Van de hand wijzen algemene voorwaarden: standaardtekst (on)voldoende?

25 september 2018, laatst geüpdatet 11 september 2024
'Battle of forms' en het uitdrukkelijk van de hand wijzen van algemene voorwaarden. Aan de hand van twee arresten bespreek ik hoe het criterium uitdrukkelijk van de hand wijzen is toegepast door het hof Amsterdam en recentelijk door het hof Arnhem-Leeuwarden.
Iris Neddaoui-Docter 
Iris Neddaoui-Docter 
Advocaat - Senior
In dit artikel

Uitgangspunt
Wanneer aanbod en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden verwijzen komt aan de tweede verwijzing geen werking toe, wanneer daarbij niet tevens de toepasselijkheid van de in de eerste verwijzing aangegeven algemene voorwaarden uitdrukkelijk van de hand wordt gewezen. Het moet voor de wederpartij duidelijk zijn dat het aanbod slechts wordt aanvaard indien niet de voorwaarden van de aanbieder, maar de eigen voorwaarden van toepassing zijn. Maar wanneer ben je duidelijk genoeg?

Toepassing door gerechtshoven
Aan de hand van twee op het eerste oog vergelijkbare arresten bespreek ik hoe het criterium uitdrukkelijk van de hand wijzen is toegepast door het hof Amsterdam (19 juli 2016) en recentelijk door het hof Arnhem-Leeuwarden (28 augustus 2018) in een geschil tussen hoofdaannemer en onderaannemer in een aanbestede bouwzaak.

In beide gevallen verklaarde de ene partij (partij A) haar eigen algemene voorwaarden van toepassing, waarna de andere partij (partij B) om toezending van die van toepassing verklaarde algemene voorwaarden verzocht. Vervolgens werden de toegezonden algemene voorwaarden door partij B met een standaardtekst van de hand gewezen. In deze zaken met de tekst “[…] Uitdrukkelijk worden andersluidende voorwaarden afgewezen” respectievelijk “Betaling- en leveringsvoorwaarden van onderaannemers, leveranciers, fabrikanten e.d. zijn niet van toepassing”. Het hof Amsterdam oordeelde dat met die standaardtekst de algemene voorwaarden van partij A wél uitdrukkelijk van de hand zijn gewezen, terwijl het Arnhemse hof tot de conclusie kwam dat met de standaardtekst níet werd voldaan aan het vereiste van uitdrukkelijk van de hand wijzen.

Wat maakt nu het verschil?
Het verschil in deze zaken zit in het doel waarmee partij B om toezending van de algemene voorwaarden van partij A verzocht. In de Amsterdamse zaak hebben partijen voorafgaand aan dat verzoek een gesprek gehad, waarin besproken is dat partij B graag de algemene voorwaarde van partij A zou ontvangen, om te beoordelen of partij B daarmee akkoord kon gaan. Met het in reactie daarop versturen van de standaardtekst moest volgens het Amsterdamse hof zonder meer duidelijk zijn geweest dat partij B niet akkoord ging met de inkoopvoorwaarden van koper. In de zaak die bij het hof Arnhem-Leeuwarden was van een dergelijk gesprek geen sprake: partij B reageerde met een standaardtekst op de door partij A toegezonden algemene voorwaarden.

Conclusie & vuistregel voor de praktijk
De besproken arresten maken maar weer eens duidelijk dat geen zaak met elkaar te vergelijken is en het steeds – zoals vaker in de rechtspraktijk – neerkomt op de feiten en omstandigheden van het geval. Om te voorkomen dat je bij een geschil in een dergelijke ‘battle of forms’-discussie verzeild raakt, blijft het belangrijk om, indien gewenst, de algemene voorwaarden van de wederpartij voldoende uitdrukkelijk van de hand te wijzen. Dit doe je door daarbij expliciet de algemene voorwaarden van de andere partij te benoemen. Vergeet daarbij ook niet je eigen algemene voorwaarden van toepassing te verklaren en deze aan de andere partij ter hand te stellen.

Iris Docter
Advocaat bouwrecht en aanbestedingsrecht

Gerelateerd