In mijn artikel van
10 maart 2017 signaleerde ik dat de Hoge Raad op 24 februari 2017 een belangrijk
arrest (ECLI:NL:HR:2017:309) heeft gewezen over de terugvordering van verjaarde grond. In het artikel besprak ik kort de mogelijke consequenties van het arrest voor de verjaringspraktijk. In bijgaand artikel, dat is gepubliceerd in Vastgoedrecht (VGR) 2017 nr. 3, ga ik dieper in op het arrest en de mogelijke gevolgen.
Het complete artikel is via deze link te lezen.
1. Inleiding
Op 24 februari 2017 heeft de Hoge Raad een arrest gewezen met zeer belangrijke consequenties voor de verjaringspraktijk. In het arrest verwerpt de Hoge Raad het cassatieberoep van de gemeente en staat daarmee vast dat de grond in kwestie is verjaard en eigendom is geworden van de bewoners. De Hoge Raad voegt aan het slot van dit arrest ten overvloede een aantal zeer interessante overwegingen toe. Zo overweegt de Hoge Raad dat de inbezitneming van een stuk grond door een bezitter te kwader trouw kwalificeert als een onrechtmatige handeling jegens de rechthebbende. Wanneer de bezitter te kwader trouw door verjaring eigenaar wordt, kan de (dan voormalige) rechthebbende bij de rechter schadevergoeding vorderen van die bezitter. Dit kan een vergoeding in geld zijn of teruglevering van de eigendom van de verjaarde grond. In dit artikel zal ik de overwegingen van de Hoge Raad nader onder de loep nemen en de consequenties voor de verjaringspraktijk bespreken. Daarbij zal ik de verschillende aspecten van de vordering uit hoofde van onrechtmatige daad behandelen, zoals: wie kan de (voormalige) rechthebbende met succes aanspreken, waarvoor en (tot) wanneer?
Het complete artikel is via deze link te lezen.
Gerelateerd
Koop en huur