Op
9 maart 2018 heeft de Groningse kort gedingrechter overwogen dat –vanwege discussie/ vertraging omtrent de gunning- de gestanddoeningstermijn van een inschrijving mag worden verlengd. Tevens wordt ingegaan op de uitsluitingsgronden beroepsfout en past performance.
Waar ging het om?
De uitspraak gaat over een aanbestedingsprocedure van de gemeente Groningen voor de exploitatie van reclameobjecten. Er zijn twee inschrijvers. De opdracht wordt voorlopig gegund aan Centercom. De andere inschrijver, Hoffman, heeft tegen deze gunningsbeslissing bezwaar gemaakt, waarna de gemeente de gunningsbeslissing heeft ingetrokken. Na onderzoek van de gemeente blijkt dat de gunningsbeslissing op de juiste wijze tot stand is gekomen en de opdracht wordt opnieuw aan Centercom gegund. Hoffman start hierop een kort geding, omdat een of meer uitsluitingsgronden op Centercom van toepassing zouden zijn en omdat de gestanddoeningstermijn van de inschrijving inmiddels was verstreken.
Uitsluitingsgronden
Ten aanzien van de uitsluitingsgronden oordeelt de rechter dat deze niet van toepassing zijn. Het zonder toestemming plaatsen van reclameframes op de grond van de gemeente kan niet worden gezien als een ernstige beroepsfout, omdat Centercom hierbij geen blijk heeft gegeven van kwaad opzet en/of ernstige nalatigheid. Uitsluiting van Centercom is dan ook niet op zijn plaats.
Van uitsluiting op basis van tekortkomingen bij eerdere overeenkomsten kan eveneens geen sprake zijn. Niet kan worden vastgesteld dat er sprake was van tekortkomingen aan de zijde van Centercom bij eerdere opdrachten, nu geen opdrachten voortijdig zijn beëindigd of andere sancties jegens Centercom zijn getroffen.
Gestanddoeningstermijn
Met betrekking tot de gestanddoeningstermijn overweegt de kort gedingrechter dat het de inschrijver ook na het verstrijken van deze termijn is toegestaan om zijn inschrijving gestand te doen. De gestanddoeningstermijn strekt er naar zijn aard enkel toe om een periode te bepalen waarin het de inschrijver niet is toegestaan om zijn inschrijving in te trekken. Na het verlopen van de termijn kán de inschrijver besluiten zijn inschrijving terug te trekken, maar staat het hem tevens vrij om zijn inschrijving alsnog gestand te doen zodat de opdracht definitief aan hem gegund kan worden.
Commentaar
Deze Groningse uitspraak staat haaks op de zogenaamde Politiepistolen-uitspraak van de Haagse kort gedingrechter op 24 januari 2012. De Haagse rechter oordeelde nog dat de gunning van een opdracht aan een inschrijver ná het verstrijken van de gestanddoeningstermijn moet worden gezien als een nieuwe aanvaarding van het aanbod en derhalve heeft te gelden als een nieuwe uitnodiging om een overheidsopdracht uit te voeren, welke dan ook opnieuw dient te worden aanbesteed.
De Haagse uitspraak is echter op kritiek gestuit en latere uitspraken van andere kort gedingrechters gaan ook uit van de mogelijkheid tot verlenging van een gestanddoeningstermijn zonder aanbestedingsrechtelijk gevolgen. Deze – door de Groningse rechter dus bevestigde- visie lijkt mij niet alleen juridisch zuiver maar bovenal in de aanbestedingspraktijk het meest wenselijk.
Waar ging het om?
De uitspraak gaat over een aanbestedingsprocedure van de gemeente Groningen voor de exploitatie van reclameobjecten. Er zijn twee inschrijvers. De opdracht wordt voorlopig gegund aan Centercom. De andere inschrijver, Hoffman, heeft tegen deze gunningsbeslissing bezwaar gemaakt, waarna de gemeente de gunningsbeslissing heeft ingetrokken. Na onderzoek van de gemeente blijkt dat de gunningsbeslissing op de juiste wijze tot stand is gekomen en de opdracht wordt opnieuw aan Centercom gegund. Hoffman start hierop een kort geding, omdat een of meer uitsluitingsgronden op Centercom van toepassing zouden zijn en omdat de gestanddoeningstermijn van de inschrijving inmiddels was verstreken.
Uitsluitingsgronden
Ten aanzien van de uitsluitingsgronden oordeelt de rechter dat deze niet van toepassing zijn. Het zonder toestemming plaatsen van reclameframes op de grond van de gemeente kan niet worden gezien als een ernstige beroepsfout, omdat Centercom hierbij geen blijk heeft gegeven van kwaad opzet en/of ernstige nalatigheid. Uitsluiting van Centercom is dan ook niet op zijn plaats.
Van uitsluiting op basis van tekortkomingen bij eerdere overeenkomsten kan eveneens geen sprake zijn. Niet kan worden vastgesteld dat er sprake was van tekortkomingen aan de zijde van Centercom bij eerdere opdrachten, nu geen opdrachten voortijdig zijn beëindigd of andere sancties jegens Centercom zijn getroffen.
Gestanddoeningstermijn
Met betrekking tot de gestanddoeningstermijn overweegt de kort gedingrechter dat het de inschrijver ook na het verstrijken van deze termijn is toegestaan om zijn inschrijving gestand te doen. De gestanddoeningstermijn strekt er naar zijn aard enkel toe om een periode te bepalen waarin het de inschrijver niet is toegestaan om zijn inschrijving in te trekken. Na het verlopen van de termijn kán de inschrijver besluiten zijn inschrijving terug te trekken, maar staat het hem tevens vrij om zijn inschrijving alsnog gestand te doen zodat de opdracht definitief aan hem gegund kan worden.
Commentaar
Deze Groningse uitspraak staat haaks op de zogenaamde Politiepistolen-uitspraak van de Haagse kort gedingrechter op 24 januari 2012. De Haagse rechter oordeelde nog dat de gunning van een opdracht aan een inschrijver ná het verstrijken van de gestanddoeningstermijn moet worden gezien als een nieuwe aanvaarding van het aanbod en derhalve heeft te gelden als een nieuwe uitnodiging om een overheidsopdracht uit te voeren, welke dan ook opnieuw dient te worden aanbesteed.
De Haagse uitspraak is echter op kritiek gestuit en latere uitspraken van andere kort gedingrechters gaan ook uit van de mogelijkheid tot verlenging van een gestanddoeningstermijn zonder aanbestedingsrechtelijk gevolgen. Deze – door de Groningse rechter dus bevestigde- visie lijkt mij niet alleen juridisch zuiver maar bovenal in de aanbestedingspraktijk het meest wenselijk.
Gerelateerd
Aanbesteding