Bouwvertraging
Bouwvertraging kan zowel bij opdrachtgever als bij aannemer schade veroorzaken. Op grond van de UAV 2012 kan de opdrachtgever bij vertraging veroorzaakt door de aannemer een korting in rekening brengen op grond van paragraaf 42 UAV 2012 of anders op grond van het Burgerlijk Wetboek zijn schade verhalen op aannemer. Ook de aannemer staat niet met lege handen in het geval van vertraging die aan opdrachtgever is toe te rekenen. Zij kan haar vertragingsschade verhalen op de opdrachtgever op grond van artikel 6:85 Burgerlijk Wetboek.
Concurrent delay
Bij bouwvertraging zijn er dikwijls meerdere oorzaken die tot de vertraging hebben geleid. Hierbij is het tevens mogelijk dat bepaalde oorzaken zijn toe te rekenen aan de opdrachtnemer, terwijl andere oorzaken aan de opdrachtgever te wijten zijn. Dit maakt het lastig om inzichtelijk te maken welke gebeurtenissen tot welke overschrijding van de bouwtijd hebben geleid. Indien vertragingsoorzaken in dezelfde periode plaats hebben gevonden, is er sprake van samenlopende vertragingsoorzaken. In het Amerikaans/Engels recht wordt dit ook wel ‘concurrent delay’ genoemd. Deze term is in Nederlandse rechtspraak nog niet vaak aan de orde gekomen. Een voorbeeld waarin dit begrip wel werd aangehaald betreft een tussenarrest van het hof Arnhem-Leeuwarden van 29 september 2020 (ECLI:NL:GHARL:2020:7797).
De casus
De door partijen overeengekomen datum van oplevering is overschreden. Door de aannemer wordt vertragingsschade gevorderd van de opdrachtgever. Volgens de opdrachtgever is echter sprake van een termijnoverschrijding die aan de aannemer kan worden toegerekend. De opdrachtgever vordert op haar beurt daarom de tussen partijen overeengekomen korting op grond van de UAV 1989 (een voorganger van de huidige versie uit 2012).
Eerder in het proces zijn door beide partijen verschillende oorzaken aangedragen voor de vertraging. Om inzichtelijk te maken welke oorzaken zich op welk moment hebben voorgedaan en om te onderzoeken of er sprake is van samenlopende oorzaken, heeft het hof een deskundige benoemd. In het tussenarrest gaat het hof in op de constateringen van de deskundige.
De deskundige heeft haar onderzoek vooral gericht op een drietal oorzaken. Daarbij is volgens de deskundige sprake van concurrent delay, omdat de aan de opdrachtgever toe te rekenen vertragingsoorzaak van het niet tijdig beschikbaar zijn van gegevens zich zowel voorafgaand als opvolgend aan het disfunctioneren van de door aannemer ingeschakelde constructeur heeft voorgedaan. Volgens de deskundige heeft de periode van concurrent delay 11,5 weken geduurd.
Het hof acht de onderbouwing van de deskundige onvoldoende. De feitelijke vertraging van 14 weken komt niet overeen met de 11,5 weken concurrent delay. Daarom worden door het hof aanvullende vragen gesteld aan de deskundige.
Rechtsgevolgen
Het hof komt nog niet tot een einduitspraak, maar zij bespreekt wel de rechtsgevolgen van een periode van concurrent delay. In een geval van concurrent delay heeft de opdrachtgever geen recht op korting, aangezien er sprake is van een aan haar toe te rekenen oorzaak. Omgekeerd heeft ook de aannemer geen recht op vertragingsschade omdat tevens sprake is van een oorzaak die voor haar risico komt.
Conclusie
Het bepalen van oorzaken voor bouwvertraging kan ingewikkeld zijn. Op basis van dit tussenarrest kan worden geconcludeerd dat indien sprake is van vertragingsoorzaken aan zowel de zijde van de opdrachtgever als de zijde van de aannemer, beiden geen recht hebben op vertragingsschade dan wel korting. Indien een contractpartij zich geconfronteerd ziet met een wederpartij die vertragingsschade of korting vordert, doet zij er dus goed aan om te onderzoeken of er sprake is van een periode van concurrent delay. Indien er sprake is van concurrent delay komt de wederpartij geen beroep toe op vertragingsschade of korting.
Meer weten?
Wilt u meer weten over concurrent delay? Neem dan contact op met Mariëlla Wensink of Lotte Blum, advocaten binnen de sectie Overheid en Vastgoed en specialisten bouwrecht.