Inleiding
Voor zorginstellingen in de rechtsvorm van een stichting die zelfstandig zorgwerkzaamheden verrichten en de zorgvrijstelling voor de vennootschapsbelasting wensen toe te passen, is het fiscaal van belang dat zowel statutair als feitelijk aan de werkzaamhedeneis en de winstbestemmingseis wordt voldaan. In onze artikelen van 1 maart 2019 en 10 januari 2020 is hier aandacht aan besteed.
Een groot aantal zorginstellingen maakt inmiddels (ook) gebruik van zorg-BV’s. De aandelen van de zorg-BV(‘s) zijn dan in het bezit van een of meerdere stichting(en), soms via een tussenhoudster-BV. Er is sprake van een zorgconcern. De BV-rechtsvorm wordt ook gebruikt voor samenwerkingsverbanden in de zorg (joint-ventures). Andere rechtsvormen voor samenwerking komen in de zorg ook voor. Een kenmerk van de rechtsvorm van een BV is dat deze een of meerdere aandeelhouder(s) heeft aan wie winst kan worden uitgekeerd door middel van een voorafgaand besluit van de algemene vergadering van aandeelhouders. Het BV-recht biedt de mogelijkheid uitkeringen aan aandeelhouders van een BV onder omstandigheden te beperken of uit te sluiten. Verder geldt op grond van de WTZi dat een WTZi-toelating aan instellingen met een winstoogmerk (zoals BV’s) zonder statutaire uitkeringsbeperking slechts kan worden verleend indien de instelling behoort tot een bij algemene maatregel van bestuur aangewezen categorie.
Voor de Staatssecretaris van Financiën zijn dit evenwel geen waarborgen dat middelen van de zorg-BV uitsluitend ten bate van de zorg of het algemeen belang zullen worden aangewend. Dit heeft ertoe geleid dat aan de keten van zorg-BV, tussenhoudster-BV en de (top)stichting als uiteindelijke aandeelhouder, specifieke aanvullende voorwaarden zijn gesteld met betrekking tot de feitelijk te verrichten werkzaamheden, de inrichting van de statuten, het bestuur, het toezicht op het bestuur, het bezit van de aandelen van de zorg-BV, de winstbestemming, de besteding van middelen en de besluitvorming bij een statutenwijziging. Hierbij heeft de Staatssecretaris zich weliswaar gericht naar de voorwaarden van de WTzi en de Governancecode Zorg 2017, maar er zijn ook aanvullende voorwaarden. In onze artikelen van 1 maart 2019, 10 januari 2020 en 25 september 2020 is hier op ingegaan.
Overgangsregelingen
De Staatssecretaris van Financiën heeft in het besluit van 25 november 2019 overgangsregelingen opgenomen voor zorginstellingen die (nog) niet aan alle gestelde voorwaarden van het besluit voldoen, maar wel de zorgvrijstelling willen blijven toepassen. De overgangsregeling houdt in dat zorginstellingen tot en met 31 december 2020 in de gelegenheid worden gesteld hun statuten en de governance (bestuur en toezicht) in overeenstemming te brengen met de voorwaarden van het besluit, zodat de zorgvrijstelling van toepassing kan blijven. In een besluit van 17 december 2020 is de overgangstermijn verlengd naar 31 december 2021!
De overgangsregeling geldt ook als eerder met de Belastingdienst een vaststellingsovereenkomst is overeengekomen of een schriftelijke goedkeuring is afgegeven dat de zorgvrijstelling van toepassing is en uit de gemaakte afspraken blijkt dat deze niet in overeenstemming zijn met de voorwaarden van het besluit. Bestaande afspraken worden door de Belastingdienst geëerbiedigd tot en met 31 december 2021! Voor de periode daarna worden de afspraken geacht per die datum te zijn opgezegd.
Tot slot
Zorginstellingen die de zorgvrijstelling ook met ingang van 1 januari 2022 willen blijven toepassen, krijgen met het besluit van 17 december 2020 een jaar extra de tijd te checken of hun statuten en governance aan de gestelde voorwaarden voldoen en zo nodig aan te laten passen. De interne besluitvorming en de (notariële) uitvoering van benodigde aanpassingen in de statuten en reglementen vergen in de regel enige tijd. Ons advies: begin op tijd!
Wij zijn graag bereid samen met u de check te doen op de statuten en de governance binnen uw zorginstelling.
Neem gerust contact op met een van onze specialisten, prof. mr. L.G.H.J. Houwen, mr. M.C.P. van Dongen,
mr. M.L.D. Baak of mr. A.M. van Noordenburg voor een inventarisatie.