In een
recent gepubliceerde uitspraak heeft de rechtbank Rotterdam een tussenvonnis gewezen in een procedure waarin een (vermeende) gedupeerde van een kartel schadevergoeding vordert van een karteldeelnemer. De uitkomst van deze zaak is van groot belang voor de mededingingspraktijk, omdat er nog geen (Nederlandse) uitspraken voor handen zijn waarin schadevergoeding is toegewezen aan een gedupeerde van een kartelafspraak. Wel is (mede) onder impuls van de Europese Commissie naar aanleiding van een aantal andere kartelzaken een schadeclaim ingediend.
De Zaak
In 2006 heeft de Europese Commissie bij beschikking geoordeeld dat Shell c.s. hebben deelgenomen aan het zogenaamde bitumenkartel. Deelnemers aan het Bitumenkartel zouden onderling afspraken hebben gemaakt voor de verkoop van bitumen op de Nederlandse markt, waardoor zij een ernstige inbreuk op het kartelverbod zouden hebben gemaakt. Shell c.s. zijn tegen deze beschikking van de Europese Commissie in beroep gegaan bij het Gerecht van Eerste Aanleg van de EU, waardoor de aansprakelijkheid van Shell c.s. voor de kartelovertreding nog niet (onherroepelijk) vaststaat. (Een rechtsvoorganger van) MNO Vervat-Wegen B.V. neemt ten tijde van het vermeende kartel bitumen af van Shell c.s. In de (civiele) procedure bij de rechtbank Rotterdam stelt MNO dat zij schade heeft geleden omdat zij hogere prijzen heeft moeten betalen als gevolg van de kartelafspraken waarvoor Shell c.s. aansprakelijk zouden zijn.
Schadevergoeding
Een schadevergoedingsvordering vanwege een schending van het mededingingsrecht zal slechts slagen indien aan de vijf voorwaarden voor onrechtmatige daad uit artikel 6:162 BW is voldaan:
(i) en (ii) toerekenbaar onrechtmatig handelen
Indien onherroepelijk is komen vast te staan dat het mededingingsrecht door een kartel is geschonden, kan worden aangenomen dat de karteldeelnemers toerekenbaar onrechtmatig handelen. In het onderhavige geval is echter nog niet vastgesteld dat daarvan sprake is, aangezien Shell c.s. tegen de Commissiebeschikking in beroep zijn gegaan. In de procedure voor de rechtbank Rotterdam zal dus (ook) de vraag moeten worden beantwoord of het (vermeende) bitumenkartel tot aansprakelijkheid leidt. Aangezien (onder meer) Shell c.s. een clementieverzoek hebben ingediend, is dit vooralsnog aannemelijk.
(iii) omvang schade
Als inderdaad sprake is van onrechtmatig handelen, zal het begroten van de schade een volgende horde zijn voor MNO. Bij de begroting van de (beweerde) schade is bijvoorbeeld relevant of Shell c.s. zich kunnen beroepen op het feit dat de schade van MNO beperkt is omdat MNO de hogere kosten voor bitumen heeft kunnen doorleggen aan haar afnemers.
(iv) causaal verband
Tot slot kan het voor MNO problematisch zijn om te bewijzen dat de schade (voor zover aanwezig) een gevolg is van de schending van het mededingingsrecht. Het kan bijvoorbeeld niet worden uitgesloten dat de prijzen voor bitumen zich -ongeacht de kartelafspraak- vergelijkbaar zouden hebben ontwikkeld.
(v) relativiteit
Algemeen wordt aangenomen dat de mededingingswet afnemers dient te beschermen tegen schade als gevolg van kartelinbreuken, waardoor aan het relativiteitsvereiste is voldaan.
Tot Slot
Een (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van MNO zal voor alle kartelgedupeerden een prikkel kunnen vormen om hun schade te verhalen op de karteldeelnemers. Zoals de rechtbank Rotterdam reeds opmerkt, is de zaak dusdanig gecompliceerd dat een (onherroepelijke) uitspraak in deze zaak nog wel een aantal jaren op zich zal laten wachten.
