Welke maatstaf voor schadevergoeding en -begroting kan gelden bij auteursrechtinbreuk? Het Hof Amsterdam wijst winstafdracht toe als schadevergoeding in een recent
arrest.
De zaak gaat over maanblikken. Dit zijn verpakkingen waarin spijzen (maancakes) zijn verpakt. Het Hof oordeelt dat verpakkingen deze beschermd zijn door het auteursrecht:
Ook de inbreuk op het auteursrecht wordt aangenomen, wegens de overeenstemming in totaalindruk, want er zijn:
Het Hof is dus van oordeel dat sprake is van auteursrechtinbreuk. In de onthoudingsverklaring die aan de auteursrechthebbende was voorgelegd, was de inbreuk niet erkend en dat was ook in rechte niet gedaan. Daarom heeft Maxim’s volgens het Hof voldoende belang bij de gevorderde verklaring voor recht.
Het Hof acht ook voldoende aannemelijk dat sprake is van enige omzetschade. Zulks omdat de inbreukmakende blikken "zijn verkocht op plaatsen (in het VK en Nederland) waar ook blikken van Maxim’s verkocht werden en deze dezelfde totaalindruk maakten als de blikken van Maxim’s, is aannemelijk dat klanten (per abuis) de producten van [geïntimeerden] hebben gekocht en niet die van Maxim’s."
Interessant is hoe het Hof vervolgens omgaat met de schade begroting:
Uiteindelijk worden er voorschotten van 43.000 euro en ruim 12.000 euro aan schade toegewezen. Ook de volledige proceskosten moeten, tot een bedrag van 8.000 euro, worden betaald.
Artikel 27a Auteurswet lid 1 luidt: "Naast schadevergoeding kan de maker of zijn rechtverkrijgende vorderen dat degene die inbreuk op het auteursrecht heeft gemaakt, wordt veroordeeld de door deze ten gevolge van de inbreuk genoten winst af te dragen en dienaangaande rekening en verantwoording af te leggen". Als vorm van schadevergoeding wegens auteursrechtinbreuk kan dus winstafdracht gevorderd worden. De rechter mag bij de begroting daarvan schattenderwijs te werk gaan, op basis van de stukken die zijn overgelegd. De hiervoor genoemde uitspraak laat zien dat de schadevergoeding ook op een percentage van de brutowinst mag worden vastgesteld, na het vaststellen van aftrekposten.
Joost Becker, advocaat auteursrecht
Auteursrechtinbreuk
De zaak gaat over maanblikken. Dit zijn verpakkingen waarin spijzen (maancakes) zijn verpakt. Het Hof oordeelt dat verpakkingen deze beschermd zijn door het auteursrecht:
Wat het auteursrecht betreft is het hof van oordeel dat de decoratie op de blikken een eigen oorspronkelijk karakter bezit en blijk geeft van een persoonlijk stempel van de maker. Zoals Maxim’s terecht heeft gesteld, kennen de blikken diverse auteursrechtelijk beschermde elementen, te weten de vier gestileerde, in rood uitgevoerde Chinese karakters op een gouden achtergrond met nevels en wolken en met bijbehorende vlakverdeling, het kader met ronde hoeken in het midden, met daarin tekst en de vier symbolische figuren in de hoeken. Als [geïntimeerden] dat heeft willen betwisten heeft zij dat verweer onvoldoende toegelicht. Daarbij is in aanmerking genomen dat vast staat dat er grote verscheidenheid bestaat in de wijze waarop de -ten dele traditionele- thema’s worden verbeeld, zowel in kleurstelling als in vlakverdeling en gebruik van karakters/letters. Er rust dus auteursrecht op het ontwerp van deze blikken
Ook de inbreuk op het auteursrecht wordt aangenomen, wegens de overeenstemming in totaalindruk, want er zijn:
aanzienlijke overeenkomsten tussen haar blikken met maancakes en die van [geïntimeerden] Daarbij gaat het om de gekozen voorstellingen (inclusief karakters/letters), de uitvoering en de kleurstelling. Het hof is van oordeel dat ten aanzien van de desbetreffende jaargang (2013) die overeenkomsten zodanig zijn en dat de totaalindruk zozeer overeenstemt dat sprake is van inbreuk
Het Hof is dus van oordeel dat sprake is van auteursrechtinbreuk. In de onthoudingsverklaring die aan de auteursrechthebbende was voorgelegd, was de inbreuk niet erkend en dat was ook in rechte niet gedaan. Daarom heeft Maxim’s volgens het Hof voldoende belang bij de gevorderde verklaring voor recht.
