Serie wijziging verkoopregels bezit woningcorporaties, deel 4: niet-DAEB-woongelegenheden en -complexen

6 september 2021, laatst geüpdatet 11 september 2024
Op 26 november 2021 is het Besluit tot wijziging van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 in gepubliceerd in de Staatscourant. Dit besluit moet een einde maken aan de complexe, starre en niet altijd logische verkoopregels voor woningcorporaties. In deze serie worden de belangrijkste wijzigingen in de verkoopregels voor woningcorporaties per categorie vastgoed besproken. In dit vierde deel worden de nieuwe verkoopregels voor niet-DAEB-woongelegenheden en -complexen besproken.
Robert Rijpstra 
Robert Rijpstra 
Advocaat - Partner
In dit artikel

Let op: deze regelgeving is nog niet in werking getreden!

Niet-DAEB woongelegenheden en -complexen
Onder niet-DAEB woongelegenheden vallen onder andere huurwoningen boven de liberalisatiegrens (€ 752,33 in 2021) en bedrijfsonroerendgoed (BOG). Wil een woningcorporatie op een bepaald complex het lichtere verkoopregime voor niet-DAEB-woongelegenheden toepassen, dan moet ten minste 90% van de woongelegenheden niet-DAEB-woongelegenheden betreffen.

Verkoopregels niet-DAEB woongelegenheden en -complexen
Voor niet-DAEB woongelegenheden gelden minder strenge regels dan voor DAEB-woongelegenheden. De verkoopregels voor niet-DAEB woongelegenheden zijn neergelegd in artikel 23b van het gewijzigd BTIV. De algemene vereisten van het verschaffen van een VOG van de verkrijger, de getaxeerde marktwaarde en een uiteenzetting van het belang van volkshuisvesting, zijn ook voor deze categorie van toepassing. Verder bestaat slechts de verplichting een ontwerpovereenkomst met de verkrijger te overleggen, alsmede een bewijs waaruit blijkt dat de woongelegenheid aan elke gegadigde ter beschikking is gesteld voor een termijn van vier weken.

Meer weten?
Wilt u meer weten over de nieuwe verkoopregels voor woningcorporaties en/of de gevolgen daarvan? Neem dan contact op met Robert Rijpstra of Lotte Blum, advocaten bij de sectie Overheid en Vastgoed.

Lees ook: deel 1, deel 2, deel 3.

Gerelateerd

Geen strengere maatstaf voor inbezitneming publieke grond

In de rechtspraak wordt zo nu en dan geoordeeld dat voor publieke gronden een strengere maatstaf voor inbezitneming zou moeten gelden dan voor niet publieke...

Verkoper aansprakelijk door mededelingen over bodemverontreiniging?

Indien de koper van onroerend goed na aankoop ontdekt dat er bodemverontreiniging aanwezig is, zal hij vaak proberen zijn schade te verhalen op de verkoper....

Voornemen tot prejudiciële vragen: het spanningsveld tussen eigendom van de woning vs. belangen van het kind bij ontruiming

Dinsdag 8 oktober jl. heeft de rechtbank Noord-Holland een opmerkelijk tussenvonnis gewezen in een ontruimingskort geding. Voor wat betreft de situatie dat er...
Rechterhamer bouwhelm

Geen waarschuwing door de aannemer, toch prijsverhoging bij meerwerk

Indien een opdrachtgever veranderingen of toevoegingen in het met een aannemer overeengekomen werk wenst, moet de aannemer de opdrachtgever wijzen op de...

Verhuurders opgelet! De Wet betaalbare huur is in werking getreden

In een eerder artikel informeerden we u over de hoofdlijnen van de Wet betaalbare huur die vanaf 1 juli 2024 in werking is getreden. Deze wet heeft als doel de...

Advies aan de Hoge Raad dat huurprijswijzigingsbeding niet oneerlijk is

Er gloort licht voor verhuurders! Enige tijd geleden heeft de rechtbank Amsterdam prejudiciële vragen gesteld aan de Hoge Raad over de indexatiebedingen in...
No posts found