Per 1 juli 2016 is het gewijzigde verplichtstellingsbesluit voor deelneming in het Pensioenfonds Zorg en Welzijn (PFZW) in werking getreden. De wijzigingen zullen in het bijzonder gevolgen hebben voor de zelfstandige behandelcentra (ZBC’s) en de medisch specialistische bedrijven (MSB’s). Daar waar vóór 1 juli 2016 geen sprake was van een verplichte deelneming of hierover onduidelijkheid of onzekerheid stond, is die onduidelijkheid en onzekerheid per 1 juli 2016 weggenomen en zullen naar verwachting meer werkgevers onder een verplichte deelneming vallen dan wellicht vóór 1 juli 2016 het geval was.
ZBC’s
Tot 1 juli 2016 gold deverplichte deelneming in PFZW onder andere voor de werkgever in de intramurale en/of extramurale zorg, met dien verstande dat hierop een uitzondering was geformuleerd voor de werkgever die zorg in de vorm van behandeling en/of verblijf verleent èn die zijn inkomsten voor minimaal 50% direct of indirect ontvangt vanuit de zorgverzekering of van de overheid. Dit 50%-criterium is losgelaten per 1 juli 2016, door een gewijzigde formulering van de uitzondering. Per 1 juli 2016 geldt dat geen sprake is van een verplichte deelneming voor zover de “werkgever als privékliniek geen van overheidswege gefinancierde zorg verleent”. Met andere woorden: ZBC’s zullen naar verwachting minder snel uitgezonderd zijn van aansluiting bij PFZW.
Overigens is tegen het verzoek tot wijziging van het verplichtstellingsbesluit een aantal zienswijzen ingebracht, waarbij onder meer door ZKN (Zelfstandige Klinieken Nederland) is aangevoerd dat sprake is van een materiële uitbreiding van de werkingssfeer. Hierop is echter door de sociale partners gereageerd met de opmerking dat niet zozeer sprake is van een materiële uitbreiding, maar meer van een verduidelijking. Ik kan deze reactie niet helemaal plaatsen, nu inderdaad sprake lijkt te zijn van een uitbreiding, daar in het verleden voldoende was voor de uitzondering indien een werkgever (bijvoorbeeld) 40% van de inkomsten vanuit de overheid ontvangt, terwijl per 1 juli 2016 lijkt te gelden dat een werkgever in het geheel geen inkomsten vanuit de overheid mag ontvangen, wil de uitzondering van toepassing zijn.
MSB’s
Waar voorheen nog onduidelijkheid bestond over de vraag of de medisch specialistische bedrijven al dan niet onder het verplichtstellingsbesluit van PFZW vielen, is die onduidelijkheid per 1 juli 2016 weggenomen. Zo staat in het gewijzigde verplichtstellingsbesluit expliciet vermeld dat onder werkgever in de intramurale en/of extramurale zorg ook wordt verstaan de werkgever die medisch specialistische zorg door vrijgevestigde medisch specialisten verleent. Werknemers in dienst van de MSB’s zijn dus ook verplicht deelnemer in PFZW, overigens voor zover die werknemers niet reeds verplicht deelnemer zijn in een ander bedrijfstakpensioenfonds of beroepspensioenregeling.
Overige wijzigingen
Voorts is in het nieuwe verplichtstellingsbesluit geschrapt de bedrijfsactiviteit “dieetadvisering”. Daarnaast kan een verplichte deelneming voor werkgevers in de intramurale en/of extramurale zorg niet gelden voor natuurlijke personen, nu de natuurlijke persoon in het verplichtstellingsbesluit geschrapt is. Het moet derhalve daadwerkelijk gaan om rechtspersonen, maatschappen, vennootschappen onder firma of een commanditaire vennootschap.
In het licht van het gewijzigde verplichtstellingsbesluit doen werkgevers in de zorg er verstandig aan om na te gaan of nog langer een verplichte deelneming geldt of, de spiegelbeeldige situatie, dat de verplichte deelneming juist alsnog van toepassing wordt. In geval van een verplichte deelneming zal de werkgever voor (in beginsel) al haar werknemers premies moeten betalen aan het pensioenfonds, waarbij het pensioenfonds ook de mogelijkheid heeft om die premies met terugwerkende kracht (vanaf het moment dat de verplichte deelneming aan de orde is) te incasseren, zo nodig bij dwangbevel.
De pensioenadvocaten van Dirkzwager kunnen niet alleen een rol spelen bij de beoordeling van de al dan niet verplichte deelneming in PFZW, maar kunnen tevens behulpzaam zijn bij het indienen van een vrijstellingsverzoek. Onder omstandigheden kunnen werkgevers namelijk in aanmerking komen voor een vrijstelling.