Schenkingsvrijstelling eigen woning per 1 januari 2017

5 januari 2017, laatst geüpdatet 11 september 2024
Per 1 januari 2017 is de schenkingsvrijstelling eigen woning verruimd.De vrijstelling van € 100.000,- , is thans structureel (dus niet meer tijdelijk) en geldt voor iedereen die tussen 18 en 40 jaar oud is (dus niet meer alleen voor eigen kinderen).De vrijstelling lijkt in veel opzichten op de tijdelijk verhoogde vrijstelling zoals deze van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 gold. De belangrijkste verschillen zijn dat de verkrijger nu moet voldoen aan de leeftijdseis (tussen 18 en 40...
In dit artikel
Per 1 januari 2017 is de schenkingsvrijstelling eigen woning verruimd.

De vrijstelling van € 100.000,- , is thans structureel (dus niet meer tijdelijk) en geldt voor iedereen die tussen 18 en 40 jaar oud is (dus niet meer alleen voor eigen kinderen).

De vrijstelling lijkt in veel opzichten op de tijdelijk verhoogde vrijstelling zoals deze van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 gold. De belangrijkste verschillen zijn dat de verkrijger nu moet voldoen aan de leeftijdseis (tussen 18 en 40 jaar) en dat de vrijstelling gespreid over (maximaal) drie kalenderjaren mag worden benut.

De hoofdregel dat slechts éénmaal van de vrijstelling gebruik mag worden gemaakt indien wordt verkregen van dezelfde schenker (of diens partner) blijft gelden.

Onvoorwaardelijk
Tot 1 januari 2017 moest voor een beroep op de schenkingsvrijstelling ten behoeve van de eigen woning een opschortende of een ontbindende voorwaarde worden gekoppeld aan de schenking. Per 1 januari 2017 is deze verplichting komen te vervallen.

Vanaf 1 januari 2017 wordt de vrijstelling voor de eigen woning slechts verleend voor zover de schenking onvoorwaardelijk is. Hierop bestaat één uitzondering: het is toegestaan dat de schenking wordt gedaan onder de ontbindende voorwaarde dat de schenking vervalt voor zover deze niet conform de voorwaarden van de vrijstelling is besteed aan de eigen woning. Dit betekent dat de schenker mag eisen dat de schenking tijdig wordt besteed aan de eigen woning.

Eigen woning
Wat moet worden verstaan onder het begrip ‘schenking ten behoeve van de eigen woning’? Het moet gaan om een schenking van de woning zelf (die voor de verkrijger als een eigen woning gaat kwalificeren), of van een geldsom die wordt aangewend voor:

  • de verwerving van een eigen woning of een woning in aanbouw (artikel 3.111 lid 1 of lid 3 Wet IB 2001);

  • de verbetering of het onderhoud van een dergelijke woning;

  • de afkoop van rechten van erfpacht, opstal of beklemming met betrekking tot de eigen woning; dan wel

  • het aflossen van een eigenwoningschuld of een restschuld.


Een verschil met de vroegere ouder-kindvrijstelling is dat het begrip restschuld alle restschulden omvat die resteren na vervreemding van een eigen woning, ook restschulden waarvan de rente voor de heffing van inkomstenbelasting niet aftrekbaar is omdat de restschuld is ontstaan voor 29 oktober 2012.

Het is van groot belang om te realiseren dat alleen aan de voorwaarde van besteding wordt voldaan als de verkrijger de schenking besteedt aan diens eigen eigen woning, en dus ook alleen voor de aflossing van diens eigen deel van de eigenwoningschuld. Een aflossing van een schuld voor zover deze verband houdt met het gedeelte van de eigen woning dat eigendom is van de partner van de verkrijger waarmee deze ongehuwd samenwoont of buiten gemeenschap van goederen is gehuwd, kwalificeert niet als aflossing van de eigenwoningschuld.

Woning in buitenland
De eigen woning van de verkrijger hoeft niet in Nederland te zijn gelegen. Ook met betrekking tot een in het buitenland gelegen eigen woning geldt de schenkingsvrijstelling. Vereist is wel dat controleerbaar is dat de schenking daadwerkelijk is besteed aan deze eigen woning, zodat als voorwaarde wordt gesteld dat de woning is gelegen in een land waarmee Nederland een verdrag ter voorkoming van dubbele belasting heeft gesloten waarin de uitwisseling van fiscale informatie is geregeld. Uiteraard dient de woning ook materieel te voldoen aan de voorwaarden van een eigen woning in de zin van artikel 3.111 lid 1 of lid 3 Wet IB 2001.

Gedeeltelijke besteding aan andere doeleinden dan eigen woning
De schenking behoeft overigens niet geheel te worden besteed aan de eigen woning. In de relatie ouder-kind geldt dat het bedrag van de jaarlijkse vrijstelling (in het jaar 2017: € 5.320,-), of als nog niet eerder van een verhoogde vrijstelling gebruik is gemaakt het bedrag van de eenmalig verhoogde vrijstelling (in het jaar 2017: € 25.526,-), vrij kan worden besteed. Bij een verkrijging van een derde kan een bedrag van € 2.129,- (in het jaar 2017) aan iets anders dan aan de eigen woning worden besteed.

