Het per 1 januari 2006 geïntroduceerde artikel
7:942 BW over verjaring is per 1 juli 2010 gewijzigd. Daardoor is onder meer het vereiste van een aangetekende dekkingsontzegging komen te vervallen en wordt verder een algemene verjaringstermijn van 3 jaar gehanteerd. De termijn van 6 maanden bij de dekkingsontzegging is komen te vervallen.
Artikel 7:942 BW (oud)
In artikel 7:942 lid 2 BW (oud) was bepaald dat de verjaringstermijn werd gestuit door een schriftelijke mededeling, waarbij op uitkering aanspraak werd gemaakt. Een nieuwe verjaringstermijn begon alleen te lopen op de dag nadat de verzekeraar de aanspraak had erkend, dan wel bij aangetekende brief ondubbelzinnig had medegedeeld de aanspraak af te wijzen onder eveneens ondubbelzinnige vermelding van de gevolgen. Bij afwijzing ging een termijn van 6 maanden voor verjaring lopen.
Ter illustratie, een verzekeraar wijst op 1 mei 2008 een vordering af zonder dit per aangetekende brief te doen. In het artikel 7:942 BW (oud) betekende dit dat er nooit een termijn zou zijn gaan lopen en de vordering niet zou verjaren.
Ten overvloede merk ik op dat in de literatuur aangenomen wordt dat bij erkenning van de vordering een termijn van 3 jaar gaat lopen.
Artikel 7:942 BW (per 1 juli 2010)
In het nieuwe artikel 7:942 BW is onder andere het vereiste van aangetekende brief komen te vervallen. Welke gevolgen heeft dit voor vorderingen die voor 1 juli 2010 niet bij aangetekende brief zijn afgewezen? Over de overgangsregeling is in de kamerstukken hieromtrent het volgende te vinden (TK, 2008-2009, 32 038, nr. 3, p. 8, MvT):
“ Indien een verzekeraar vóór de inwerkingtreding niet bij aangetekende brief, maar bij gewone brief de aanspraak heeft afgewezen, begint er ingevolge het huidige artikel 7:942 lid 2 BW geen nieuwe verjaringstermijn te lopen. Op grond van de nieuwe wet is er in deze situatie wel een verjaringstermijn (van drie jaren) aangevangen. Dit volgt uit artikel 68a lid 1 Ow, waarbij het er niet toe doet dat onder het oude recht geen termijn was aangevangen. Zie Parl. Gesch. Overgangsrecht (Inv. 3, 5 en 6), p. 52. Wel blijft ingevolge artikel 73 lid 1 jo 68a lid 2 Ow het oude recht nog een jaar van toepassing, met als gevolg dat (zoals in artikel 73 lid 2 Ow verduidelijkt wordt), die termijn niet door de enkele inwerkingtreding voltooit.”
Wat betekent deze aanpassing nu in de praktijk? Stel een verzekeraar heeft op 1 mei 2008 een vordering afgewezen zonder dit bij aangetekende brief te doen. Met terugwerkende kracht is bepaald dat indien de verzekeraar niet (wederom) aangetekend de dekking heeft afgewezen, deze vordering alsnog zal verjaren na verloop van 3 jaar. Overigens houdt dit niet in dat de vordering per 1 mei 2011 kan verjaren. De crux zit namelijk in de overgangswetgeving. Immers, ingevolge artikel 73 lid 1 juncto artikel 68a lid 2 Ow blijft het oude recht nog één jaar van toepassing. De vordering zal aldus pas verjaren per 1 juli 2011.
Artikel 7:942 BW (oud)
In artikel 7:942 lid 2 BW (oud) was bepaald dat de verjaringstermijn werd gestuit door een schriftelijke mededeling, waarbij op uitkering aanspraak werd gemaakt. Een nieuwe verjaringstermijn begon alleen te lopen op de dag nadat de verzekeraar de aanspraak had erkend, dan wel bij aangetekende brief ondubbelzinnig had medegedeeld de aanspraak af te wijzen onder eveneens ondubbelzinnige vermelding van de gevolgen. Bij afwijzing ging een termijn van 6 maanden voor verjaring lopen.
Ter illustratie, een verzekeraar wijst op 1 mei 2008 een vordering af zonder dit per aangetekende brief te doen. In het artikel 7:942 BW (oud) betekende dit dat er nooit een termijn zou zijn gaan lopen en de vordering niet zou verjaren.
Ten overvloede merk ik op dat in de literatuur aangenomen wordt dat bij erkenning van de vordering een termijn van 3 jaar gaat lopen.
Artikel 7:942 BW (per 1 juli 2010)
In het nieuwe artikel 7:942 BW is onder andere het vereiste van aangetekende brief komen te vervallen. Welke gevolgen heeft dit voor vorderingen die voor 1 juli 2010 niet bij aangetekende brief zijn afgewezen? Over de overgangsregeling is in de kamerstukken hieromtrent het volgende te vinden (TK, 2008-2009, 32 038, nr. 3, p. 8, MvT):
“ Indien een verzekeraar vóór de inwerkingtreding niet bij aangetekende brief, maar bij gewone brief de aanspraak heeft afgewezen, begint er ingevolge het huidige artikel 7:942 lid 2 BW geen nieuwe verjaringstermijn te lopen. Op grond van de nieuwe wet is er in deze situatie wel een verjaringstermijn (van drie jaren) aangevangen. Dit volgt uit artikel 68a lid 1 Ow, waarbij het er niet toe doet dat onder het oude recht geen termijn was aangevangen. Zie Parl. Gesch. Overgangsrecht (Inv. 3, 5 en 6), p. 52. Wel blijft ingevolge artikel 73 lid 1 jo 68a lid 2 Ow het oude recht nog een jaar van toepassing, met als gevolg dat (zoals in artikel 73 lid 2 Ow verduidelijkt wordt), die termijn niet door de enkele inwerkingtreding voltooit.”
Wat betekent deze aanpassing nu in de praktijk? Stel een verzekeraar heeft op 1 mei 2008 een vordering afgewezen zonder dit bij aangetekende brief te doen. Met terugwerkende kracht is bepaald dat indien de verzekeraar niet (wederom) aangetekend de dekking heeft afgewezen, deze vordering alsnog zal verjaren na verloop van 3 jaar. Overigens houdt dit niet in dat de vordering per 1 mei 2011 kan verjaren. De crux zit namelijk in de overgangswetgeving. Immers, ingevolge artikel 73 lid 1 juncto artikel 68a lid 2 Ow blijft het oude recht nog één jaar van toepassing. De vordering zal aldus pas verjaren per 1 juli 2011.
Gerelateerd
Verzekering