Staatssteunregels toch van toepassing op zorgaanbieders?

20 mei 2020, laatst geüpdatet 11 september 2024
Eén van de voorwaarden voor de toepasselijkheid van de Europese staatssteunregels is dat de betreffende steunmaatregel de handel tussen de lidstaten van de Europese Unie beïnvloedt. De Europese Commissie (hierna: de Commissie) heeft de voorbije jaren verschillende malen besloten dat steun aan zorgaanbieders niet leidt tot beïnvloeding van de handel tussen de lidstaten. Zaait de Commissie twijfel met een recent besluit waarin zij Nederlandse overheidssteun aan zorgaanbieders in het kader van COVID-19 goedkeurt?
Sjaak van der Heul 
Sjaak van der Heul 
Advocaat - Senior
In dit artikel

Beïnvloeding van de tussenstaatse handel als voorwaarde voor staatssteun

Voor de toepassing van de Europese staatssteunregels geldt als voorwaarde dat de steunmaatregel moet leiden tot beïnvloeding van de handel tussen de lidstaten. Steunmaatregelen met enkel een lokaal effect vallen buiten de reikwijdte van het staatssteunverbod. Deze categorie maatregelen beperkt de concurrentie op de interne markt immers niet of slechts in beperkte mate. Voor puur lokale steunmaatregelen hoeven overheden dus ook geen goedkeuring te vragen bij de Commissie.

Besluitenpraktijk Commissie: steun aan zorgaanbieders beïnvloedt tussenstaatse handel niet

In een aantal recente besluiten heeft de Commissie geoordeeld dat steun aan zorgaanbieders niet leidt tot beïnvloeding van de tussenstaatse handel. De maatregelen waarin de Commissie tot dat oordeel is gekomen betroffen onder meer steun aan publieke ziekenhuizen en privéklinieken. Ter onderbouwing verwees de Commissie onder andere naar het feit dat de hoofdactiviteit van de medische centra bestond uit het verlenen van zorg aan zorgbehoevenden in de regio. Ook stelde de Commissie dat grensoverschrijdende concurrentie in de zorgsector onwaarschijnlijk is gelet op de eigenschappen van de nationale (zorgverzekerings)systemen.

Staatssteunbesluit SA.56915

Op 3 april heeft de Commissie een steunmaatregel van de Nederlandse overheid aan de zorgaanbieders voor de inkoop van e-healthproducten met een omvang van 23 miljoen euro goedgekeurd. De begunstigden van deze steunmaatregelen zijn volgens het besluit (beschikbaar in het Engels):

“social support services, health care services and youth care.”

Uit het besluit volgt dat het alle zorgverleners in de zin van de Zorgverzekeringswet, de Wet langdurige zorg, de Wet maatschappelijke ondersteuning en de Jeugdwet betreft. Met de steun mogen zij overgaan tot:

“the purchase, lease, licensing and implementation of e-health applications.”

De Commissie stelde in het besluit vast dat aan de voorwaarden van staatssteun is voldaan, waarmee de steunmaatregel staatssteun oplevert en dus ter goedkeuring moet worden gemeld bij de Europese Commissie. Met deze vaststelling wijkt de Commissie af van de eerder ingezette lijn. In het besluit concludeert de Commissie dat de steunmaatregel verenigbaar is met de interne markt, aangezien deze voldoet aan de voorwaarden uit de tijdelijke kaderregeling voor steunmaatregelen in verband met de uitbraak van COVID-19 die ik in een eerdere bijdrage heb toegelicht.

Koerswijziging of vals alarm?

Het valt te betwijfelen of de Commissie met het staatssteunbesluit van 3 april jl. een koerswijziging heeft voorzien. Zorg in Nederland is gewoonweg zeer lokaal georganiseerd (regionale of zelfs gemeentelijke inkoop). Het is evenwel voorstelbaar dat de lidstaat Nederland en de Commissie hebben getracht rechtsonzekerheid over e-health zoveel mogelijk weg te nemen. Door steunmaatregelen ten behoeve van zorgaanbieders expliciet verenigbaar met de interne markt te verklaren, schept de Commissie duidelijkheid over de voorwaarden waaronder steunmaatregelen op het gebied van e-health in verband met Covid-19 in ieder geval toelaatbaar zijn. Dat bespaart zorgaanbieders en (lokale) overheden een staatssteunbeoordeling per concreet gev

Gerelateerd