Portret
Volgens art. 21 van de Auteurswet geldt dat bij het maken van een portret de geportretteerde zich kan verzetten tegen openbaarmaking ervan. Dat is (soms) anders indien er geen redelijk belang is van de geportretteerde om zich te verzetten.
Deze regels gelden bijvoorbeeld indien en zich met een beroep op een portretrecht wil verzetten tegen de publicatie van een foto of een filmpje op YouTube.
Ex-werknemer
Hoe zit het met ex-werknemers, indien daarmee niets is afgesproken? Deze rechtsvraag ligt voor bij een werknemer die figureerde voor in een fotoshoot voor Meubelhallen Kolham. Zij is daar in dienst geweest en, na haar ontslagname in 2018, is zij gaan werken bij een concurrerend bedrijf.
Eerder, in 2017 heeft zij haar medewerking verleend aan een professionele fotoshoot voor commerciële doeleinden, namelijk ten behoeve van de door Meubelhallen Kolham (ongeveer acht keer per jaar) uitgebrachte reclamebrochure genaamd "De Mooiste Woonwinkel". Meubelhallen Kolham heeft vervolgens één van de foto's gebruikt in de brochure van december 2019.
Schending portretrecht?
De ex-werknemer stelt zich op het standpunt dat hierdoor haar portretrecht is geschonden, brengt een dagvaarding uit en claimt een verbod op gebruik van het portret en schadevergoeding.
De rechter die over deze zaak oordeelt stelt in het vonnis voorop dat een geportretteerde zich op grond van artikel 21 van de Auteurswet tegen publicatie kan verzetten, indien daarbij een redelijk belang is, zoals het recht op privacy, de bescherming van eer en goede naam en/of een financieel belang.
Vervolgens oordeelt de rechtbank dat indien de geportretteerde echter toestemming heeft gegeven tot het publiceren van de foto, daarmee afstand is gedaan van een beroep op het portretrecht. Maar van toestemming is alleen dan sprake, zo luidt het vonnis “indien de geportretteerde met de wijze waarop de foto is gepubliceerd expliciet heeft ingestemd dan wel geacht moet worden daarmee impliciet te hebben ingestemd”. Daarbij speelt ook de aard van de publicatie een rol
Uit de vastgestelde feiten volgt volgens de rechter dat eiseres haar medewerking heeft verleend aan de fotoshoot en dat het haar vooraf bekend was dat de van haar te maken foto's zouden worden gebruikt in de brochure van Meubelhallen Kolham, die ongeveer acht keer per jaar werd/wordt uitgebracht. Maar omdat zij verkoopmedewerkster was die bereid was om zich te laten portretteren ten behoeve van het bedrijf waar zij toen werkzaam was, “[lag het] op de weg van Meubelhallen Kolham lag om zich bij/na de uitdiensttreding van [naam eiseres] ervan te vergewissen dat zij ook instemde met (eventuele) voortzetting van het gebruik van haar foto's”. Dat laatste was niet gedaan. Schending van portretrecht wordt daarom aangenomen.
Schadevergoeding
Omdat het gaat om eenmalig gebruik, waarbij na sommatie onmiddellijk is overgegaan tot verwijdering (uit de digitale brochure) en eiseres niet een (in de regio of in de branche) beroemde persoon is, stelt de rechter de schade ex aequo et bono vast op € 500,00. Meubelhallen Kolham wordt ook veroordeeld in de proceskosten.
Conclusies
Deze uitspraak is een wijze les voor werkgevers. Aangenomen moet immers worden dat indien de geportretteerde impliciet of expliciet en onvoorwaardelijk toestemming geeft voor het gebruik van zijn of haar portret, ook na uitdiensttreding, daarop in rechte geen beroep (meer) gedaan kan worden. Ter voorkoming van misverstanden en juridische procedures valt het dus aan te bevelen daarom te werken met een schriftelijke quit-claim, waarin door de geportretteerde afstand wordt gedaan van alle rechten, waaronder het recht van de geportretteerde om zich te verzetten tegen gebruik van zijn of haar portret.
Joost Becker, advocaat intellectueel eigendom