Eerder hebben wij een blog geschreven over de halvering van de belastingrente voor belastingplichtige in de vennootschapsbelasting door rechtbank Noord-Nederland. Inmiddels zijn tegen een groot aantal aanslagen vennootschapsbelasting bezwaarschriften ingediend. Volgens de Staatssecretaris vraagt dit om een efficiënte en eenduidige afdoening van deze bezwaren en daarom zijn deze bezwaren via het Besluit aangemerkt als ‘massaal bezwaar’.
In deze blog zullen wij de gevolgen van het Besluit bespreken, de huidige stand van zaken rondom de belastingrente behandelen en enkele begrippen nader toelichten. Wij merken op dat het Besluit ziet op de belastingrente voor belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting.[1] Wij vangen aan met het uiteenzetten van een aantal belangrijke (actie)punten.
Belangrijke (actie)punten
- Indien belastingrente over uw aanslag vennootschapsbelasting is berekend, raden wij aan om binnen 6 weken na de dagtekening van de aanslag – ter behoud van rechten – bezwaar aan te tekenen.
- Indien u niet tijdig bezwaar maakt, kan slechts bij uitzondering een verzoek om ambtshalve vermindering toegekend worden.
- Wij raden aan de berekening van de belastingrente op uw aanslag altijd te (laten) controleren en tijdig voorlopige aanslagen aan te vragen om berekening van belastingrente zoveel mogelijk te voorkomen.
Besluit 7 februari 2025
Aanwijzing als massaal bezwaar
In onze blog van 20 November 2024 lichten wij toe dat het belastingrentepercentage van 8% over de jaren 2022 en 2023 onverbindend is verklaard door de rechtbank. Dit heeft geleid tot vele bezwaarschriften met een gelijksoortige vraag als die in de rechtbankuitspraak centraal stond. Om deze bezwaarschriften efficiënt af te doen, is door de Staatssecretaris een aanwijzing voor massaal bezwaar opgenomen in het Besluit.
Met het oog op de beantwoording van de rechtsvraag die centraal staat bij het massaal bezwaar,
is de cassatie tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Nederland bij de Hoge Raad als ‘proefprocedure’ geselecteerd. Aan de hand van de uitkomst in deze proefprocedure, zal de inspecteur één gezamenlijke collectieve uitspraak doen op alle bezwaren die als massaal bezwaar zijn aangewezen.[2]
Op basis van het Besluit worden bezwaarschriften als massaal bezwaar aangemerkt wanneer het bezwaar:
- is ingesteld tegen de in rekening gebrachte belastingrente voor de vennootschapsbelasting vanaf 1 oktober 2020;
- wordt ingediend voordat de collectieve uitspraak is gedaan (de cassatieprocedure bij de Hoge Raad); en
- minimaal één van de volgende rechtsvragen bevat:
- Is de hoogte van de belastingrente in strijd met regelgeving of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals het evenredigheidsbeginsel, het gelijkheidsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel of het motiveringsbeginsel?
- Is het in rekening brengen van belastingrente in strijd met Europese en internationale verdragen, zoals het eigendomsrecht?
- Is het in rekening brengen van belastingrente in strijd met Europese en internationale rechtsbeginselen, zoals het recht op een eerlijk proces, het legaliteitsbeginsel, het evenredigheidsbeginsel of het ne bis in idem-beginsel?
Bezwaar maken
Als u een aanslag vennootschapsbelasting heeft ontvangen waarin belastingrente is berekend vanaf 1 oktober 2020, raden wij aan om – in ieder geval ter behoud van rechten – bezwaar te maken binnen de termijn van 6 weken na de dagtekening van deze aanslag. Door in dit bezwaarschrift de drie bovengenoemde punten in de motivering op te nemen, zal uw bezwaarschrift als massaal bezwaar aangemerkt worden.
Nadat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan in de cassatieprocedure is het niet langer mogelijk om het bezwaar als massaal bezwaar aan te laten merken. Bezwaarschriften die binnen de bezwaartermijn ingediend worden, maar nadat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan in de lopende cassatieprocedure of door de Belastingdienst collectieve uitspraak op massaal bezwaar is gedaan, zullen individueel beoordeeld worden door de inspecteur.
