Schade aan het gehuurde - bewijsvermoeden art. 7:218 BW

30 mei 2023, laatst geüpdatet 11 september 2024
De Hoge Raad heeft in een recent arrest geoordeeld dat het bewijsvermoeden van art. 7:218 lid 2 BW niet alleen ziet op het causaal verband tussen een tekortkoming van de huurder en ontstane schade, maar óók op het bestaan van een tekortkoming.
Rutger Fabritius 
Rutger Fabritius 
Advocaat - Senior
In dit artikel

In deze kwestie was schade ontstaan aan een verhuurde woonruimte. Door een lekkende cv-installatie is ernstige waterschade ontstaan. De verhuurder is een procedure gestart om de schade op de huurder te verhalen. Daarbij kwam zowel bij de kantonrechter als bij het hof de vraag aan de orde op wie de stelplicht en bewijslast rust ter zake de volgens verhuurder door huurder veroorzaakte schade. Het gerechtshof heeft geoordeeld dat het bewijsvermoeden van art. 7:218 lid 2 BW slechts inhoudt dat het causaal verband tussen een tekortkoming van de huurder en de ontstane schade vermoed wordt aanwezig te zijn. Volgens het hof ziet dat bewijsvermoeden echter niet op het bestaan van een tekortkoming van de huurder. Ter zake daarvan rust de stelplicht en bewijslast (op grond van art. 150 Rv) op de verhuurder als eiser. Het hof heeft de vorderingen van de verhuurder afgewezen, nu de verhuurder er niet in was geslaagd te bewijzen dat de waterschade het gevolg was van een tekortkoming van de huurder.

In zijn arrest van 26 mei 2023 (ECLI:NL:HR:2023:775) heeft de Hoge Raad nadere uitleg gegeven aan het bewijsvermoeden van art. 7:218 lid 2 BW. De wettekst van art. 7:218 BW luidt als volgt:

  1. De huurder is aansprakelijk voor schade aan de verhuurde zaak die is ontstaan door een hem toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van een verplichting uit de huurovereenkomst.
  1. Alle schade wordt vermoed daardoor te zijn ontstaan, behoudens brandschade en, in geval van huur van een gebouwde onroerende zaak of een gedeelte daarvan, schade aan de buitenzijde van het gehuurde.
  1. Onverminderd artikel 224 lid 2 wordt de huurder vermoed het gehuurde in onbeschadigde toestand te hebben ontvangen.

Volgens de Hoge Raad dient op grond van de parlementaire geschiedenis art. 7:218 lid 2 BW zo te worden uitgelegd dat het bewijsvermoeden geldt voor zowel het bestaan van een tekortkoming als het causale verband tussen die tekortkoming en de ontstane schade. Kortom, in deze kwestie lag het op de weg van huurders om het bewijsvermoeden te ontzenuwen dat de waterschade door hun toedoen was ontstaan. Dat strookt volgens de Hoge Raad ook met de ratio van art. 7:218 BW, nu de huurder in de regel veel beter in staat is dan de verhuurder om na te gaan door welke oorzaak de schade aan het gehuurde is ontstaan. De Hoge Raad vernietigt vervolgens het arrest van het hof.

Heeft u vragen over het huurrecht? Neemt u dan contact met mij op via mijn gegevens in de balk naast dit artikel.

Hof wijkt af van heersende lijn waarschuwingsplicht: wees gewaarschuwd?

Terugblikkend op een jaar vol met interessante jurisprudentie, bespreek ik in deze blog een arrest van het hof ’s-Hertogenbosch over de waarschuwingsplicht van...
Huurrecht

Huurprijswijzigingsbeding niet oneerlijk

Na een periode van onduidelijkheid heeft de Hoge Raad een knoop doorgehakt over de (on)eerlijkheid van een huurprijswijzigingsbeding. De Hoge Raad heeft...
Vastgoed

Belangrijke veranderingen in servicekosten: wijzigingen in de btw-behandeling per 1 januari 2025 en wetsvoorstel met huurrechtelijke aanpassingen

Bij de verhuur van woonruimte en commercieel vastgoed worden vrijwel altijd servicekosten en kosten voor nutsvoorzieningen in rekening gebracht aan de...

Geen strengere maatstaf voor inbezitneming publieke grond

In de rechtspraak wordt zo nu en dan geoordeeld dat voor publieke gronden een strengere maatstaf voor inbezitneming zou moeten gelden dan voor niet publieke...

Verkoper aansprakelijk door mededelingen over bodemverontreiniging?

Indien de koper van onroerend goed na aankoop ontdekt dat er bodemverontreiniging aanwezig is, zal hij vaak proberen zijn schade te verhalen op de verkoper....

Voornemen tot prejudiciële vragen: het spanningsveld tussen eigendom van de woning vs. belangen van het kind bij ontruiming

Dinsdag 8 oktober jl. heeft de rechtbank Noord-Holland een opmerkelijk tussenvonnis gewezen in een ontruimingskort geding. Voor wat betreft de situatie dat er...
No posts found