Schadevergoeding
Het Hof acht ook voldoende aannemelijk dat sprake is van enige omzetschade. Zulks omdat de inbreukmakende blikken "zijn verkocht op plaatsen (in het VK en Nederland) waar ook blikken van Maxim’s verkocht werden en deze dezelfde totaalindruk maakten als de blikken van Maxim’s, is aannemelijk dat klanten (per abuis) de producten van [geïntimeerden] hebben gekocht en niet die van Maxim’s."
Interessant is hoe het Hof vervolgens omgaat met de schade begroting:
"Van de omzetschade valt, zonder deskundige voorlichting, geen verantwoorde begroting te maken. Hetgeen Maxim’s stelt is daartoe in ieder geval niet voldoende, onder meer nu voor gewijzigde verkoopcijfers ook andere verklaringen mogelijk zijn
Op basis van art. 27a Aw kan de schadevergoeding echter niet alleen concreet worden vastgesteld, maar ook worden begroot op de door [geïntimeerden] met de inbreuken gemaakte winst, zoals Maxim’s subsidiair vordert
3.7.4. Uit de inmiddels beschikbare stukken blijkt dat [X] in 2013 een winst gemaakt heeft van € 71.885,= en [Y] van € 20.681,=. Het betreft hier kennelijk, gelet op de accountantsrapportage, brutowinst. [geïntimeerden] voert aan dat zij niet uitsluitend deze inbreukmakende producten heeft verkocht en voorts dat zij kosten heeft gemaakt die in mindering dienen te komen. Maxim’s heeft niet betwist dat ook andere producten zijn verkocht en zij heeft gesteld dat niet alle, maar alleen directe kosten in mindering gebracht kunnen worden. Tegen die achtergrond, gelet op de verdere stellingen over en weer en met inachtneming van het globale karakter van deze methode acht het hof aan schadevergoeding tenminste toewijsbaar 60% van voormelde winst, hetgeen (gelet op de bij een voorschot passende afronding) neerkomt op € 43.000,= ten aanzien van [X] en € 12.400,= ten aanzien van [Y] . Het hof zal deze bedragen als voorschot op de in de schadestaatprocedure nader vast te stellen schadevergoeding toewijzen
3.7.5. Voorts is aannemelijk dat er kosten zijn gemaakt, onder meer in verband met het beslag en het deskundigenonderzoek, die als schade in de zin van art. 6:96 lid 2 BW zijn aan te merken. Deze kunnen in de schadestaatprocedure aan de orde komen.
Het is mede in aanmerking nemend de korte duur van de inbreuk thans onvoldoende aannemelijk dat er verdere, andere of meer schade is geleden.
Uiteindelijk worden er voorschotten van 43.000 euro en ruim 12.000 euro aan schade toegewezen. Ook de volledige proceskosten moeten, tot een bedrag van 8.000 euro, worden betaald.
Commentaar
Artikel 27a Auteurswet lid 1 luidt: "Naast schadevergoeding kan de maker of zijn rechtverkrijgende vorderen dat degene die inbreuk op het auteursrecht heeft gemaakt, wordt veroordeeld de door deze ten gevolge van de inbreuk genoten winst af te dragen en dienaangaande rekening en verantwoording af te leggen". Als vorm van schadevergoeding wegens auteursrechtinbreuk kan dus winstafdracht gevorderd worden. De rechter mag bij de begroting daarvan schattenderwijs te werk gaan, op basis van de stukken die zijn overgelegd. De hiervoor genoemde uitspraak laat zien dat de schadevergoeding ook op een percentage van de brutowinst mag worden vastgesteld, na het vaststellen van aftrekposten.
Joost Becker, advocaat auteursrecht
Gerelateerd
Intellectueel Eigendom