Voorwaarden betaald ouderschapsverlof
Het betaalde ouderschapsverlof wordt vastgelegd in artikel 6:3 Wet Arbeid en Zorg (hierna: “WAZO”). Hierin wordt opgenomen dat een werknemer gedurende de periode dat het kind de leeftijd van één jaar nog niet heeft bereikt, recht heeft op een uitkering van ten hoogste negen maal de arbeidsuur per week. Bij een fulltime dienstverband gaat het hierbij dus om een uitkering van 9 weken. In geval van adoptie gaat het om eenzelfde recht gedurende het eerste jaar na de feitelijke opneming ter adoptie, voor zover het kind de leeftijd van acht jaar nog niet heeft bereikt. De leeftijdsgrens van één jaar geldt daarbij niet.
De ingangsdatum voor deze wet is 2 augustus 2022. Vanaf dat moment hebben werknemers aldus recht op betaald ouderschapsverlof. Dit recht geldt (anders dan bij het aanvullend geboorteverlof het geval was) ook voor ouders van kinderen die vóór de ingangsdatum van 2 augustus 2022 geboren zijn, mits het kind op 2 augustus 2022 nog niet de leeftijd van één jaar heeft bereikt. Daarnaast dient er nog ouderschapsverlof te resteren om aanspraak te kunnen maken op de uitkering. Op het moment dat het kind bijvoorbeeld 3 maanden oud is op 2 augustus 2022 en de werknemer nog niet het volledige ouderschapsverlof heeft opgenomen, kan de werknemer dus alsnog (in de periode van 9 maanden na inwerkingtreding) aanspraak maken op deze uitkering bij de opname van ouderschapsverlof.
Hoogte uitkering
De hoogte van de uitkering is 50% van het dagloon van de werknemer, gemaximeerd op 50% van het maximum dagloon. Het UWV betaalt deze uitkering.
Update
Op 5 oktober 2021 is er een motie ingediend waarin de regering werd opgeroepen om het doorbetalingspercentage tijdens ouderschapsverlof te verhogen van 50% van het dagloon van de werknemer naar 70% van het dagloon. Een doorbetalingspercentage van 70% zou volgens de indieners zeer ten goede komen aan het realiseren van de met de wet beoogde doelen. Het doel van de invoering van betaald ouderschapsverlof is om het evenwicht tussen werk en privéleven en de gelijke behandeling van mannen en vrouwen te bevorderen. Dit moet zich onder meer uiten in het verkleinen van verschillen in de arbeidsparticipatie en lonen/inkomsten tussen mannen en vrouwen. Het verhogen van het doorbetalingspercentage van 50 naar 70 procent komt ten goede aan het realiseren van deze doelen, omdat meer werknemers ervan gebruik zullen (kunnen) maken. De motie is dan ook op 12 oktober 2021 aangenomen. Op de datum van inwerkingtreding van de Wet betaald ouderschapsverlof, 2 augustus 2022, zal deze wijziging zijn doorgevoerd. Het gevolg hiervan is dat de ouders die op basis van artikel 6:3 WAZO oorspronkelijk recht hadden op 50% nu recht zullen hebben op 70% van hun dagloon. Er zal een maximum gelden van 70% van het maximum dagloon.
De werknemer moet het verzoek tot uitkering indienen bij de werkgever. De werkgever dient hiervoor het aanvraagformulier in en overlegt tevens een kopie van de arbeidsovereenkomst van de werknemer. De uitkering kan echter pas na het opnemen van het verlof worden aangevraagd, waarna het UWV binnen 6 weken betaalt.
Bij de aanvraag hoeft het niet te gaan om het opnemen van het hele verlof van 9 weken, maar kan de aanvraag ook worden gedaan na één of enkele weken, waarbij er echter na deze aanvraag nog maximaal 2 extra verzoeken bij het UWV kunnen worden gedaan voor nieuwe verlofperiodes. Indien het nog niet zeker is of de werknemer ál het betaald ouderschapsverlof gaat opnemen, lijkt het daarom verstandig om de aanvraag pas op een later moment te doen, zodat niet het recht op deze aanvraag in te dienen wordt verspeeld.
Een voorbeeld: werknemer neemt drie maal één week ouderschapsverlof op, waarna er drie afzonderlijke verzoeken worden gedaan voor de uitkering. Als de werknemer vervolgens opnieuw ouderschapsverlof opneemt voor twee weken, is het maximum van het aantal aanvragen voor de uitkering al bereikt. In dat geval is het beter om te wachten met de laatste uitkeringsaanvraag, tot het kind de leeftijd van één heeft bereikt en het duidelijk is over welke periode aanspraak bestaat op een uitkering.
De uitkering dient uiterlijk binnen 3 maanden na het einde van het recht op de uitkering te worden aangevraagd. Dit betekent kortgezegd binnen 15 maanden na de geboorte van het kind, ofwel na de adoptiedatum.
De uitkering wordt pas na het verlof uitgekeerd, er bestaat geen verplichting voor de werkgever om dit voor te schieten. Dit zal er dus toe leiden dat de werknemer gedurende de uitkering geen salarisbetaling verkrijgt, maar dat dit later alsnog wordt uitbetaald door het UWV. Een werknemer zal hier dus wel rekening mee moeten houden bij het opnemen van het verlof.
Tot slot
Belangrijk is dat de werkgever het recht op ouderschapsverlof kan wijzigen c.q. intrekken indien sprake is van een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang. Hierbij geldt door de inwerkingtreding van deze wet nu een nuance, het uitstellen van het verlof (door intrekking en/of wijziging) mag er niet toe leiden dat de werknemer niet meer in staat is om 9 weken ouderschapsverlof te genieten in het eerste jaar na de geboorte. Vooral bij een aanvraag voor deze uitkering in de laatste maanden voor dat het kind de leeftijd van één jaar bereikt, kan dit ertoe leiden dat een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang terzijde moet worden geschoven, indien dit ertoe leidt dat de werknemer geen betaald ouderschapsverlof meer kan opnemen.
Op dit moment zijn aanvraagformulieren nog niet beschikbaar, dus zal de praktische uitvoering nog op zich laten wachten. Wij houden u op de hoogte van eventuele ontwikkelingen!