Op 19 september 2015 heeft de Autoriteit Consument & Markt (“
ACM”) de
Uitgangspunten toezicht ACM op zorgaanbieders in de eerste lijn (“
Uitgangspunten”) gepubliceerd. De ACM monitort sindsdien de effectiviteit onder meer door middel van overleg met eerstelijnsaanbieders en zorgverzekeraars en heeft op 27 juni 2016
een eerste tussenrapportage gepubliceerd.
Hoofdpunten tussenrapportage
De belangrijkste conclusies van de ACM over de effectiviteit van de Uitgangspunten zijn blijkens de tussenrapportage:
Uit de tussenrapportage blijkt dat zorgverzekeraars en eerstelijnszorgaanbieders nog duidelijk van mening verschillen over de effecten van de Uitgangspunten op de wederzijdse onderhandelingsmacht. Zorgverzekeraars volgen volgens de ACM met enige zorg de ruimte die eerstelijnszorgaanbieders nemen tot collectief onderhandelingen sinds de publicatie van de Uitgangspunten. Tegelijkertijd zijn eerstelijnszorgaanbieders kritisch over de mogelijkheden die de Uitgangspunten hun bieden om gezamenlijk te onderhandelen met zorgverzekeraars. Weliswaar bieden de Uitgangspunten een platform om tot goede contractuele afspraken te komen, maar zij leiden naar het oordeel van zorgaanbieders niet tot een sterkere onderhandelingspositie. De ACM benadrukt in de tussenrapportage dat het doel van de Uitgangspunten niet is om een verandering aan te brengen in de onderhandelingsmacht tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
De ACM constateert dat patiëntenorganisaties in de regel slechts beperkt worden betrokken bij de voorbereiding op voorgenomen samenwerkingsverbanden. De ACM vindt het belangrijk dat patiënten zich kunnen uitlaten over de voor- en nadelen van voorgenomen samenwerkingsverbanden. Samenwerking (bijvoorbeeld op het gebied van volumenormen) kan zowel een kwaliteitsverbetering als een beperking van het aanbod tot gevolg hebben. Bij de afweging tussen deze belangen moeten patiënten volgens de ACM worden betrokken.
Tot slot
De ACM benadrukt eens te meer dat zij bij de beoordeling van samenwerkingsverbanden op grond van het kartelverbod het belang van afnemers (patiënten en zorgverzekeraars) meeweegt. Hoewel de tussenrapportage uitsluitend betrekking heeft op samenwerkingsverbanden in de eerstelijn, is het voor de gehele zorgsector raadzaam om patiënten en zorgverzekeraars uitdrukkelijk bij (de voorbereiding op) samenwerking te betrekken.
Hoofdpunten tussenrapportage
De belangrijkste conclusies van de ACM over de effectiviteit van de Uitgangspunten zijn blijkens de tussenrapportage:
- ACM vindt de eerste signalen over de effectiviteit van de Uitgangspunten positief;
- ACM moedigt zorgaanbieders aan om verder te gaan met het gezamenlijk verbeteren van de zorg en zich daarbij niet onnodig te laten belemmeren door veronderstelde mededingingsrisico’s;
- ACM patiëntenorganisaties en zorgverzekeraars aan ook zelf actief aansluiting te zoeken bij dergelijke initiatieven en deze op voor- en nadelen te toetsen.
- ACM roept betrokkenen zich bij de ACM te melden als zij samenwerkingsinitiatieven naar hun oordeel niet in het belang is van de patiënten op dit bij ACM te melden.
Uit de tussenrapportage blijkt dat zorgverzekeraars en eerstelijnszorgaanbieders nog duidelijk van mening verschillen over de effecten van de Uitgangspunten op de wederzijdse onderhandelingsmacht. Zorgverzekeraars volgen volgens de ACM met enige zorg de ruimte die eerstelijnszorgaanbieders nemen tot collectief onderhandelingen sinds de publicatie van de Uitgangspunten. Tegelijkertijd zijn eerstelijnszorgaanbieders kritisch over de mogelijkheden die de Uitgangspunten hun bieden om gezamenlijk te onderhandelen met zorgverzekeraars. Weliswaar bieden de Uitgangspunten een platform om tot goede contractuele afspraken te komen, maar zij leiden naar het oordeel van zorgaanbieders niet tot een sterkere onderhandelingspositie. De ACM benadrukt in de tussenrapportage dat het doel van de Uitgangspunten niet is om een verandering aan te brengen in de onderhandelingsmacht tussen zorgaanbieders en zorgverzekeraars.
De ACM constateert dat patiëntenorganisaties in de regel slechts beperkt worden betrokken bij de voorbereiding op voorgenomen samenwerkingsverbanden. De ACM vindt het belangrijk dat patiënten zich kunnen uitlaten over de voor- en nadelen van voorgenomen samenwerkingsverbanden. Samenwerking (bijvoorbeeld op het gebied van volumenormen) kan zowel een kwaliteitsverbetering als een beperking van het aanbod tot gevolg hebben. Bij de afweging tussen deze belangen moeten patiënten volgens de ACM worden betrokken.
Tot slot
De ACM benadrukt eens te meer dat zij bij de beoordeling van samenwerkingsverbanden op grond van het kartelverbod het belang van afnemers (patiënten en zorgverzekeraars) meeweegt. Hoewel de tussenrapportage uitsluitend betrekking heeft op samenwerkingsverbanden in de eerstelijn, is het voor de gehele zorgsector raadzaam om patiënten en zorgverzekeraars uitdrukkelijk bij (de voorbereiding op) samenwerking te betrekken.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun