Het Hof Arnhem heeft een nuancering aangebracht op een arrest van de Hoge Raad over het schriftelijkheidsvereiste bij een koopovereenkomst (artikel 7:2 van het Burgerlijk Wetboek). Onder omstandigheden is ook de professionele verkoper van een onroerende zaak niet gebonden aan een mondelinge koopovereenkomst.
Schriftelijkheidsvereiste
Artikel 7:2 BW bepaalt dat de koop van een onroerende zaak schriftelijk moet worden aangegaan indien de koper een particulier is. Een koopovereenkomst die alleen mondeling is gesloten is niet bindend. Een particuliere koper kan dan ook niet worden gedwongen om zijn handtekening onder een schriftelijke koopovereenkomst te zetten. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 9 december 2011 de bescherming van artikel 7:2 BW uitgebreid. Niet alleen een particuliere koper, maar ook een particuliere verkoper kan zich beroepen op het schriftelijkheidsvereiste van artikel 7:2 BW. Een professionele verkoper daarentegen kan hier geen beroep op doen, hij is wel gebonden aan een mondelinge overeenstemming. Deze regel heeft het hof genuanceerd.
Gebondenheid
Volgens het hof is onder omstandigheden ook een professionele verkoper niet gebonden aan een mondelinge overeenstemming. Het gaat hierbij om de situatie dat de verkoper de mondeling door partijen bereikte overeenstemming in een geschrift heeft vastgelegd en dat geschrift aan de koper ter ondertekening heeft voorgelegd. Weigert de koper vervolgens om binnen een redelijke termijn een ondertekend afschrift van dat geschrift aan de verkoper te doen toekomen, dan kan de koper zich niet op een later moment beroepen op de mondelinge overeenstemming.
Het hof overweegt hierbij dat een andere opvatting zou leiden tot de onevenwichtigheid dat enerzijds de verkoper gedurende langere tijd aan de mondeling bereikte overeenstemming gebonden is, terwijl anderzijds de koper gebondenheid kan blijven uitstellen en zich daardoor langdurig de keuze kan voorbehouden of hij zich al dan niet aan de mondeling bereikte overeenstemming wenst te houden.