Spreiding over (maximaal) 3 jaar
De nieuwe wetgeving biedt de mogelijkheid om de schenking voor de eigen woning te spreiden over een periode van (maximaal) drie achtereenvolgende kalenderjaren, mits aan de overige voorwaarden van de vrijstelling wordt voldaan. Hierbij is het bedrag van de verhoogde vrijstelling van toepassing dat geldt in het eerste kalenderjaar waarop een beroep op de vrijstelling is gedaan. Alle schenkingen moeten dus uiterlijk 31 december van het derde kalenderjaar aan de eigen woning zijn besteed. Dit moet blijken uit schriftelijke bescheiden. Voor zover de schenking niet of niet tijdig is besteed aan de eigen woning, is de verhoogde vrijstelling niet van toepassing en dient de verkrijger dit schriftelijk aan de inspecteur te melden. Dit moet worden gedaan uiterlijk 31 mei van het derde kalenderjaar volgend op het jaar waarvoor het beroep op de verhoogde vrijstelling is gedaan.

Samenloop met eerder genoten verhoogde vrijstelling
In hoeverre kan de structurele schenkingsvrijstelling vanaf 1 januari 2017 nog worden toegepast als een verkrijger al eerder voor een verkrijging in de relatie met dezelfde schenker een beroep heeft gedaan op een verhoogde vrijstelling?

Bij schenkingen aan kinderen gelden vanaf 1 januari 2017 overgangsregels, waarbij kinderen in drie categorieën worden ingedeeld.

  1. Kind heeft vóór 1 januari 2010 een schenking ontvangen waarbij de ‘bestedingsvrije’ schenkingsvrijstelling is toegepast.
    Dit kind heeft na 1 januari 2017 nog tot een bedrag van € 27.650,- recht op de verhoogde schenkingsvrijstelling eigen woning, mits het kind (of diens partner) ten tijde van de schenking de leeftijd van 40 jaar nog niet heeft bereikt en het kind niet reeds een beroep heeft gedaan op de ‘inhaalvrijstelling’, dan wel op de tijdelijke schenkingsvrijstelling.
    Indien het kind vanwege een schenking in het kalenderjaar 2015 of 2016 een beroep heeft gedaan op de ‘inhaalvrijstelling’, kan dit kind daarnaast nog recht hebben op een schenkingsvrijstelling van € 46.824,- voor de eigen woning indien het kind de leeftijd van 40 jaar nog niet heeft bereikt. De ‘bonusvrijstelling’ geldt dan echter alleen voor de kalenderjaren 2017 en 2018.

  2. Kind heeft tussen 1 januari 2010 en 31 december 2014 een schenking ontvangen waarbij een verhoogde schenkingsvrijstelling is toegepast.
    Dit kind kan geen beroep meer doen op een verhoogde schenkingsvrijstelling. Volgens de regering is dit gerechtvaardigd omdat het kind in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 de gelegenheid heeft gehad om een aanvullende schenking tot € 100.000,- voor een eigen woning te ontvangen.

  3. Kind heeft tussen 1 januari 2015 en 31 december 2016 een schenking ontvangen waarbij een verhoogde schenkingsvrijstelling is toegepast.
    Dit kind heeft alleen voor het kalenderjaar 2017 of 2018 recht op een verhoogde schenkingsvrijstelling voor de eigen woning ten bedrage van € 46.824,-, mits het kind de leeftijd van 40 jaar nog niet heeft bereikt.


Als van een derde in de periode van 1 oktober 2013 tot en met 31 december 2014 een schenking is verkregen en de begiftigde een beroep heeft gedaan op de tijdelijk verhoogde schenkingsvrijstelling eigen woning, kan voor een verkrijging van deze zelfde derde (of diens partner) geen beroep meer worden gedaan op de vrijstelling.

Hof wijkt af van heersende lijn waarschuwingsplicht: wees gewaarschuwd?

Terugblikkend op een jaar vol met interessante jurisprudentie, bespreek ik in deze blog een arrest van het hof ’s-Hertogenbosch over de waarschuwingsplicht van...
Huurrecht

Huurprijswijzigingsbeding niet oneerlijk

Na een periode van onduidelijkheid heeft de Hoge Raad een knoop doorgehakt over de (on)eerlijkheid van een huurprijswijzigingsbeding. De Hoge Raad heeft...
Vastgoed

Belangrijke veranderingen in servicekosten: wijzigingen in de btw-behandeling per 1 januari 2025 en wetsvoorstel met huurrechtelijke aanpassingen

Bij de verhuur van woonruimte en commercieel vastgoed worden vrijwel altijd servicekosten en kosten voor nutsvoorzieningen in rekening gebracht aan de...

Geen strengere maatstaf voor inbezitneming publieke grond

In de rechtspraak wordt zo nu en dan geoordeeld dat voor publieke gronden een strengere maatstaf voor inbezitneming zou moeten gelden dan voor niet publieke...

Verkoper aansprakelijk door mededelingen over bodemverontreiniging?

Indien de koper van onroerend goed na aankoop ontdekt dat er bodemverontreiniging aanwezig is, zal hij vaak proberen zijn schade te verhalen op de verkoper....

Voornemen tot prejudiciële vragen: het spanningsveld tussen eigendom van de woning vs. belangen van het kind bij ontruiming

Dinsdag 8 oktober jl. heeft de rechtbank Noord-Holland een opmerkelijk tussenvonnis gewezen in een ontruimingskort geding. Voor wat betreft de situatie dat er...
No posts found