiten van leveringscontracten zorgt voor onevenredig veel lasten bij studenten en energiebedrijven.
Situatie nu nog niet toegestaan
Het is op grond van artikel 95a lid 1 E-wet verboden om zonder vergunning elektriciteit (door) te leveren aan zogenaamde kleinverbruikers. Een kleinverbruiker is een afnemer die beschikt over een aansluiting op een net met een totale doorlaatwaarde van ten hoogste 3 * 80 Ampère.
Ook als een bewoner van een studentencomplex geen eigen meter heeft, kan de bewoner nog wel beschikken over een aansluiting op het net. Een aansluiting is gedefinieerd in artikel 1 lid 1 onder b E-wet. Deze definitie luidt:
“één of meer verbindingen tussen een net en een onroerende zaak als bedoeld in artikel 16, onderdelen a tot en met e, van de Wet waardering onroerende zaken, dan wel tussen een net en een ander spanningsniveau.”
Bepalend is of de studentenkamer als een onroerende zaak in de zin van de Wet waardering onroerende zaken (WOZ) wordt aangemerkt (een zelfstandig WOZ-object). In artikel 16 van de WOZ wordt een onroerende zaak als volgt gedefinieerd:
“Voor de toepassing van de wet wordt als één onroerende zaak aangemerkt:
a: een gebouwd eigendom;
b: een ongebouwd eigendom;
c: een gedeelte van een in onderdeel a of onderdeel b bedoeld eigendom dat blijkens zijn indeling is bestemd om als een afzonderlijk geheel te worden gebruikt;
d: een samenstel van twee of meer van de in onderdeel a of onderdeel b bedoelde eigendommen of in onderdeel c bedoelde gedeelten daarvan die bij dezelfde belastingplichtige in gebruik zijn en die, naar de omstandigheden beoordeeld, bij elkaar behoren;
e: (…)”
Een woning in een studentencomplex is op grond van onderdeel c een zelfstandig WOZ-object. Dit betekent dat de bewoner volgens de huidige wet beschikt over een aansluiting op het net. Doorlevering van energie aan die bewoner via een collectieve aansluiting is daarom niet toegestaan. Hiervoor is een leveringsvergunning nodig.
Wat gaat er wijzigen?
In de E-wet en de gaswet wordt geregeld dat de woningen en gemeenschappelijke ruimtes in studentencomplexen op verzoek van de eigenaar als één WOZ-object zullen worden beschouwd. Er is dan geen vergunning meer nodig voor de doorlevering van elektriciteit en gas aan de bewoners.
Deze wijziging geldt alleen voor studentencomplexen. Voor andere appartementencomplexen is de doorlevering via een collectieve aansluiting nog steeds niet toegestaan.
Geen recht op een eigen aansluiting
De bewoner van een studentencomplex kan niet een eigen aansluiting eisen. Op grond van de E-wet heeft iedere afnemer recht op een aansluiting op het door hem gewenste spanningsniveau. Het studentencomplex wordt echter straks als één WOZ-object beschouwd. Een afnemer heeft geen recht op meer dan één aansluiting per WOZ-object. Het recht op een aansluiting ziet op het recht op toegang tot het elektriciteitsnet. Die toegang is geregeld via de collectieve aansluiting.
Tot slot
Wij adviseren u graag over deze en andere wijzigingen die op grond van de wet VET worden doorgevoerd.