Hierbij ons zesde artikel van de "roadmap reorganisatie” waarbij we u mee willen nemen langs de verschillende aspecten van een reorganisatie. In dit zesde deel behandelen wij het vaststellen van de bedrijfsvestiging.
Afspiegelen per bedrijfsvestiging
Mijn collega Eric Boerma heeft in een eerdere bijdrage uitgelegd dat de te hanteren ontslagvolgorde bij een reorganisatie wordt bepaald op basis van het zogenaamde afspiegelingsbeginsel. Ten aanzien van het afspiegelingsbeginsel luidt de hoofdregel dat er moet worden afgespiegeld over alle uitwisselbare functies binnen de gehele onderneming. Onder omstandigheden kan van deze hoofdregel worden afgeweken, namelijk als de werkzaamheden van een onderneming zijn verspreid over verschillende bedrijfsvestigingen. In dat geval moet per bedrijfsvestiging worden afgespiegeld indien (I) deze vestigingen in de maatschappij als zelfstandige eenheden zijn te herkennen en (II) bij die vestigingen sprake is van een interne zelfstandige bedrijfsvoering. Hieronder geef ik enkele handvatten voor het vaststellen of al dan niet sprake is van een zelfstandige eenheid dan wel interne zelfstandige bedrijfsvoering.
Zelfstandige eenheid in de maatschappij
Voor de vraag of een bedrijfsvestiging te herkennen is als een zelfstandige eenheid in de maatschappij, is van belang hoe deze zich naar buiten toe presenteert. Daarbij is onder meer van belang:
- in hoeverre de eenheid zich extern publiekelijk als zelfstandige aanbieder van goederen en diensten presenteert;
- de eenheid een eigen adres c.q. bedrijfslocatie heeft;
- deze als aparte vestiging/locatie bij de Kamer van Koophandel is geregistreerd;
- deze een eigen klantenkring of doelgroep kent;
- deze een eigen product- en/of dienstenlijn kent;
- een eigen naam bezigt;
- een eigen website, eigen briefpapier en eigen logo of huisstijl kent; en
- de geografische afstand tussen verschillende locaties.
Interne zelfstandige bedrijfsvoering
Bij de vraag of sprake is van een interne zelfstandige bedrijfsvoering is van belang hoe de eenheid intern is georganiseerd en of er al dan niet een interne zelfstandigheid qua bedrijfsvoering bestaat. Hierbij is onder andere van belang:
- of sprake is van een aparte rechtspersoon;
- of er zelfstandig (financieel) wordt gerapporteerd;
- of de eenheid als zelfstandig onderdeel in de (financiële) rapportage is opgenomen;
- in hoeverre een eigen management verantwoordelijk is voor de bedrijfsvoering;
- of de eenheid zelfstandig personeel in dienst kan nemen en ontslaan;
- of sprake is van een eigen separate medezeggenschap.
Onredelijke uitkomst
Van de uitzondering dat afgespiegeld wordt binnen de bedrijfsvestiging, kan echter geen gebruik worden gemaakt indien de uitkomst van de afspiegeling zou leiden tot onredelijke uitkomsten. Van een onredelijke uitkomst is bijvoorbeeld sprake als het personeel van twee of meer bedrijfsvestigingen als gevolg van wisselingen in de hoeveelheid werkzaamheden op regelmatige basis onderling tussen verschillende vestigingen wordt uitgewisseld. In dat geval zal – zoals de hoofdregel luidt – moeten worden afgespiegeld binnen de gehele onderneming.
Bijzondere regeling op het terrein van de zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening
Naast de hierboven genoemde uitzonderingen kent het afspiegelingsbeginsel op het terrein van de zorg, welzijn en maatschappelijke dienstverlening een bijzondere regeling voor het bepalen van de ontslagvolgorde. Het afspiegelingsbeginsel voor deze sectoren wordt namelijk in beginsel toegepast binnen de gemeente waarbinnen de arbeidsplaatsen komen te vervallen. Als binnen de onderneming (of bedrijfsvestiging) meerdere gemeenten vallen, is het uitgangspunt dat het afspiegelingsbeginsel per gemeente wordt toegepast. Echter, ook hier zijn weer twee uitzonderingen op geformuleerd:
- Als sprake is van meerdere bedrijfsvestigingen binnen dezelfde gemeente, dan wordt het afspiegelingsbeginsel toegepast op de werknemers die werkzaam zijn bij de afzonderlijke bedrijfsvestiging.
- Als het onwenselijk is om het afspiegelingsbeginsel per gemeente toe te passen en gemotiveerd kan worden dat het beter is om bij toepassing van het afspiegelingsbeginsel uit te gaan van een onderneming of bedrijfsvestiging van een onderneming. Dit gaat bijvoorbeeld op als een werkgever aannemelijk kan maken dat het bepalen van de ontslagvolgorde zoals bepaald met deze regeling, niet in overeenstemming is met de wijze waarop de werkzaamheden en de organisatie zijn ingericht.
Conclusie
Gezien de verschillende regels en uitzonderingen verdient het aanbeveling om tijdig in het reorganisatieproces te bepalen of het afspiegelingsbeginsel moet worden toegepast op de hele onderneming of slechts op de bedrijfsvestiging.
Volgende week zal mijn collega Cas Jacobs u in deze roadmap meer vertellen over het vaststellen van de categorieën uitwisselbare functies.