Hoe een ‘gratis’ mobiele telefoon niet gratis bleek, maar het uiteindelijk toch werd!
Een telefoonabonnement waarbij de mobiele telefoon ‘gratis’ of tegen een gering bedrag ter beschikking wordt gesteld, wie laat zich er niet door verleiden? In hoeverre moet de consument hiertegen beschermd worden? Deze problematiek heeft de gemoederen flink bezig gehouden sinds de Hoge Raad in 2014 oordeelde dat dergelijke mobiele telefoonabonnementen in principe zijn aan te merken als koop op afbetaling, krediettransactie en kredietovereenkomst. In 2016 heeft de Hoge Raad prejudiciële vervolgvragen over dit onderwerp beantwoord. De consequenties van de uitspraken van de Hoge Raad zijn vergaand:
- De consument kan het kredietdeel van het abonnement vernietigen. Het deel dat ziet op het verlenen van de telecommunicatiediensten blijft overigens wel in stand;
- Aanbieders en bemiddelaars van de abonnementen die een looptijd hebben van langer dan drie maanden, hebben in principe een vergunning nodig en er zijn diverse gedragsregels op hen van toepassing op grond van de Wft en het BW. Aanbieders en bemiddelaars die geen vergunning hebben, kunnen boetes opgelegd krijgen en plegen een economisch delict;
- Aanbieders en bemiddelaars moeten voldoen aan de wettelijke verplichtingen die er zijn bij het verstrekken van consumentenkrediet. Zo moet er de nodige (precontractuele) informatie verstrekt worden. En er moet worden nagegaan of degene die het abonnement aangaat, voldoende kredietwaardig is. Er geldt een wettelijke bedenktijd van 14 dagen en het krediet moet bij het BKR (Bureau Krediet Registratie) geregistreerd worden. Dit krediet wordt dus meegenomen bij de beoordeling van andere kredietaanvragen en/of hypotheken;
- De rechter toetst ambtshalve (dus ook als er geen beroep op wordt gedaan door de consument of de consument niet verschijnt in de gerechtelijke procedure) of het betreffende abonnement voldoet aan de vereisten van de wet en kan de overeenkomst zelfstandig vernietigen als dat niet het geval is
Indien het abonnement vernietigd wordt, is de consument verplicht om het toestel terug te geven aan de aanbieder. De consument mag het toestel teruggeven in de staat waarin het toestel zich bevindt op het moment van de teruggave en hoeft alleen de waardevermindering te voldoen als aangetoond wordt dat hij niet zorgvuldig voor het toestel heeft zorggedragen. De aanbieder moet als gevolg van de vernietiging van het abonnement het deel van de ontvangen maandtermijnen dat ziet op de betaling van de koopsom aan de consument terugbetalen.
Conclusie:
De Hoge Raad heeft duidelijk gemaakt dat een abonnement met een gratis mobiel, niet gratis is maar dat het toestel door middel van krediet en/of koop op afbetaling verkregen wordt. Dit heeft tot gevolg dat de wetgeving voor koop op afbetaling en consumentenkrediet op deze abonnementen van toepassing is. Wordt niet voldaan aan de eisen van die wetgeving, dan kan de rechter ambtshalve het abonnement vernietigen. Vernietiging leidt ertoe dat de aanbieder het deel van de ontvangen maandtermijnen dat ziet op de betaling van de koopsom aan de consument moet terugbetalen, tegen teruggave van de consument van het gebruikte telefoontoestel. En zo is de ‘gratis’ mobiel, die niet gratis bleek, uiteindelijk toch gratis geworden.
Artikel Tijdschrift Overeenkomst in de Rechtspraktijk
Het voorgaande artikel is een samenvatting van het artikel dat gepubliceerd is in het Tijdschrift Overeenkomst in de Rechtspraktijk, nummer 5 van juni 2017. In dat artikel worden de juridische achtergronden van de arresten van de Hoge Raad op een rij gezet en wordt nader ingegaan op de implicaties voor de praktijk.
Het gehele artikel is hier te lezen