De Zaak
In 2006 heeft de Europese Commissie bij beschikking geoordeeld dat Shell c.s. hebben deelgenomen aan het zogenaamde bitumenkartel. Deelnemers aan het Bitumenkartel zouden onderling afspraken hebben gemaakt voor de verkoop van bitumen op de Nederlandse markt, waardoor zij een ernstige inbreuk op het kartelverbod zouden hebben gemaakt. Shell c.s. zijn tegen deze beschikking van de Europese Commissie in beroep gegaan bij het Gerecht van Eerste Aanleg van de EU, waardoor de aansprakelijkheid van Shell c.s. voor de kartelovertreding nog niet (onherroepelijk) vaststaat. (Een rechtsvoorganger van) MNO Vervat-Wegen B.V. neemt ten tijde van het vermeende kartel bitumen af van Shell c.s. In de (civiele) procedure bij de rechtbank Rotterdam stelt MNO dat zij schade heeft geleden omdat zij hogere prijzen heeft moeten betalen als gevolg van de kartelafspraken waarvoor Shell c.s. aansprakelijk zouden zijn.
Schadevergoeding
Een schadevergoedingsvordering vanwege een schending van het mededingingsrecht zal slechts slagen indien aan de vijf voorwaarden voor onrechtmatige daad uit artikel 6:162 BW is voldaan:
- onrechtmatig handelen van de karteldeelnemer;
- toerekenbaarheid van het handelen aan de karteldeelnemer;
- de gedupeerde moet schade hebben opgelopen;
- er moet causaal verband zijn tussen de schade en de onrechtmatige handeling;
- de mededingingsregels moeten strekken ter voorkoming van schade.
(i) en (ii) toerekenbaar onrechtmatig handelen
Indien onherroepelijk is komen vast te staan dat het mededingingsrecht door een kartel is geschonden, kan worden aangenomen dat de karteldeelnemers toerekenbaar onrechtmatig handelen. In het onderhavige geval is echter nog niet vastgesteld dat daarvan sprake is, aangezien Shell c.s. tegen de Commissiebeschikking in beroep zijn gegaan. In de procedure voor de rechtbank Rotterdam zal dus (ook) de vraag moeten worden beantwoord of het (vermeende) bitumenkartel tot aansprakelijkheid leidt. Aangezien (onder meer) Shell c.s. een clementieverzoek hebben ingediend, is dit vooralsnog aannemelijk.
(iii) omvang schade
Als inderdaad sprake is van onrechtmatig handelen, zal het begroten van de schade een volgende horde zijn voor MNO. Bij de begroting van de (beweerde) schade is bijvoorbeeld relevant of Shell c.s. zich kunnen beroepen op het feit dat de schade van MNO beperkt is omdat MNO de hogere kosten voor bitumen heeft kunnen doorleggen aan haar afnemers.
(iv) causaal verband
Tot slot kan het voor MNO problematisch zijn om te bewijzen dat de schade (voor zover aanwezig) een gevolg is van de schending van het mededingingsrecht. Het kan bijvoorbeeld niet worden uitgesloten dat de prijzen voor bitumen zich -ongeacht de kartelafspraak- vergelijkbaar zouden hebben ontwikkeld.
(v) relativiteit
Algemeen wordt aangenomen dat de mededingingswet afnemers dient te beschermen tegen schade als gevolg van kartelinbreuken, waardoor aan het relativiteitsvereiste is voldaan.
Tot Slot
Een (gedeeltelijke) toewijzing van de vorderingen van MNO zal voor alle kartelgedupeerden een prikkel kunnen vormen om hun schade te verhalen op de karteldeelnemers. Zoals de rechtbank Rotterdam reeds opmerkt, is de zaak dusdanig gecompliceerd dat een (onherroepelijke) uitspraak in deze zaak nog wel een aantal jaren op zich zal laten wachten.
Gerelateerd
Mededinging en staatssteun