Wie heeft de rechten op een werk dat in co-creatie is gemaakt? Veel rapportages, onderzoeken en andere werken worden vaak gezamenlijk gemaakt. Dat wil zeggen, meerdere partijen werken samen aan het eindresultaat vervat in een en hetzelfde document. Hun bijdragen zijn dan veelal niet of moeilijk te scheiden.
Illustratief voor dit probleem is een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland over een gezamenlijk opgesteld onderzoeksrapport (rapport 1), dat aangepast is door één van samenwerkende partijen en onder diens eigen naam als 'nieuw' rapport is uitgegeven (rapport 2). De rechtbank oordeelt hierover:
Die instemming ontbrak, want de eiser had geen toestemming gegeven, dus was er sprake van inbreuk op auteursrechten en ook van inbreuk op persooonlijkheidsrechten van eiser door de gedaagde partij.
Dit is in lijn met de wet. In beginsel geldt de hoofdregel uit de wet dat wanneer een goed toebehoort aan twee of meer deelgenoten, er een "gemeenschap" aanwezig is (art. 3:166 BW). Volgens artikel 3:170 BW geschiedt het beheer van het gemeenschappelijk goed door de deelgenoten tezamen. Daarvoor is dus medewerking van alle deelgenoten vereist. De rechtbank in voornoemde voorbeeld vult dat in die zin in dat openbaarmakings- en verveelvoudigingshandelingen, die de exploitatie van het rapport betreffen, daar ook onder vallen. Kennelijk achtte de rechter de uitzondering op gemeenschappelijk vereiste handelingen (inzake onderhoud of behoud van het goed ex art. 3:170 BW) niet van toepassing.
Kortom, goederen die tot een gemeenschap behoren, dus ook werken die in co-auteurschap zijn gemaakt, kunnen slechts gezamenlijk door alle auteurs beheerd worden. Omdat de wet aangeeft dat hierover nadere afspraken gemaakt kunnen worden, doen partijen er evenwel goed aan om in een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst vooraf goed te bepalen wie welke (exploitatie)rechten heeft gedurende en na uitvoering van de samenwerking. Zo kunnen procedures over het gebruik van de co-creaties zoveel mogelijk worden voorkomen.
Joost Becker, advocaat auteursrecht
Illustratief voor dit probleem is een recente uitspraak van de Rechtbank Midden-Nederland over een gezamenlijk opgesteld onderzoeksrapport (rapport 1), dat aangepast is door één van samenwerkende partijen en onder diens eigen naam als 'nieuw' rapport is uitgegeven (rapport 2). De rechtbank oordeelt hierover:
"Nu aannemelijk is dat partijen geen afspraken hebben gemaakt over het exploitatieauteursrecht dat aan hen beiden toebehoort, is voor de verdere exploitatie van rapport 1 - onder meer zoals besloten liggend in de openbaarmaking/verveelvoudiging ervan in rapport 2 - de instemming benodigd van beide partijen."
Die instemming ontbrak, want de eiser had geen toestemming gegeven, dus was er sprake van inbreuk op auteursrechten en ook van inbreuk op persooonlijkheidsrechten van eiser door de gedaagde partij.
Dit is in lijn met de wet. In beginsel geldt de hoofdregel uit de wet dat wanneer een goed toebehoort aan twee of meer deelgenoten, er een "gemeenschap" aanwezig is (art. 3:166 BW). Volgens artikel 3:170 BW geschiedt het beheer van het gemeenschappelijk goed door de deelgenoten tezamen. Daarvoor is dus medewerking van alle deelgenoten vereist. De rechtbank in voornoemde voorbeeld vult dat in die zin in dat openbaarmakings- en verveelvoudigingshandelingen, die de exploitatie van het rapport betreffen, daar ook onder vallen. Kennelijk achtte de rechter de uitzondering op gemeenschappelijk vereiste handelingen (inzake onderhoud of behoud van het goed ex art. 3:170 BW) niet van toepassing.
Kortom, goederen die tot een gemeenschap behoren, dus ook werken die in co-auteurschap zijn gemaakt, kunnen slechts gezamenlijk door alle auteurs beheerd worden. Omdat de wet aangeeft dat hierover nadere afspraken gemaakt kunnen worden, doen partijen er evenwel goed aan om in een schriftelijke samenwerkingsovereenkomst vooraf goed te bepalen wie welke (exploitatie)rechten heeft gedurende en na uitvoering van de samenwerking. Zo kunnen procedures over het gebruik van de co-creaties zoveel mogelijk worden voorkomen.
Joost Becker, advocaat auteursrecht
Gerelateerd
Intellectueel Eigendom