Kan de termijn van de ontbindende voorwaarden zoals die is overeengekomen tussen partijen en is vastgelegd in een koopovereenkomst, stilzwijgend worden verlengd?
Casus
Verkoper A heeft mondelinge overeenstemming met koper B bereikt over de verkoop van zijn pand en een en ander wordt schriftelijk vastgelegd . Tot 10 juni 2011 kan B de overeenkomst ontbinden indien hij voor die tijd geen hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen (financieringsvoorbehoud). De levering van het pand zou plaatsvinden op 1 september 2011. B doet pas in april 2012 een beroep op het financieringsvoorbehoud, waarop A in augustus 2012 aangeeft dat B de ontbindende voorwaarden niet tijdig heeft ingeroepen, wat de koopovereenkomst definitief maakt. A vordert nakoming en betaling van de waarborgsom. Omdat B niet meewerkt, ontbindt A de overeenkomst en beroept zich op de boete. In de tussenliggende periode heeft B bij de makelaar aangegeven dat hij van twee banken een afwijzing met betrekking tot de financiering heeft ontvangen. Partijen zijn gedurende die periode steeds in overleg en in onderhandeling gebleven omtrent de mogelijkheden van financiering en hebben zelfs de optie besproken dat A de koopsom zal omzetten in een geldlening.
Nog in overleg over financiering, termijn verlengd
Het hof is van oordeel dat uit de gang van zaken tussen partijen volgt dat beide partijen de in de koopovereenkomst genoemde termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud hebben losgelaten. Ook weegt mee dat er geen nieuwe leveringsdatum is overeengekomen. Nu partijen in april 2012 nog in overleg waren over financiering is het hof van oordeel dat niet kan worden gezegd dat niet tijdig het financieringsvoorbehoud is ingeroepen. Het argument dat verkoper een financieringsaanbod heeft gedaan tegen markconforme voorwaarden gaat niet op, omdat verkoper geen erkende geldverstrekkende instelling is.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat een geldig beroep op het financieringsvoorbehoud is gedaan en dat daarmee ex artikel 6:21 en 6:22 BW de koopovereenkomst is komen te vervallen. Het niet (tijdig) voldoen van de waarborgsom kan er niet toe leiden dat koper zich niet kon beroepen op het financieringsvoorbehoud. Bovendien had de waarborgsom teruggestort moeten worden na het inroepen van het financieringsvoorbehoud.
Vastgoedveilingen: Ruben Berentsen, Anita van Wijk, Maaike Strütjen, Mitzi Litjens
Casus
Verkoper A heeft mondelinge overeenstemming met koper B bereikt over de verkoop van zijn pand en een en ander wordt schriftelijk vastgelegd . Tot 10 juni 2011 kan B de overeenkomst ontbinden indien hij voor die tijd geen hypothecaire geldlening van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen (financieringsvoorbehoud). De levering van het pand zou plaatsvinden op 1 september 2011. B doet pas in april 2012 een beroep op het financieringsvoorbehoud, waarop A in augustus 2012 aangeeft dat B de ontbindende voorwaarden niet tijdig heeft ingeroepen, wat de koopovereenkomst definitief maakt. A vordert nakoming en betaling van de waarborgsom. Omdat B niet meewerkt, ontbindt A de overeenkomst en beroept zich op de boete. In de tussenliggende periode heeft B bij de makelaar aangegeven dat hij van twee banken een afwijzing met betrekking tot de financiering heeft ontvangen. Partijen zijn gedurende die periode steeds in overleg en in onderhandeling gebleven omtrent de mogelijkheden van financiering en hebben zelfs de optie besproken dat A de koopsom zal omzetten in een geldlening.
Nog in overleg over financiering, termijn verlengd
Het hof is van oordeel dat uit de gang van zaken tussen partijen volgt dat beide partijen de in de koopovereenkomst genoemde termijn voor het inroepen van het financieringsvoorbehoud hebben losgelaten. Ook weegt mee dat er geen nieuwe leveringsdatum is overeengekomen. Nu partijen in april 2012 nog in overleg waren over financiering is het hof van oordeel dat niet kan worden gezegd dat niet tijdig het financieringsvoorbehoud is ingeroepen. Het argument dat verkoper een financieringsaanbod heeft gedaan tegen markconforme voorwaarden gaat niet op, omdat verkoper geen erkende geldverstrekkende instelling is.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat een geldig beroep op het financieringsvoorbehoud is gedaan en dat daarmee ex artikel 6:21 en 6:22 BW de koopovereenkomst is komen te vervallen. Het niet (tijdig) voldoen van de waarborgsom kan er niet toe leiden dat koper zich niet kon beroepen op het financieringsvoorbehoud. Bovendien had de waarborgsom teruggestort moeten worden na het inroepen van het financieringsvoorbehoud.
Vastgoedveilingen: Ruben Berentsen, Anita van Wijk, Maaike Strütjen, Mitzi Litjens
Gerelateerd
Koop en huur