Servicekosten bij geliberaliseerde huur: contractsvrijheid begrensd!

29 mei 2020, laatst geüpdatet 11 september 2024
Bij de (ver)huur van geliberaliseerde woonruimte is contractsvrijheid bij de vaststelling van de huurprijs het uitgangspunt. Dit geldt echter niet voor de servicekosten: de Hoge Raad oordeelt dat de betalingsverplichting met betrekking tot de servicekosten in relatie moet staan met de werkelijke kosten.
In dit artikel

Betalingsverplichting servicekosten

Artikel 7:259 lid 1 eerste volzin BW bepaalt dat de betalingsverplichting van de huurder met betrekking tot kosten voor de nutsvoorzieningen met een individuele meter en de servicekosten het bedrag beloopt dat door de huurder en de verhuurder is overeengekomen (hierna: “servicekosten”). De tweede volzin van artikel 7:259 lid 1 BW bepaalt dat bij gebreke van overeenstemming, de betalingsverplichting een bedrag beloopt dat in overeenstemming is met de voor de berekening daarvan geldende wettelijke voorschriften of hetgeen als een redelijke vergoeding wordt beschouwd. Hieruit volgt dat wanneer er geen overeenstemming is, het bedrag aan servicekosten aan de hand van de ministeriële regeling moet worden vastgesteld. Dit bedrag kan veel lager liggen dan partijen in de huurovereenkomst zijn overeengekomen.

Overeenstemming?

In een recent arrest van de Hoge Raad stond de vraag centraal wat onder “overeenstemming” in de zin van artikel 7:259 lid 1 eerste volzin BW moet worden begrepen. Het Gerechtshof Amsterdam had in het arrest van 30 oktober 2018 geoordeeld dat contractsvrijheid het uitgangspunt is. Er hoeft geen relatie met de werkelijke kosten te bestaan, aldus het hof. Daarmee kwam het hof uitdrukkelijk terug op eerdere rechtspraak van datzelfde hof uit 2017.

De Hoge Raad oordeelt nu dat de “overeenstemming” uit art. 7:259 lid 1 BW verwijst naar de overeenstemming tussen verhuurder en huurder naar aanleiding van de jaarlijks, of na beëindiging van de huurovereenkomst, aan de huurder te verstrekken specificatie van de servicekosten (oftewel: de eindafrekening). Indien partijen op dat moment geen overeenstemming bereiken over de te betalen servicekosten, geldt dat de betalingsverplichting moet worden vastgesteld aan de hand de tweede volzin van artikel 7:259 lid 1 BW. Hieruit volgt dat de betalingsverplichting met betrekking tot de servicekosten in relatie moet staan tot de werkelijke kosten.

Kort en goed

Het gaat bij artikel 7:259 BW niet om de overeenstemming die partijen hebben bereikt ten aanzien van de hoogte van de servicekosten zoals opgenomen in de huurovereenkomst. Het bedrag dat voor de servicekosten wordt betaald is een voorschotbedrag. Het uiteindelijk te betalen bedrag volgt uit de eindafrekening. Wanneer huurder en verhuurder geen overeenstemming bereiken over de eindafrekening, geldt dat de betalingsverplichting ten aanzien van de servicekosten in relatie moet staan met de werkelijke kosten.

Gerelateerd

Hof wijkt af van heersende lijn waarschuwingsplicht: wees gewaarschuwd?

Terugblikkend op een jaar vol met interessante jurisprudentie, bespreek ik in deze blog een arrest van het hof ’s-Hertogenbosch over de waarschuwingsplicht van...
Huurrecht

Huurprijswijzigingsbeding niet oneerlijk

Na een periode van onduidelijkheid heeft de Hoge Raad een knoop doorgehakt over de (on)eerlijkheid van een huurprijswijzigingsbeding. De Hoge Raad heeft...
Vastgoed

Belangrijke veranderingen in servicekosten: wijzigingen in de btw-behandeling per 1 januari 2025 en wetsvoorstel met huurrechtelijke aanpassingen

Bij de verhuur van woonruimte en commercieel vastgoed worden vrijwel altijd servicekosten en kosten voor nutsvoorzieningen in rekening gebracht aan de...

Geen strengere maatstaf voor inbezitneming publieke grond

In de rechtspraak wordt zo nu en dan geoordeeld dat voor publieke gronden een strengere maatstaf voor inbezitneming zou moeten gelden dan voor niet publieke...

Verkoper aansprakelijk door mededelingen over bodemverontreiniging?

Indien de koper van onroerend goed na aankoop ontdekt dat er bodemverontreiniging aanwezig is, zal hij vaak proberen zijn schade te verhalen op de verkoper....

Voornemen tot prejudiciële vragen: het spanningsveld tussen eigendom van de woning vs. belangen van het kind bij ontruiming

Dinsdag 8 oktober jl. heeft de rechtbank Noord-Holland een opmerkelijk tussenvonnis gewezen in een ontruimingskort geding. Voor wat betreft de situatie dat er...
No posts found