In de praktijk komt het vaak voor dat bij de uitvoering andere onderaannemers worden ingezet. Dit kan op aanbestedingsrechtelijke problemen stuiten als de specifieke onderaannemer beslissend was voor de gunning. Recent is in twee zaken door de
Almelose respectievelijk
Amsterdamse voorzieningenrechter geoordeeld dat de wijziging was toegestaan althans dat het inschakelen van een nieuwe onderaannemer geen zogenaamde wezenlijke wijziging was als gevolg waarvan een nieuwe (aanbestedingsplichtige) opdracht zou zijn ontstaan.
De Amsterdamse voorzieningenrechter verwoordt een en ander (het kortst) als volgt:
4.3. De Gemeente en [X] worden gevolgd in hun standpunt dat in dit geval geen sprake is van een wezenlijke wijziging van de opdracht die aanbestedingsrechtelijke gevolgen dient te hebben. Er zijn geen nieuwe voorwaarden gesteld, de oorspronkelijke werkzaamheden zijn niet uitgebreid en de aanneemsom is niet gewijzigd, althans dat is in dit geding niet gebleken. Het bestek schrijft niet voor met welke methode de geforceerde consolidatie moet plaatsvinden, waaruit kan worden afgeleid dat de keuze met welke methode zal worden gewerkt aan de inschrijver is overgelaten. Dat achteraf wordt gekozen voor een andere methode kan dan ook niet worden aangemerkt als het achteraf wijzigen van een selectiecriterium. Het wisselen van onderaannemer kan in dit geval voorshands evenmin worden aangemerkt als een wezenlijke wijziging. Dit zou pas anders zijn indien de keuze voor een specifieke onderaannemer beslissend zou zijn voor gunning, maar hiervan is in dit geding niet gebleken. De onderaannemer is bij de inschrijving genoemd in verband met de kwaliteitseisen. Indien een andere onderaannemer aan dezelfde eisen voldoet, wijzigt dat niet de opdracht of de inschrijving. Derhalve valt niet in te zien dat de toestemming van de Gemeente om een andere onderaannemer te mogen inschakelen, invloed heeft of had kunnen hebben op de kring van gegadigden (potentiële inschrijvers), waardoor voorshands geen sprake is van schending van aanbestedingsrechtelijke beginselen. Tot slot is niet gebleken dat Cofra niet aan de geschiktheidseisen zou voldoen of dat zij niet bij het gehele werk betrokken zou zijn.
mr. T. van Wijk, aanbestedingsadvocaat
vakgroep aanbestedings- en bouwrecht Dirkzwager
De Amsterdamse voorzieningenrechter verwoordt een en ander (het kortst) als volgt:
4.3. De Gemeente en [X] worden gevolgd in hun standpunt dat in dit geval geen sprake is van een wezenlijke wijziging van de opdracht die aanbestedingsrechtelijke gevolgen dient te hebben. Er zijn geen nieuwe voorwaarden gesteld, de oorspronkelijke werkzaamheden zijn niet uitgebreid en de aanneemsom is niet gewijzigd, althans dat is in dit geding niet gebleken. Het bestek schrijft niet voor met welke methode de geforceerde consolidatie moet plaatsvinden, waaruit kan worden afgeleid dat de keuze met welke methode zal worden gewerkt aan de inschrijver is overgelaten. Dat achteraf wordt gekozen voor een andere methode kan dan ook niet worden aangemerkt als het achteraf wijzigen van een selectiecriterium. Het wisselen van onderaannemer kan in dit geval voorshands evenmin worden aangemerkt als een wezenlijke wijziging. Dit zou pas anders zijn indien de keuze voor een specifieke onderaannemer beslissend zou zijn voor gunning, maar hiervan is in dit geding niet gebleken. De onderaannemer is bij de inschrijving genoemd in verband met de kwaliteitseisen. Indien een andere onderaannemer aan dezelfde eisen voldoet, wijzigt dat niet de opdracht of de inschrijving. Derhalve valt niet in te zien dat de toestemming van de Gemeente om een andere onderaannemer te mogen inschakelen, invloed heeft of had kunnen hebben op de kring van gegadigden (potentiële inschrijvers), waardoor voorshands geen sprake is van schending van aanbestedingsrechtelijke beginselen. Tot slot is niet gebleken dat Cofra niet aan de geschiktheidseisen zou voldoen of dat zij niet bij het gehele werk betrokken zou zijn.
mr. T. van Wijk, aanbestedingsadvocaat
vakgroep aanbestedings- en bouwrecht Dirkzwager
Gerelateerd
Aanbesteding