Ambtshalve vermindering
Wanneer er geen bezwaarschrift ingediend is of dit niet binnen de bezwaartermijn is gedaan, komt de aanslag onherroepelijk vast te staan. Onder voorwaarden is het dan nog mogelijk om een verzoek om ambtshalve vermindering te doen. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
- het verzoek om ambtshalve vermindering moet binnen 5 jaar na het einde van het kalenderjaar waarop de belastingaanslag betrekking heeft, worden ingediend; en
- het verzoek om ambtshalve vermindering kan niet worden gedaan naar aanleiding van nieuwe rechtspraak of nieuw beleid.
Wanneer een aanslag onherroepelijk vaststaat en de uitspraak van de Hoge Raad in het voordeel van belastingplichtigen uitvalt, kan er in principe geen succesvol verzoek om ambtshalve vermindering worden gedaan. Hierop bestaan twee uitzonderingen. Een ambtshalve vermindering wordt wel verleend:
- op grond van algemene beginselen van behoorlijk bestuur, of
- wanneer een bijzondere regeling wordt ingesteld door de Staatssecretaris.
Nu de rechtsvraag ziet op de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zou de route via uitzondering 1 een uitkomst kunnen bieden. Desalniettemin raden wij aan, indien dit nog mogelijk is, om binnen de bezwaartermijn bezwaar te maken.
Systematiek bepaling belastingrentepercentage
Door de Staatsecretaris wordt in het Besluit gewezen op een wijziging in de systematiek van het bepalen van het belastingrentepercentage voor belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting per 1 januari 2024. De nieuwe systematiek houdt in dat voor het bepalen van het belastingrentepercentage de wettelijke rente voor handelstransacties niet meer als uitgangspunt wordt genomen, maar dat dit de herfinancieringsrente zoals vastgesteld door de Europese Centrale Bank (“ECB”) betreft.[3] Deze percentages worden vervolgens vermeerderd met een opslag. De opslag bedraagt 5,5 procentpunt voor belastingplichtige in de vennootschapsbelasting in 2024 en 2025.
Daarnaast werd in de periode tussen 1 januari 2022 tot en met 31 december 2023 de belastingrente voor belastingplichtigen voor de vennootschapsbelasting op een percentage van (minimaal) 8% gesteld. Vanaf 1 januari 2024 wordt een minimumpercentage voor deze belastingrente van 5,5% gehanteerd.
Op basis van de systematiek betreffen de percentages van de belastingrente voor de vennootschapsbelasting het volgende (vanaf inwerkingtreding van het besluit belasting- en invorderingsrente):
Periode |
Percentage |
1-10-2020 tot en met 31-12-2021 |
4% |
1-1-2022 tot en met 31-12-2023 |
8% |
1-1-2024 tot en met 31-12-2024 |
10% |
Vanaf 1-1-2025 |
9% |
Contact
Graag helpen wij u bij het indienen van uw bezwaar of verzoekschrift, het controleren van de belastingrente op de door u ontvangen aanslag en/of het beantwoorden van uw vragen over deze of onze vorige blog. Neem daarover gerust contact op met uw Dirkzwager adviseur.
[1] Voor de volledigheid ziet dit ook op de belastingrente voor de bronbelasting, de minimumbelasting, de solidariteitsbijdrage en het winstaandeel. Wanneer wij verwijzen naar de belastingrente voor de vennootschapsbelasting bedoelen wij, tenzij anders aangegeven, ook voorgaande belastingmiddelen.
[2] In het Besluit merkt de Staatssecretaris op dat door de gewijzigde systematiek per 1 januari 2024 mogelijk één of meerdere proefprocedures kunnen worden geselecteerd voor zover in de cassatieprocedure hier geen uitkomst over wordt gegeven en voor zover de wijziging van de systematiek daartoe noopt. Zie ook onderdeel ‘Systematiek bepaling belastingrente’ in deze blog.
[3] Wij merken op dat de wettelijke rente voor handelstransacties ook is gebaseerd op de hoogte van de ECB-herfinancieringsrente.