Tijdelijke huurovereenkomsten afgeschaft behalve voor deze groepen

2 juli 2024, laatst geüpdatet 12 september 2024
Per 1 juli 2024 is de Wet vaste huurcontracten en het daarbij behorende Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten in werking getreden. Daarmee is een einde gekomen aan de tijdelijke huurovereenkomst zoals we die sinds 2016 kennen. In het Besluit zijn de doelgroepen beschreven waarmee een tijdelijke huurovereenkomst nog wél kan worden aangegaan. Ten aanzien van ‘de rest’ is voortaan het gebruik van een tijdelijke huurovereenkomst niet meer mogelijk.
In dit artikel

Met inwerkintreding van de Wet vaste huurcontracten zijn huurovereenkomsten voor onbepaalde tijd weer de norm. Dit betekent dat verhuurders een wettelijke opzeggingsgrond nodig hebben om de huurovereenkomst rechtsgeldig te kunnen opzeggen (huurbescherming). Als een huurder hiermee niet instemt, is de gang naar de rechter voor de verhuurder onvermijdelijk. Dit in tegenstelling tot de situatie die gold vóór 1 juli 2024. Toen kon een zogenoemde ‘tijdelijke huurovereenkomst’ worden aangegaan. Deze tijdelijke huurovereenkomst – mits voldaan aan een aantal vereisten – eindigde na het verstrijken van de overeengekomen duur, zonder dat de verhuurder een wettelijke opzeggingsgrond moest aanvoeren. Hierdoor hadden verhuurders (meer) zekerheid dat een huurovereenkomst zou eindigen. Die zekerheid is met de Wet vaste huurcontracten slechts nog te bereiken voor huurovereenkomsten voor de duur twee jaar of korter ten aanzien van de volgende specifieke doelgroepen die in het Besluit specifieke groepen tijdelijke huurovereenkomsten zijn genoemd.

De uitzonderingen

Personen die voor hun studie tijdelijke in een andere gemeente binnen Nederland willen wonen of afkomstig zijn uit het buitenland en in Nederland studeren

Gelet op het uitgangspunt van vrij verkeer van personen en het beginsel van gelijke behandeling is ervoor gekozen geen onderscheid te maken tussen Nederlandse en internationale studenten (in het oorspronkelijke wetsvoorstel werd dit onderscheid wel gemaakt).

Aanvankelijk vielen ook arbeidsmigranten onder deze uitzondering. Het component arbeid is uiteindelijk niet opgenomen omdat de reikwijdte van de bepaling dan te breed zou worden. Het kabinet heeft blijkens de Nota van Toelichting bij het Besluit het voornemen uitgesproken een doelgroepencontract voor arbeidsmigranten uit te werken.

Huurders die in verband met dringende werkzaamheden of renovatie hun woonruimte moeten verlaten en tijdelijk andere woonruimte moeten betrekken

Deze uitzondering is nodig om huurders in het geval van dringende werkzaamheden of renovatie tijdelijk te kunnen huisvesten.

Personen afkomstig uit maatschappelijke opvang of in een sociale noodsituatie met een aantoonbaar urgente huisvestingsbehoefte.

Om sneller in de bedoelde huisvestigingsbehoefte te kunnen voorzien is het nodig een uitzondering voor deze groep te maken.

Huurders met wie de verhuurder een tweede-kans-huurovereenkomst aangaat.

Deze uitzondering ziet op huurders waarvan met tussenkomst van de rechter een eerdere huurovereenkomst vanwege ernstige overlast is beëindigd, of wanneer de huurder na kennisneming van het voornemen van de verhuurder om een gerechtelijke procedure tot ontbinding te starten, vrijwillig heeft ingestemd met beëindiging van de huurovereenkomst, omdat de vordering van de verhuurder naar grote waarschijnlijkheid zou worden toegewezen. Gezien het risico voor de verhuurder dat bij deze huurder(s) opnieuw problemen ontstaan, is het mogelijk een tijdelijke huurovereenkomst af te sluiten.

Personen die als nabestaande van een overleden huurder niet de huur van de woonruimte, waarin zij op het tijdstip van overlijden van die huurder hun hoofdverblijf hadden, kunnen voortzetten op voet van art. 7:268 BW.

Met deze uitzondering kunnen degenen die samen met de huurder een duurzame gemeenschappelijke huishouding in de huurwoning voeren, na het overlijden van de huurder de huurovereenkomst overnemen. Dit geldt ook voor kinderen vanaf 16 jaar van wie de ouders komen te overlijden.

Personen met een of meer minderjarige kinderen, die niet langer een duurzame gemeenschappelijke huishouding voeren met de andere ouder van die kinderen en die in de nabijheid van hun kinderen willen blijven wonen.

Deze situatie ziet specifiek op ouders die niet meer samenwonen, maar graag in de nabijheid van hun kinderen willen blijven wonen. Voor deze groep is het mogelijk tijdelijk woonruimte te huren. In dit geval doet de verhuurder er goed aan de huurder om bewijsstukken te vragen, zodat de huurder niet later aanspraak kan maken op een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd.

Heeft u vragen over het gebruik van tijdelijke huurovereenkomsten? Neemt u dan contact op met Rutger Fabritius of Kristel Verkleij via de informatie in de zijbalk.

Hof wijkt af van heersende lijn waarschuwingsplicht: wees gewaarschuwd?

Terugblikkend op een jaar vol met interessante jurisprudentie, bespreek ik in deze blog een arrest van het hof ’s-Hertogenbosch over de waarschuwingsplicht van...
Huurrecht

Huurprijswijzigingsbeding niet oneerlijk

Na een periode van onduidelijkheid heeft de Hoge Raad een knoop doorgehakt over de (on)eerlijkheid van een huurprijswijzigingsbeding. De Hoge Raad heeft...
Vastgoed

Belangrijke veranderingen in servicekosten: wijzigingen in de btw-behandeling per 1 januari 2025 en wetsvoorstel met huurrechtelijke aanpassingen

Bij de verhuur van woonruimte en commercieel vastgoed worden vrijwel altijd servicekosten en kosten voor nutsvoorzieningen in rekening gebracht aan de...

Geen strengere maatstaf voor inbezitneming publieke grond

In de rechtspraak wordt zo nu en dan geoordeeld dat voor publieke gronden een strengere maatstaf voor inbezitneming zou moeten gelden dan voor niet publieke...

Verkoper aansprakelijk door mededelingen over bodemverontreiniging?

Indien de koper van onroerend goed na aankoop ontdekt dat er bodemverontreiniging aanwezig is, zal hij vaak proberen zijn schade te verhalen op de verkoper....

Voornemen tot prejudiciële vragen: het spanningsveld tussen eigendom van de woning vs. belangen van het kind bij ontruiming

Dinsdag 8 oktober jl. heeft de rechtbank Noord-Holland een opmerkelijk tussenvonnis gewezen in een ontruimingskort geding. Voor wat betreft de situatie dat er...
No posts found